De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

VIJFENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR IN HET C-JAAR 2007
© Ad Blijlevens, Voerendaal 2007

EEN BOEF TEN VOORBEELD


Sommige gelijkenissen uit de evangeliën kunnen ons tegen de haren in strijken. Dit gevoel bekruipt me juist ook bij deze gelijkenis. Maar dat kan je aansporen om 'ns extra goed te luisteren. Het zou wel 'ns kunnen zijn, dat zo'n tekst, die ons wat onrustig maakt en ons eerst wat tegenstaat, voor ons leven heel belangrijke gevolgen heeft.

Het is vreemd dat een onrechtvaardig iemand ons tot voorbeeld wordt gesteld. Hij is onverantwoord omgegaan met het bezit van zijn chef. Niet alleen heeft hij het verkwist. Er is ook sprake van schuldenaars die gemaakt zijn. Hij heeft, zo lijkt het, de goederen van zijn chef uitgeleend en daarop flinke woekerwinsten gemaakt. En dit terwijl de joodse west niet toestaat dat er wordt uitgeleend tegen rente en er een scherp verbod ligt tegen het maken van woekerwinsten. Op het kritieke ogenblik herinnert de rentmeester zich dit. En wanneer hij rekenschap moet geven van zijn beheer, probeert hij de verhoudingen enigszins recht te trekken. Hij is heus niet ineens bekéérd! Er is sprake van louter berekening, bedoeld om zijn toekomst veilig te stellen. Jezus prijst die man dat hij met overleg te werk gaat. Als iemand al zo te werk gaat om zijn eigen hachje veilig te stellen, hoeveel temeer moeten dan degenen die Jezus volgen, met overleg te werk gaan!

Bij mensen die Jezus volgen komt er méér in het perspectief dan alleen het eigen leven en de eigen toekomst. Het gaat om meer dan om het bevredigen van behoeften. Op allerlei manieren wordt ons duidelijk gemaakt, dat het er om gaat dat Gods koninkrijk kan doorbreken.
Gods koninkrijk. Wij kunnen er iets van proeven waar mensen aan elkaar trouw zijn; aan liefde en gerechtigheid die over de grenzen van berekening heen groeien; aan de mate waarin mensen zich met elkaar verzoenen en er vrede ontstaat en zich ontwikkelt. In de gelijkenis van het evangelie van vandaag port Jezus ons op om warm te lopen voor dat gebeuren, voor een nieuw manier van doen en laten, een nieuwe manier van leven.
Leren wij van die onrechtvaardige rentmeester om met overleg te werk te gaan waar het om die toekomst gaat. Niet in afwachting, zo van: Laat maar komen zoals het komt. Wij worden aangespoord om het te wagen met de belofte van het komen van Gods rijk.

Kunnen wij dit, door liefde en gerechtigheid te tonen waar zoveel onrecht en haat heersen, door mensen te bemoedigen en te troosten die vol zijn van verdriet, door hoop te geven waar uitzichtloosheid heerst? Als wij met overleg daaraan werken en - dikwijls tegen alle schijn in - proberen trouw te blijven, dan moet het mogelijk zijn dat zelfs een druppel op een gloeiende plaat zijn uitwerking heeft. Dan komt, al is het op nóg zo kleine schaal, Gods rijk van liefde en gerechtigheid dichterbij.

Er bestaat een verhaal van rabbi Mendel. Op een dag krijgt hij bezoek van een leerling. ‘Meester’, zegt deze, ‘mag ik u een vraag stellen?’ ‘Vraag maar’, zegt de rabbi. ‘Meester’, zegt de leerling, ‘God is volmaakt en een en al goed. Hoe kan het dan dat de wereld die Hij heeft geschapen, zo verre van volmaakt en goed is?’ ‘Zou jij het ánders doen?’, vraagt de rabbi. De leerling kijkt eerst wat verward en zegt dan: ‘Ja, ik denk van wel.’ ‘Zou jij het ánders doen?’, valt de rabbi uit. En hij zegt: ‘Man, waar wacht je dan op? Je hebt geen tijd te verliezen. Vooruit, aan het werk!’

Beste mensen, zusters en broeders, gaan wij aan het werk, met overleg, ons inspannend voor een samenleving waar mensen tot hun recht komen, waar eerbied groeit voor elkaar, waarin wij steeds meer groeien in verhoudingen die worden gekenmerkt door zusterschap en broederschap, waar vrede geen verre droom is, maar werkelijkheid wordt. Aan het einde van deze vredesweek denk ik aan een lied van W. Pendrecht, waarin wij zingen:
‘Een stad van vrede zoeken wij,
een stad ver weg, een stad dichtbij,
een stad waar woorden wonen,
woorden die waar zijn en oprecht
voor man en vrouw, voor heer en knecht,
voor dochters en voor zonen.’

Ik hoop dat wij dit getuigenis steeds meer waarmaken, natuurlijk met overleg, en op hoop van vrede.

  MENU


   
BEZOEK
vandaag192
gister352
deze maand1904
totaal826550