De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2021 - 6de zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal






HET GEHEIM VAN JEZUS



GERUCHT

‘Zal ik u eens een geheim verklappen? Moet u het wel aan niemand doorvertellen...!’ Aldus begon iemand een gesprek. Geheimhouding is de zekerste manier om een gerucht de wereld – of althans het dorp – in te krijgen. Toen ik in Roermond theologie studeerde in de zestiger jaren, hebben we dat ooit bij wijze van proef gedaan. We verzonnen een gerucht, namelijk dat een bepaalde student op het punt stond om de opleiding te verlaten. We vertelden dat onder grote geheimhouding aan een collega-student. Het duurde geen twintig minuten voordat iemand het mij, ook onder zware geheimhouding, kwam vertellen: ‘Heb je al gehoord wie er nu weer vertrekt?’
Ik moest eraan denken toen ik in het evangelie van Marcus las: ‘Jezus gaf hem een ernstige waarschuwing: zeg hier tegen niemand iets over...’ Even verder schrijft Marcus: ‘maar toen de man vertrokken was ging hij het overal rondvertellen.’ 

WAAROM?
Dit roept vragen op. Waarom wilde Jezus, dat de genezing van de melaatse niet verder zou worden verteld? Was hij bang voor een onafzienbare toestroom van zieken? Wilde Jezus niet dat het bij iedereen bekend werd, dat hij zelf – na de aanraking van een lepralijder – onrein was geworden? Schrok hij misschien terug van de kracht die in hem stak? Hij stond immers aan het begin van zijn openbaar optreden. Het kan ook de manier van Marcus zijn geweest om zijn lezers in te wijden in ‘het geheim’ van Jezus’ goddelijke aard. Voor de eerste christenen was het geloof een soort geheimwetenschap. Of was het een truc om juist te stimuleren dat over zijn genezing zou worden gepraat? 

INVOELBAAR
Als wij nu dit verhaal lezen, dan komt er wellicht iets van herkenning op. De situatie waarin de melaatse verkeert, moet ons aanspreken. Een melaatse mocht niet in contact komen met andere mensen. Melaatsheid was een ernstige aandoening. Bacteriën tasten de zenuwen aan en veroorzaken verlammingen en gevoelloosheid. Tengevolge hiervan ontstaan blindheid en ontstekingen. De ziekte wordt via de luchtwegen doorgegeven, maar wie wist dat? Men isoleerde de zieke uit de gemeenschap. Hij mocht niet bij zijn familie komen en niet in de tempel. Als hij in een dorp kwam om eten te zoeken, dan moest hij luid roepen, zodat iedereen afstand kon houden, en wel veel meer dan 1,5 meter. 
Wij kunnen aanvoelen wat het betekent als je je kind niet meer mag strelen; als je kleinkind alleen nog maar achter glas op bezoek komt; als je geen kusje meer krijgt. Wat doet het met je, als je met koorts in bed ligt, hijgend naar adem, en je ziet alleen maar een paar ogen boven een mondkapje? Extra zwaar is het wanneer iemands oriëntatie in tijd en ruimte al was aangetast. Het is triest, als je oren en ogen slecht functioneren en je enige vertier de televisie is! Dan duurt een jaar lang, een van de laatste van je leven misschien... 
Voor de meeste melaatsen duurde het isolement hun hele leven. Wie een van hen aanraakte, gold als onrein. Jezus had al vanaf zijn kindertijd geleerd, dat je je uit de buurt van een melaatse moest houden. Je had de keus: ofwel je bleef uit de buurt, ofwel je werd zelf melaats. Maria zal het haar kind talloze malen op het hart hebben gedrukt.
Ook de kinderen kunnen het aanvoelen wat het betekent om in isolement te moeten leven. Geen klas, geen vrolijke leeftijdgenoten, geen bravoure of gespring op de speelplaats, geen boterhammenbox, geen grapjes van de meester, geen complimentjes over je huiswerk of je nieuwe cap. Alleen maar binnen zitten en af en toe een wandeling, alleen maar het mobieltje en eindeloze spelletjes. Stil zijn omdat pappa werkt, niet in de kamer komen tot elf uur. In je eentje boven een scherm sommen maken. Jongeren hebben het evenzeer moeilijk. Ze kunnen hun persoonlijkheid nauwelijks ontwikkelen of ontdekken, er is geen experimenteerruimte meer. 

OVER DE GRENS
Marcus vertelt het verhaal over de melaatse die zich in opperste wanhoop tot Jezus wendt. Hij had waarschijnlijk gehoord dat deze man mensen kon genezen. Hij klampt zich vast aan deze hoop. En Jezus ziet ineens niet de zieke, maar de mens. Hij kijkt de man in de ogen en ontdekt een heilig schepsel, zoveel meer dan ‘iemand die in quarantaine is’. Dat was Jezus’ manier van kijken, altijd op zoek naar de grens tussen de wereld van alledag en het Koninkrijk van God. En hier kijkt hij een patiënt in de ogen, en zijn opvoeding verdwijnt naar de achtergrond. Hier staat geen patiënt maar een kind van God. De ingehamerde vrees voor een melaatse verdampt. De barmhartigheid die komt van God breekt door alle reinheidsvoorschriften heen en Jezus raakt de melaatse aan. Maria’s waarschuwingen zijn vergeten. En dan, geschrokken van die nabijheid van Gods koninkrijk, roept hij om zich heen: ‘Niet verder vertellen! Dit hoort eigenlijk niet, maar de liefde doet soms ongepaste dingen! God doet soms ongepaste dingen.

GEHEIM VAN TANTE
Lieve kinderen. De kleine Bas had met rode oortjes meegeluisterd. Pappa en mamma hadden het over tante Mia gehad. Die zat in quarantaine. Ze hadden er bezorgd bij gekeken. Bas wist niet wat een ‘quarantaine’ was. Een soort ziekenhuis misschien? Of een badplaats in Frankrijk? Maar dan zouden ze niet zo ernstig zijn geweest. Een nieuw auto was het dus ook niet. Ze mocht niet meer op bezoek komen, had hij begrepen. En het zou wel een paar weken duren. Zou ze iets gestolen hebben? Of kapot gemaakt? Bas kon het zich niet voorstellen en hij durfde het ook niet te vragen, want ja, het kon niet anders zijn...: tante Mia zat vast in de gevangenis!




 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag160
gister160
deze maand3092
totaal822852