De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

ACHTENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR IN HET C-JAAR 2007
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2007

MELAATSEN TOT VOORBEELD


PAS OP: MELAATSEN
De kleine melaatsenkolonie die Jezus ontmoette, vormde een wereld apart. Melaatsen waren uit de maatschappij verstoten. Hun ziekte zou door zonde veroorzaakt zijn. Ze waren onrein. Daarom moesten zij zichzelf zien te redden. Vanaf een angstige afstand werd hun wat voedsel toegeworpen. Ze leefden in ongelooflijke armoede, stank en ellende. Elk Joods kind had geleerd uit hun buurt te blijven en ieder contact te vermijden. Maar Jezus ziet iets moois in de groep. Deze armoedzaaiers stijgen boven de doorsneeburger uit: zij zijn een beeld van Gods koninkrijk; zij discrimineren niet!

PAS OP: SAMARITANEN
Sinds eeuwen maakten de Joden in Jeruzalem onderscheid tussen echte Joden en Samaritanen. De bevolking van Samaria, ooit de trotse hoofdstad van het Noordrijk, was sinds een verovering door de Assyriërs enigszins vermengd met vreemde bloed. En toen anderhalve eeuw later Jeruzalem vernietigd was door Babylonische belegeraars, hadden ze in Samaria een eigen tempel gebouwd. Deze concurreerde met Jeruzalem. De ruzie liep hoog op. Huwelijken met Samaritanen waren verboden en over elkaars grondgebied reizen was levensgevaarlijk. Zo gingen de gezonde gelovigen met elkaar om. Maar hun ellende had de melaatsen samengebracht. De Joodse leprozen namen een Samaritaan moeiteloos op in hun midden.

LEER VAN DE MELAATSEN
Toen Jezus nog een kind was reageerde hij nieuwgierig op de klepperende melaatsen die zijn dorp naderden. Hij wilde spontaan gaan kijken naar wie daar zo luidruchtig naderden. Toen heeft hij de angst gehoord in de stem van zijn moeder en de paniek gezien in haar blik. Misschien heeft ze hem van schrik enkele tikken gegeven. Blijf uit de buurt van melaatsen! Je kunt er zelf ziek van worden! Zo leren kinderen om geen paddestoelen te eten en van het rattengif af te blijven en de elektriciteitsdraden.
Nu zet Jezus alle afkeer opzij en gaat naar de melaatsen. Zij zijn een beeld van de toekomst, zoals ze broederlijk met elkaar omgaan, Joden en Samaritaan. Ze genezen door Jezus’ heilzame aandacht. Volgens de Joodse wet spoeden zij zich nu naar de tempel. Daar zullen de priesters officieel vaststelen dat ze weer aan het maatschappelijk verkeer mogen deelnemen. Maar nu ze genezen zijn en ‘normale’ burgers zijn geworden, nu zijn ze ook het slachtoffer van de dwaasheden van die normale samenleving. Nu zijn ze ineens weer Joden tegenover Samaritanen. De Samaritaan mag niet mee naar de tempel. Hij mag er niet in. Hij blijft in Joodse ogen onrein ook al is hij genezen. De groep is al een eind op weg naar Jeruzalem als zij het zich realiseert. De Samaritaan had met zijn negen kameraden veel ontberingen geleden, maar nu kan hij niet verder met hen mee. Hoe beter ben je dan? Hij keert naar Jezus terug.

LEER VAN DE SAMARITANEN
Als Lucas dit verhaal opschrijft, is de tempel van Jeruzalem opnieuw, nu door de Romeinen, met de grond gelijk gemaakt. Het Jodendom voelt zich onthoofd. Het heeft geen plek meer waar God woont en offers aanneemt. Het geloof krijgt een totaal ander karakter; vooralsnog voelt het als een doodsteek.
Het verhaal van de tien melaatsen komt nu in een ander licht te staan. Voor de Samaritaan vervangt Jezus de tempel. En zo moeten we Jezus allemaal maar zien, als de nieuwe tempel, als een permanente verzoening tussen God en mens. De Samaritaan wordt ons voorbeeld. Alle tien danken God, maar de Samaritaan doet het op het juiste adres: bij Jezus!

Wat kunnen we leren van dit verhaal?
Op de eerste plaats dat de wereld van de gezonde en normale mensen behoorlijk verziekt kan zijn door discriminatie. Van mensen in ellendige situaties kunnen we misschien leren wat het is om elkaar nabij te zijn.
Op de tweede plaats dat het iets aan het leven toevoegt als je dankbaar bent. Mensen die alleen maar mopperen en schelden op alles en iedereen, leven ongelukkig. Ze maken het zichzelf zwaar. Mensen die dankbaar zijn om het mooie en het goede, ervaren het leven als een onverdiende genade en ze genieten dubbel.
Op de derde plaats kunnen we leren dat wie de wetten van zijn geloof volgt - en Jezus was trouw was aan de Joodse overlevering - dat die soms op het verkeerde pad is en iets kan leven van bijvoorbeeld een dissident uit Samaria.


OP DE GANG
Lieve kinderen. Was hij met het verkeerde been uit bed gestapt of had hij barstende hoofdpijn? De kinderen van groep vijf wisten het niet maar meester Bart had kwaaie zin. Niemand kon vandaag iets goed doen. De meester was onmiddellijk geïrriteerd. ‘Toe nou Loes, zo langzaam heb ik je nog nooit gezien.’ ‘Ben je weer aan het etteren, Sjaak?’ Sjaak kreeg altijd de schuld. Hij was een beetje onhandig en kon niet goed fluisteren. ‘Hou nu eens je klep.’ ‘En dat geldt ook voor jouw, Anne.’ Niks deugde er. ‘En nu eruit, jij!’ viel meester Bart uit tegen Remi. ‘Op de gang! Als je niks leren wilt hoor je hier niet thuis!’ Zijn vriendje Bob schoot in de lach.’ De meester fel: ‘Ga jij er maar achteraan!’ Het was nu doodstil in de klas. Niemand durfde zich te verroeren. En toen Anne d’r pen liet vallen en Merel haar hand tegen haar mond drukte om het niet uit te proesten, toen vloog Anne ook de klas uit. Nu denk je misschien dat er op de gang een droevige stemming heerste. Nee hoor! Remi, Bob en Anne zaten gezellig bij elkaar Remi haalde een chocoreep te voorschijn. Anne vertelde over haar pony en ze moesten lachen als ze af en toe de harde stem van meester Bart hoorde. ‘Wedden dat Sjaak de volgende is’, zei Remi. In de klas was de sfeer akelig gespannen maar op de gang was het spannend gezellig. ‘D’r uit jij!’ klonk het door de deur. Die ging voorzichtig open. En jawel, daar kwam Sjaak!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag230
gister172
deze maand985
totaal825631