De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2022 - Allerheiligen  ©  Harrie Brouwers, Voerendaal








NIET VAN DEZE WERELD





ÉÉN VAN ZEER VELEN...
Aan het begin van de winter vieren we in deze kerk elk jaar, dat we een gemeenschap van heiligen zijn. Ik ken mensen die dat een gekke of wereldvreemde  bewering vinden. U kent ze vast ook wel. Of..., zoals Johannes 2000 jaar eerder al schreef: ‘De wereld begrijpt ons niet’.  Ze begrijpt niet, dat wij deel uitmaken van een gemeenschap van heiligen. Toch is het zo. Wij maken werkelijk deel uit van een groot, tijdloos, mysterieus en bont gezelschap. 

BONT GEZELSCHAP
Daar is bijvoorbeeld Franciscus die ongewapend meeging op een kruistocht en met sultan Melek el-Kamil vredesgesprekken voerde... 
Of ene Dionysus die, nadat men hem de hals had doorgesneden, zijn hoofd onder de arm nam om er nog enkele kilometers mee naar de plek te wandelen waar hij begraven wilde worden...  We bevinden ons in het gezelschap van Titus Brandsma die de katholieke kranten opriep om zich tegen de bezetter te keren en de middelbare scholen om geen Joodse leerlingen te weigeren; het kostte hem het leven....  We zijn samen met ‘Antonius van het varken’, die de Egyptische woestijn opzocht om in afzondering te leven. Een bezoeker die zich afvroeg hoe de monnik het zonder boeken en bijbel kon volhouden, kreeg als antwoord: “de natuur zelf is een open boek over God.” Hij inspireerde in de Middeleeuwen een orde van ziekenverplegers die hun varkens vrij mochten laten rondlopen; het vlees was voor de armen... 
Al die kleurrijke mensen met hun soms bizarre en ontroerende verhalen zijn ons gezelschap. 
Maar daar horen ook de deugnieten toe en  allerlei gestoorde lieden, mensen die door angsten en wanen werden geplaagd, op de brandstapel gezet of in een inrichting opgesloten...., al die mensen. Ook tante Martha die op het laatst telkens wegliep en verdwaalde, op zoek naar haar ouderlijk huis, of ome Piet die na een leven van keihard werken en nooit-thuis-zijn op de dag van zijn pensioen een hartstilstand kreeg... Samen met het kindje dat de ochtend na zijn verjaardag de ballonnen gerimpeld op de grond vond en vroeg: ‘wie heeft de ballonnen uitgeblazen?’... 
Al die prachtige en moeilijke, die boeiende en saaie mensen, die vormen ‘de gemeenschap van alle heiligen’. Niet omdat ze zo voortreffelijk waren, maar omdat ze niet uit een blind toeval geboren waren maar uit een verheven mysterie. 

ONZE HEILIGHEID
Wij mensen zijn zoveel meer dan een hoop botsende moleculen of een chemische formule. Wij zijn zoveel meer dan onze verklaringsmodellen!
Dat ‘meer’ is niet makkelijk onder woorden te brengen. 
Onze taal is een aftreksel van de werkelijkheid voorzover we die waarnemen en het ‘zoveel meer tussen hemel en aarde’ heeft geen woorden. Het is eerder onze fantasie en onze intuïtie die toegang zoeken en die dat geheim in poëtische termen proberen uit te drukken. Het mysterie noemen we ‘heilig’, omdat het niet onder ons beheer valt. We hebben het niet bedacht en niet verdiend; het is ons gegeven. 
Zoiets moet Johannes in zijn brief bedoeld hebben toen hij schreef dat we ‘kinderen van God’ zijn. Johannes gaat nog een stap verder. Hij zegt: als je dat gevoel hebt, dat je bent ontstaan uit een heilig mysterie, dan mag je ook weten dat het mooiste nog moet komen. Je keert terug in dat mysterie en je zult rusten in God.
Het feest van alle heiligen is dus ook de  gedenkdag van onze dierbaren. Ook nadat we hen aan de Eeuwige hebben toevertrouwd, blijven we hen missen. Niet allemaal even erg  – en de tijd heelt vele wonden – , maar menigeen voelt ook diepe pijn aan een graf of bij een foto.  
Er is pijn omdat je een dierbare mist. Die pijn is een uitdrukking van de liefde die er nog over is. Ze draagt de dierbare tot in het heden naar je toe. Je wilt hem niet missen. 
Er is echter ook pijn vanwege gemiste kansen en onuitgesproken woorden. Die pijn knaagt. Je kunt er niets anders mee doen dan je voornemen dat het niet weer gebeurd. Laat het niet nog eens gebeuren, dat we onze erkentelijkheid verzwijgen of een woord van vergeving niet onuitgesproken laten. 
Er is één troost die ons rest: we vormen samen met onze dierbaren een gemeenschap van heiligen. We zijn voortgekomen uit God en bestemd voor zijn Koninkijk.
 
'ZE WETEN HET NIET'
Gemma was bij de begrafenis geweest van oma. Ze had het akelig gevonden. Al die ernstige mensen, die fluisterstemmen en die vreemde muziek. Ze had kaarsen moeten aansteken bij de kist. Ze kon zich niet voorstellen dat oma daar echt in lag. ‘Waar is oma dan’, had haar broertje gevraagd. Emma had haar handjes, met de palmen omhoog, gespreid op schouderhoogte gehouden, en gezegd: ‘Dat weten ze niet!’ ‘Hoezo, dat weten ze niet?’, vroeg haar broertje verbaasd. ‘Ze is in de kist en die gaat in de grond, of ze is daarboven bij God, bij de sterren. Dat weten ze niet. 
Mamma had het gesprekje gehoord. Ze vond het tijd om in te grijpen. ‘Eigenlijk weten we het wel’, zei ze, ‘maar we junnen het ons niet voorstellen. Want je kunt in de kist liggen en toch bij God zijn. God is overal. Jij kunt bij mij op schoot zitten en bij God zijn. Vanmiddag leggen we een bloem bij oma’s graf. Want oma is dicht bij God. Net als jij en net als ik.’ Gemma keek eens omhoog. Ik zag de wenkbrauwen omhoog gaan, toen keek ze naar haar broertje. Ze wilde iets zeggen maar hield de mond dicht en ik zag haar denken: ‘dus toch, ze weten het niet!’


 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag293
gister236
deze maand5063
totaal819515