De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2022 - 32ste zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal







WAAROM WE IN HET HIERNAMAALS GELOVEN...



BALKENBREI

Ik herinner me een dramatische gebeurtenis uit mijn kindertijd. Mijn moeder wilde balkenbrei maken. Als meisje uit Noord-Limburg vond ze die uit Maastricht niet goed genoeg. Misschien had ze ook uitgerekend dat ze het zelf goedkoper kon maken. Zo zagen we bij thuiskomst uit school op de aanrecht een heuse varkenskop liggen. Voor ons als kinderen niet om aan te zien. De huid was leerachtig, gevlekt, gelig en doods. Het oog leek door een spleetje heen naar ons te gluren. Even later klonk er een gil uit de keuken. Mijn moeder had met een broodmes geprobeerd de tanden uit de bek van het dier te verwijderen. Daarbij had ze zich flink in haar duim gehakt. Ze bloedde vreselijk. Mijn vader snelde toe en begon mijn moeder boos toe te spreken. Hij had haar bezworen de tanden te laten zitten maar mijn moeder vond dat vies. Een varken had immers van alles in de bek gehad. Wij, kinderen, vonden dat je niet boos moest zijn op iemand die bloedt.

VARKENSVLEES
Mijn moeder was vies van het varken. Het had overal zijn neus in gestoken. Het had gesnuffeld aan uitwerpselen en kadavers, en ook kleine dieren opgepeuzeld. Deze reserves jegens deze lieve en intelligente zwijnen, hebben mensen misschien altijd gehad. Zeker toen varkens ongecontroleerd hun voedsel zochten, vormden ze een gevaar voor infecties. Dan waren koeien en schapen een stuk schoner. Zij eten alleen planten. In de cultuur van jodendom en islam waren zij de reine dieren. Honden en varkens golden als onrein. Die richtlijn hoorde tot de traditie van het volk. Het overtreden ervan was een daad tegen God. Met het zich onthouden van varkensvlees manifesteerden zij hun eigenheid. Ze onderscheidden zich aldus van hun overheersers in eigen land of ergens in ballingschap. Ze konden er hun trots mee uitdragen op de eigen godsdienst, maar tegelijk daagden ze er ook hun vijanden mee uit. Dat wordt verteld in het boek van de Makkabeeën waaruit we vandaag lazen.

TABOE
Een moeder moedigt haar zeven zonen aan om te blijven weigeren varkensvlees te nuttigen. De lezing van vandaag wil ons sparen. Wie de tekst uit de bijbel volledig naleest verneemt dat de jongens de meest verschrikkelijke martelingen ondergaan maar ze blijven hun traditie trouw. Dit doet ons, moderne mensen, wat fanatiek aan. Het is moeilijk om ons een God voor te stellen die liever de dood van zeven jongens ziet dan dat ze een keer een koteletje verorberen.
Afgelopen week hebben we met enkele belangstellende uit de parochie de synagoge in Meerssen bezocht. Het gebouw is een pijnlijke herinnering aan de uitroeiing van de Joden in Meerssen gedurende de tweede wereldoorlog. Dat was niet een incident, een misdaad van een gestoorde leider, nee, gedurende de hele Middeleeuwen en ook in de oudheid werden de joden onderdrukt. Altijd hielden zij hun tradities overeind.  Dit vasthouden van de eigen identiteit zorgde ervoor dat ze overleefden, maar het leidde met regelmaat ook tot discriminatie.

VERVOLGING
Twee eeuwen voor Christus was de confrontatie tussen Joden en overheersers hoog opgelopen. Na de dood van Alexander de Grote viel zijn wereldrijk uiteen. Israël kreeg te maken met de Ptolemeeën die heersten in Egypte en de Seleuciden in het oosten. De Ptolemeeën gunden de Joden hun geloof. De Seleuciden niet. Die wilden van Jeruzalem een Heleense stad maken, met een beeld van Zeus in de tempel. Toen Antiochus zich ook nog meester maakte van de schatkist van de tempel, brak er een opstand uit onder leiding van Judas de Makkabeeër. Hij wint de strijd. De tempel wordt opnieuw ingewijd. Acht dagen lang zou deze met één enkel kruikje olie verlicht zijn geweest en dat wonder wordt nog elk jaar met een Chanoeka gevierd, een kandelaar met acht plus één oliepitjes.

GERCHTIGHEID
De opstand van Judas de Makkabeeër heeft de gelovigen aan het denken gezet. Er wordt op dat moment in het Jodendom het besef geboren, dat God recht doet aan mensen, ook na hun dood. Voordien waren ‘eeuwigheid’ en ‘leven na de dood’ iets van de farao en andere Egyptenaren. Gelovige joden vonden de opvatting heidens, maar nu, geconfronteerd met het offer van zoveel jeugdige vrijheidsstrijders die hun leven verliezen in dienst van hun land, nu ontstaat het vermoeden dat een goede God – hoe dan ook – recht zal doen aan de zijnen. Het geloof in ‘eeuwig leven’ is niet gebaseerd op logica of waarneming maar op het geloof in gerechtigheid. 
In de tijd van Jezus lopen de meningen nog uiteen. De Farizeeën geloven, net als Jezus, in leven ook na dit bestaan. De Sadduceeën houden vast aan het oude. Daarom stellen ze Jezus hun strikvraag: met wie is de zevenvoudige weduwe in het hiernamaals getrouwd? Jezus antwoord is duidelijk: je moet je de gerechtigheid van God niet te naief en te simpel voorstellen. Het beste maak je je er helemaal geen voorstelling van. Vertrouw er eenvoudig op!

MENSENHEMEL
Lieve kinderen. Maurice zat tussen de andere kinderen in een kring. ‘Wat hebben jullie gister thuis meegemaakt?’, vroeg de juf. ‘Mijn pappa heeft de keuken geverfd in zijn onderbroek!’ vertelde Lieke. De kinderen begonnen te lachen. ‘Mijn poes was dood!’, riep Daan. Iedereen was even stil. ‘Mimi lag op straat. Een auto had tegen haar gebotst.’ ‘Mijn oma is ook dood’, riep Lia er dwars doorheen. ‘Ze hebben haar in een kist gelegd.’ ‘De mijne zit op een sterretje’,  riep Madelijn. ‘En de mijne is in de hemel’ zei Koen een beetje plechtig. ‘Is Mimi in de hemel?’, vroeg Daan. ‘Ja zeker’, zei de juf. ‘Mimi is naar de poezenhemel en mensen gaan naar de mensenhemel.’ Daan barstte in snikken uit. ‘Ik wil niet naar de mensenhemel, ik wil naar de poezenhemel’ riep hij. Daan had gelijk. De hemel is een verrassing van God. Niemand kan zich voorstelen hoe het daar is. Het is een groot geheim. En dat moet je zo laten.



 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag90
gister86
deze maand3614
totaal823374