De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2022 - 8ste zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal






DE DUIVEL UITLACHEN




PAAS-LACH

‘Dood, waar is je angel?’ Dat zinnetje in de brief van Paulus zal u zeker zijn opgevallen. Paulus spot met zijn grootste vijand, de dood. Hij lacht de duivel uit in zijn gezicht. 
In oude tijden zijn predikanten de preek op paasochtend dikwijls begonnen met een daverende mop. Pastoors begonnen tegen elkaar op te bieden, wie de kerk het hardst aan het lachen kreeg. De moppen werden ruiger en gingen over de rand. Op zeker moment werden ze verboden.
Er heeft een vrolijk voorjaarsfeest bestaan aan het eind van de winter. Veel grappen en vrolijkheid zijn op gezette tijden onderdrukt, ook al vanwege de veertigdagentijd. Brokken van die vrolijkheid kunnen terecht gekomen zijn in bijvoorbeeld de traditie van 1 april. Misschien ook in de gewoonte om met onnozele kinderen de jongste de baas te laten zijn. In elk geval om op vastenavond met een narrenschip rond te rijden. Zo heeft ook het gebruik bestaan bij kerkkoren om op palmzondag de gregoriaanse Kyrië te laten ontaarden in het balken van een ezel. 
De mop waarmee de pastoor de paaspreek begon moest een bevrijdende lach in de kerk teweeg brengen. Met Pasen wordt de dood uitgelachen. Paulus deed het al in zijn brief aan de Korintiërs: ‘Dood, waar is je angel?’ Het paasgeheim ontlokt aan de kerk een bevrijdende lach.
Ik bedenk daarbij hoe dichtbij de dood vroeger was. Dodelijke epidemieën, primitieve pijnbestrijding, angst voor verdoemenis en hel..., ze drukten zwaar op het gemoed. Daarom was de opluchting op de morgen van Pasen groot. Dood, waar is nu je angel!?

LIEFDE, GELOOF EN HUMOR
Elke mens heeft een paar wapens tegen de dood, namelijk zijn liefde, zijn geloof en zijn humor. Vaak gaan ze alle drie samen. Er leeft in ons een diep vertrouwen, dat het leven waarin we ontwaakte zijn, goed is. Je kunt je eraan overgeven, ook als je er niets meer van begrijpt. Deze overgave is niet beredeneerd. Ze wordt niet ingegeven door argumenten of logica. Ze ligt als een geschenk in onze ziel. Het is een basisvertrouwen dat met het leven zelf is gegeven. 
De dood hoort bij het door God geschonken leven. Ik geef me er met vertrouwen aan over. Ik blijf zijn kind.
Dat vertrouwen maakt ruimte voor humor, desnoods galgenhumor. In een grap gaat de mens even boven zijn noodlot staan. Hij valt even niet helemaal samen met de mens die pijn lijdt Even is hij iemand die zichzelf ziet liggen, die de tranen van de anderen ziet, en ze aan het lachen wil brengen. De mensen die met hem meeleven voelen dat ook zo. Dankbaar koesteren ze jaren later nog die laatste grappen. Ik heb er in de loop der jaren heel wat gehoord. U vast ook! 

LAATSTE WOORDEN
Bijvoorbeeld deze. Een vrouw lag op sterven. ‘Volgende maand is de verjaardag van mijn man, dan wil ik graag bij hem zijn...’, verzuchte ze. Ze keek naar de dokter en vervolgde: ‘Zo dan nu het spuitje!’ De dokter schrok en wist niets te zeggen. Daarop voegde ze eraan toe: ‘Of wordt dat te duur?’ 
Een vrouw die vele jaren onder zware depressies leefde en het leven niet meer aankon, nam vanaf altijd de telefoon op met de mededeling: ‘Met uitvaartcentrum Laat-je-niet-kisten’. Dood, waar is je angel? 
Een man was ziek, maar het ‘K’-woord was nog nooit gevallen. Op het laatst vond hij geen rust. Hij klaagde over het wegblijven van de verpleegster. Toen onderbrak hij zijn eigen gemopper met de woorden: ‘Normaal kanker ik niet zoveel..., ja nu dan!’
Of de dochters die tussen alle spulletjes van moeder een spreuk vonden die ze ergens had uitgeknipt ‘Ik heb gezond geleefd en dat is mijn grootste zonde...’ Ze had er bijgeschreven: ‘Tekst voor op mijn urn.’ 
Opa had na een val urenlang op de grond gelegen. Er werd een ruit ingeslagen, ambulance erbij.... Toen een verpleegster zich over hem heen boog deed hij plotseling de ogen open en zei: ‘maedeke, kumste d’rbie ligge?’ Dood, waar is nu je angel?! 
Na de ziekenzalving zat de familie zwijgend om het sterfbed. De zieke hoorde iemand snikken en zei toen: ‘Wees gerust, Pierre zou in de hemel een plekje aan het raam voor me vrijhouden’. Even later kwam daar achteraan: ‘kan ik jullie in de gaten houden.’ 
Een weduwe had een nieuwe vriend. Ze werd ernstig ziek. Ze besloten hun band met een bruiloft te vereeuwigen. Bij de bloemist hadden ze corsages uitgezocht. Daar had zij gezegd: ‘Dan bestel ik daar nu ook alvast een bijpassende krans bij...’
Ons geloof en onze liefde richten hun blik op het leven. Ze halen de angel uit de dood. Ze wekken een lach, zelfs rond een sterfbed. 
Tijdens de zalving had een vrouw er met gesloten ogen bijgelegen zonder iets te zeggen. Toen ik de kamer verliet hoorde ik haar zeggen” ‘Gif d’r pesjtoer ouch get!”

ENG...?
Lieve kinderen. Noah had erg veel verdriet. Zijn allerliefste opa was dood. ‘Om zeven uur ga ik nog even kijken’, had oma gezegd. ‘Je mag meekomen als je wil, maar het hoeft niet.’ Noah schrok. ‘Waar is hij dan?’ ‘Er is een apart zaaltje. Daar ligt hij op een bed. Het lijkt alsof hij slaapt. Je kunt hem de tekening geven die je gemaakt hebt.’ Noah had een wilde bos bloemen getekend. Klaprozen. Die vond opa mooi. Die avond ging hij mee. Hoe dichter ze bij het huisje kwamen des te stiller werd hij. Hij hield zich stevig aan oma vast. Een deur ging open. Het was tamelijk  donker. Nóg een deur, en toen zag hij een bed. Hij bleef stijf staan. ‘Ik durf niet’, fluisterde hij En toen had oma gezegd: ‘Jongen, je kunt voor iedereen bang zijn. Je weet nooit of een automobilist dronken is of iemand anders je beurs wil of je laat struikelen. Je kunt voor alle mensen bang zijn buiten, maar niet voor deze. Die doet niemand kwaad. Kom maar.’





 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag107
gister172
deze maand3211
totaal822971