De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2021 - 11de zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal






EEN GROENE TAK




KONING VAN DE BOMEN
De Ceder is de koning onder de bomen. De stam kan wel tot 2 meter dik worden en de hoogte is makkelijk 40 meter. De boom kan meer dan duizend jaar oud worden. Oorspronkelijk groeide hij in de bergen, hoger dan 15 honderd meter boven de zeespiegel. Hij kwam dus alleen aan de noordgrens van Israël voor. De beroemdste ceders stonden in de Libanon. Ze groeien langzaam. Het hout werd bijzonder hard. Hard en geurig. Pas na 40 jaar begonnen ze vrucht te dragen, mannelijke en vrouwelijk bloemen aan dezelfde stam. De naalden hebben een zilverachtige blauwgroene kleur. Ceders waren bij uitstek geschikt voor de bouw, voor altaren en schepen. Egypte en Assur waren gretige afnemers, maar ook de koning van Israël gebruikte ze voor de bouw van de tempel en voor zijn eigen paleis.
Uit de profeet Ezechiël lazen we: ‘Uit de top van een hoge ceder  - zo spreekt God de Heer - pluk ik een teer twijgje en ik zal het op een voorname berg planten. Het zal uitgroeien, en een huis worden voor alle soorten vogels!’

PRUIMENMANDJE
De grote tuin van mijn opa was voor ons een waar paradijs. Het voorste stuk was een park met een terras, een gazon en een kooi waar - zielig genoeg - een eekhoorn driftig in een rad rondrende. Wat verderop ging de tuin over in een wei met appelbomen en een schommel. Nog wat verder begon een woest gebied met aardappelen en brandnetels. Daar hielden de kippen zich graag op. In het midden van de tuin stond, naast de schutting van de pastorie een wonderlijke boom. Mijn opa was er bijzonder trots op. Aan deze ene boom groeiden niet alleen pruimen maar ook perziken en abrikozen. Een boom, met drie verschillende vruchten. Voor het eerst in mijn leven ervoer ik wat stekken is en enten. Ik verbaasde me over de kracht en de wijsheid van bomen.
Voor het plukken van de vruchten had opa een pruimenmandje. Dat was een lange stok met aan het uiteinde een zacht fluwelen zakje, omrand met een koperen kroon met kantelen. Daarmee konden de vruchten zonder ladder uit de boom worden getrokken. Met datzelfde pruimenmandje had mijn opa ooit op een vroege zondagochtend tussen de bonenstaken lopen oefenen. Hij moest voor het eerst in de kerk optreden als collectant en wilde de nonchalante slag inoefenen, waarmee de geroutineerde collectant met zijn stok tussen de rijen banken maneuvreerde. 
Stekken hoorde voor ons tot de wonderen van grootvaders paradijs. Later stekten we zelf de takjes van geraniums. De natuur was werkelijk een wonder!

HET RAADSEL VAN EZECHIEL
Ezechiël legt zijn publiek een raadsel voor. Het is een verhaal over adelaars die stekjes van ceders en druivenstokken planten en die elkaar overwoekeren, maar tenslotte niet gedijen.
Ezechiël was de zoon van een priester in Jeruzalem. Hij werd samen met veel andere vooraanstaande stedelingen weggevoerd naar Babylon toen Nebukadnezar de stad had ingenomen. Hij leefde, schreef en werkte in Babylon onder de bannelingen uit Israël. In zijn parabel over adelaars, ceders en wijnstok legt hij zijn landgenoten de politieke situatie uit. De grote koning Nebukadnezar had gretig het land van Juda ingepalmd. Hij had in Jeruzalem een vazalkoning, Sedekia aangesteld. Maar het zal geen stand houden! De profeet besluit dan met wat we in de eerste lezing hoorden. God zal zelf ingrijpen, en zelf  liefdevol een stekje boven uit een sterke boom snijden en het planten. Uit dit stekje, de gevangen genomen Judeeërs kweekt God liefdevol een nieuwe boom, zo luidt de les van Ezechiël. Een prachtige toekomst ligt voor deze ballingen in het verschiet. 
Jezus staat in deze traditie als hij zijn parabels vertelt om hoop te geven, om zijn gehoor te laten dromen over betere tijden. Je hebt geduld nodig. Stekjes kun je niet uit de grond trekken. De ontkiemende spruiten evenmin. Het geduldig wachten van de boer wordt beloond met een plant waarin allerlei vogels komen nestelen.
De boodschap is duidelijk. Bewaar altijd de hoop in je hart. Het rijk van God kun je niet forceren. Met ijzeren vuist proberen de vorsten van de wereld koninkrijken te vestigen, maar deze zullen uiteen vallen. Ze houden geen stand. Stand houdt wat uit de liefde wordt geboren, wat met zorg wordt geplant, en met geduld bewaakt. Je kunt heel wat leren van de bomen en hun zaadjes...
Om met een Chinese wijsheid te eindigen: ‘wie een groene tak bewaart in zijn hart, kan er zeker van zijn dat de zangvogel komt.’

AARDBEI
Lieve kinderen. Maikel had van tante Roos een aardbeien plantje gekregen. Hij had het voorzichtig op een mooi plekje in de tuin gezet. Maikel was gek op aardbeien. Elke dag ging hij op zijn knieën liggen om te kijken of hij al een klein aardbeitje kon zien. Maar na twee weken werd het saai. Het duurde Maikel te lang. Mamma had intussen ook al aardbeitjes uit de winkel mee genomen. Alleen als hij met de step naar het schuurtje liep, keek hij nog eens naar zijn aardbeien. Maar na een maand was Maikel de hele plant vergeten. En toen, toen kwam pappa ineens binnen en riep: kijk eens Maikel, die is van jou! Twee prachtige aardbeien bracht hij naar binnen. Eentje was nog een beetje groen. Maikel rende naar buiten, naar zijn plantje en vond onder de grote bladeren nog drie rijpe heerlijke aardbeien. Je moet er wat geduld voor hebben maar dan loont het zich!



 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag75
gister176
deze maand3979
totaal823739