De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2021 - Drievuldigheidszondag © Harrie Brouwers







HET FEEST VAN GODS NABIJHEID




DRIE-EENHEID

Een paar weken geleden mocht ik weer les geven aan de kinderen die de eerste communie gaan doen. Het was een feest om, na een lange periode van afstand houden, weer eens met een grote groep nieuwgierige kinderen te praten over het leven. Ik legde uit wie ik was en waar ik was geboren. Ze schrokken van mijn leeftijd, maar daar was ik op voorbereid. Ze kenden de kerk en de meesten wisten ook, dat ze door mij gedoopt waren. Voor hen heel lang geleden – naar mijn gevoel pas onlangs! Ik had ze gedoopt, ‘in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.’ Dat had ik als kind al in de catechismus geleerd: ‘in geval van nood màg en móet iedereen dopen..., ‘in de naam van de vader, de zoon en de heilige geest.’ Deze formule is overgenomen uit het evangelie van Matteüs. We hoorden het zojuist. 

CONCILIE VAN NICEA
Ze is alleen bij Matteüs te vinden. Niet bij Lukas; die schrijft in de Handelingen dat Petrus doopt ‘in de naam van Jezus’. Niet bij Marcus; hij vertelt alleen dat de leerlingen moeten uitgaan naar alle volkeren ‘om hen te dopen’. Nu hangt Gods genade natuurlijk niet af van de precieze woorden die wij uitspreken. Geloof is geen hocus-pocus. Maar het is wel interessant dat Matteüs bij de dooptekst de drie-eenheid vermeldt. 
Het geloofsartikel van de drie-eenheid werd pas als leerstelling geformuleerd tijdens het concilie van Nicea in het jaar 325. De vraag komt op, of men toen misschien de drie-eenheid heeft toegevoegd aan de doopformule in het Matteüs-evangelie. Jezus gebruikt immers nergens anders de naam van de drie-eenheid. Het is niet meer te controleren. De handschriften van het Matteüs-evangelie die ons nog ter beschikking staan, dateren allemaal van nà het concilie van Nicea. Er zijn dan ook historici die aannemen dat de formule ‘in de naam van de vader, de zoon en de heilige geest’ pas later in het evangelie van Matteüs terecht is gekomen. Wellicht hebben de apostelen inderdaad gedoopt ‘in de naam van Jezus’.

PLAATS VOOR CHRISTUS
Door de eerste generaties christenen werden gebeden vaak  rechtstreeks tot Jezus gericht. Maar mocht dat wel? Kon je hem als God beschouwen? Kwam je dan in het verfoeide  veelgodendom terecht van de heidenen? Het Jodendom en het Christendom hadden zich altijd afgezet tegen het heidendom vanwege hun geloof in één, onzichtbare, God. 
De theologen zochten naar een oplossing. Er werd over geschreven en vergaderd. Het leefde onder de mensen. De Geest van God wordt in het scheppingsverhaal genoemd. Ze was er bij, aan het begin van de schepping. Maar Jezus, dan? Die was pas enkele eeuwen geleden geboren. Kan een God er eerst niet-zijn en later wel? Kon het zijn dat Jezus God was, net als de Geest die hij beloofd had te sturen, en net als de Vader tot wie hij bad? Kon het zijn dat ze alle drie God zijn en toch één. Het zijn ook niet drie góden, bedachten de kerkvaders, maar het zijn drie rollen van de ene  God. Ze gebruikten het Latijnse woord ‘persona’, dat ‘masker’ betekent, het masker dat de toneelspeler op de bühne voor zijn gezicht hield tijdens het uitspreken van een bepaalde rol. De houten gezichten hadden een grote, openstaande mond om de stem van de acteur luid te laten klinken. Die sprak er dus doorheen. ‘Per’ is ‘door’ en ‘sonere’ is ‘klinken’: ‘per-soon’. Een God in drie ‘personen’.

SCHEEPSRECHT
Het getal drie heeft voor de mensheid altijd iets magisch gehad, iets heiligs. ‘Eén’ is eenzaam en statisch. ‘Twéé’ verdeelt. ‘Drie’ echter schept eenheid, het verbindt. Drie punten vormen een driehoek. Drie is: man, vrouw en kind. Liefde, vruchtbaarheid. Drie is: hemel, aarde en onderwereld, drie is dynamiek. Pythagoras schijnt ergens opgemerkt te hebben dat ‘drie’ voor hem pas het echte getal is. In Egypte was het drietal Horus, Isis en Osiris populair. De Kelten tekenden hun Goden soms als wezens met drie hoofden, Triades. 
Toen het concilie in 325 een formulering had gevonden waarin Jezus als God mocht worden benaderd, toen was er grote blijdschap onder de gelovigen. 
In wezen betrof die blijdschap dat God dus niet een abstract theologisch begrip is, niet een bijna wiskundige formule zonder leven, niet een denkbeeldig en afstandelijk oer-begin . Nee, God was nabijheid; helende handen die een zieke worden opgelegd, Zachte woorden van vergeving, die een zondaar nieuwe kansen schept; een mens die brood breekt en je aanreikt. Iemand die zijn leven riskeert door vol te houden dat het Rijk van God in de liefde begint en dat het alle machten van de wereld zal overwinnen.
Laat drievuldigheid dus niet de raadselachtigheid van God en zijn ondoorgrondelijkheid symboliseren, maar juist zijn nabijheid. Het dogma van de drievuldigheid erkende dat God werkelijk mens geworden was.
Daarom heb ik de kinderen die eerste communicantjes gedoopt ‘in de naam van de vader, de zoon en de heilige geest!’

DE NAAM VAN LIEVEKE
Lieve kinderen. Ik mocht Lieveke dopen. Lieveke was het nieuwe zusje van Bram. Bram stond er stoer bij te kijken. Pet op, en de handen in de zakken van zijn nieuwe broek. Ik deed wat doopwater in de schelp en goot dat voorzichtig uit over het hoofdje van Lieveke. ‘Ik doop je’, zei ik, ‘in de naam van de Vader, de Zoon...’ Toen mengde Bram zich in ons gebed. ‘Nee dat is niet de naam van pappa, dat is Lieveke! Dat heb ik uitgevonden.’ Toen heb ik maar gezegd: Lieveke, ik doop je ‘in nomine Patris en Filii en Spirtus Sancti’ Bram voelde zich niet begrepen door mij. Hij schudde alleen maar zijn hoofd, dat zijn nieuwe pet er van wiebelde.




 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag116
gister160
deze maand3048
totaal822808