De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2022 - 24ste zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal







ZOEKENDE GOD  




OP DE NAAM KOMEN
Ze was vooraan in de tachentig, maar nog goed ter been. Ogen en oren namen alles nog goed op, alleen het geheugen liet haar geregeld in de steek. Ze vertelde me over haar dochter. ‘Haar man’, moest ik weten, ‘werkt als..., hoe noem je dat ook weer..., ach, nou ja, bij die bekende fabriek...., eh, met die korte naam, twee lettergrepen..., iets met een è... Ze moesten naar Brabant. Ze woont nu in..., in... dinges; hoe heet het daar ook alweer?!’ Ze keek me vragend aan. ‘In de buurt van dat pretpark..., kom even niet op de naam. U weet wel. We kwamen daar vaak met de kinderen. Hè, het ligt vooraan op mijn tong. Er zijn allemaal van die leuke huisjes van..., wacht, van die bekende tekenaar..., maakte van die romantische gebouwtjes...’ Ze keek geërgerd, zelfs wat wanhopig, en toen ineens schoot het haar te binnen: ‘Pieck’, lachte ze blij. ‘Anton Pieck!’ En toen kwam er gelijk achteraan: ‘Efteling...’, ‘Tilburg...’, ‘Tesla...’, en zelfs ‘procesmanager’. Ze zuchtte opgelucht. Het was er uit. 
Het zoeken en niet vinden van de juiste woorden komt op elke leeftijd voor. Het kan veel oorzaken hebben. Corona bijvoorbeeld, of iets aan de schildklier. 
Als je dan zo’n woordje aan het zoeken bent, gebeurt er altijd dít. De hele omgeving begint mee te denken. Dat is leuk. Het versterkt de oplettendheid van je publiek, maar het verhoogt ook de druk. ‘Bedoel  je de DAF?’ ‘Is ze in Breda?’ ‘Rien Poortvliet misschien...!’ Vervolgens begint iedereen te troepen, dat je er nou even maar niet aan moet denken. Dan zou het gezochte woord er vanzelf komen. Dat advies helpt niet. Het werkt niet. Het lijkt alsof er in ons een aangeboren drift zit die zich als een terriër vastbijt in het verloren woordje. Of je leven ervan afhangt.

DINGEN, DIEREN OF MENSEN
Die zorg van mensen voor het ontbrekende stelt Jezus aan de orde in drie op elkaar gestapelde parabels. Vaker vertelt Jezus twee parabels achter elkaar om de strekking ervan  te onderstrepen. Bijvoorbeeld over een pachter die in de akker een schat vindt. Hij graaft hem gauw weer onder en hij probeert de akker te kopen. Daarop laat Jezus de koopman volgen die ergens een kostbare parel vindt. Hij zal huis en haard verpatsen om deze te verwerven. Vandaag lazen we de enige passage waar Jezus liefst drie parabels achter elkaar vertelt. Hij wil zeggen: Kijk eens hoe waar dit is! Wat voor een huisvrouw geldt, wat voor een herder geldt en voor een ouder..., wat voor dingen geldt, dieren en kinderen..., dat geldt altijd en overal. Het hart van een mens blijft uitgaan naar wat vermist wordt of wie verloren loopt. Als een mens van nature zo is, vertrouw er dan maar op dat God ook zo is. Zijn hart gaat uit naar wie verloren is. ‘En...’, wil Jezus tegen de wetgeleerden zeggen. ‘zou ik dan niet op bezoek mogen gaan bij tollenaars en aan tafel zitten met Samaritanen?’ Voor Jezus is God een oneindig barmhartige Vader. Daar moet ons voorbeeld zijn.

GODSBEELDEN
Mozes verblijft op de berg Sinaï. Daarboven in de stilte, ver weg van de rompslomp van het dagelijkse gemopper en het gevecht om brood, daar laat hij God spreken. De God die Mozes hoort, is vooral een dreigende God. Een God die het volk wil straffen. Het Godsbeeld van Mozes is getekend door gevoelens van schuld. In die situatie speelt Mozes de rol van degene die God tot bedaren brengt. Hij pleit voor zijn volk, hij is hun herder, hij brengt God tot rede. Mozes is bezig om het beeld te overwinnen van een jaloerse en wraakzuchtige God ellende over de mensen afroept. God is voor rede vatbaar, en een beroep op de liefde doe je bij hem niet tevergeefs. Die ontwikkeling in het Godsbeeld is in de eeuwen daarna voortgegaan. Voor Jezus is God helemaal niet meer de Wreker die gekalmeerd moet worden. Integendeel. Hij heeft hart voor al zijn schepselen. Dat heeft Jezus dus ook!

ZONNEBLOEM
Over naastenliefde gesproken,.... het is vandaag ziekenzondag. De zonnebloem vraagt aandacht voor zieke medemensen. De afdeling Voerendaal vierde zijn 40-jarig bestaan afgelopen week! Sinds onze grootouders is de medische wetenschap gigantisch vooruit gegaan. Zieken staat een groot arsenaal aan hulpmiddelen en professionals ter beschikking. Maar laat de aandacht voor de mens zelf, voor zijn geschiedenis, zijn verhaal, zij gevoelens, zijn angst en zijn hoop, laat die niet in de verdrukking komen. De dure scan-apparaten kunnen dat niet en de wachtkamers zijn te vol. Dat moeten wij doen, als buren, als parochianen en als familieleden. We mógen het doen. We zullen er zelf betere mensen van worden!

POESLIEF
Lieve kinderen. Adam lag wakker met een rot gevoel. Had hij gedroomd dat Skimmie kwijt was... Zijn hart begon te bonzen. Nee! Dat had hij niet gedroomd. Gisteravond hadden ze in het donker nog in alle tuinen gezocht en bij alle buren aangebeld. ‘Morgen bel ik de dierenambulance’, had pappa gezegd. Skimmie was wel eens op jacht geweest naar vogeltjes, maar ze was altijd weer teruggekomen. Het eerste, wat Adam aan het ontbijt vroeg, was: ‘Pap, heb je de ambulance gebeld?’ Pappa knikte. Ze hadden geen melding van een aangereden poes. We gaan overal affiches ophangen. Kijk!’ Pappa liet een printje zien met een foto van Skimmie. De hele ochtend werden de affiches op lantaarnpalen geplakt, en Adam had geen zin om te leren of te spelen. Om vijf uur ging de telefoon. Een mevrouw van wel tien straten verder belde. Voor de deur had een hongerig poesje zitten miauwen. En toen had haar dochter gezegd dat ze in de Super een affiche had gezien. Adam sprong bij pappa in de auto en jawel, het was Skimmie. Adam gaf haar een knuffel. Skimmy deed of er niets aan de hand was. Statig draaide ze zich om en liep plechtig de kamer uit. Adam lachte. Zo was Skimmie. Hij wist weer hoeveel hij van haar hield.






 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag98
gister112
deze maand4632
totaal819084