De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

TWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR IN HET C-JAAR 2007
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2007

VREDE EN VUUR

GRIMMIGE TAAL
Je hebt een beeld van Jezus. De grondslag is al gelegd op de kleuterschool. Allerlei gebedjes en verhaaltjes hebben het is een beeld geschapen van een uiterst beminnelijke man. Hij is geduldig. Zijn last is licht. Hij is tolerant, altijd bereid om te vergeven. Hij is de vredestichter bij uitstek. Hij wordt getypeerd als een lam. Hij is eerder slachtoffer dan iemand die toeslaat. Hij keert de rechterwang toe aan wie hem slaat. Een duif daalt op zijn schouder neer.
Als je die Jezus ineens hoort zeggen: ‘Denk je dat ik vrede kom brengen? Welnee, ik breng vuur en verdeeldheid!’, dan schrik je toch wel even! Is dit nog de Jezus die ik ken en die ik wilde volgen? De taal klinkt grimmig in onze tijd van terroristen, die martelaar willen zijn in een heilige oorlog. Dadelijk staat er nog een politicus op die deze bladzijde uit de bijbel wil scheuren, of misschien wel de hele bijbel wil verbieden.

CHRISTENVERVOLGINGEN
Het is duidelijk dat Jezus’ harde woorden begrepen moeten worden tegen de achtergrond van de vervolgingen. De eerste christenen hebben het vuur zien woeden in de tempel van Jeruzalem. Ze hebben het bloed zien vloeien van Joodse opstandelingen. Ze hebben de haat ervaren van Romeinse machthebbers en wrede keizers. Ze moeten het aanzien hoe families worden verscheurd en hoe gezinsleden onder druk van terreur elkaar verraden. En nu Lucas Jezus’ visie weergeeft op het einde der tijden, nu wordt zijn verhaal gekleurd door wat er om hem heen allemaal gebeurt. Eigenlijk is het precies wat Jezus zelf ook al had meegemaakt toen hij gedood werd.

KOUS OP DE KOP
Ik kwam eens in de klas van de basisschool. Ik was vroeg maar er zat al een jongetje te huilen aan zijn tafeltje. Ik ging naast hem zitten vroeg of hij wilde vertellen wat er gebeurd was. Met snikken kwam het verhaal er uit. Twee jongens hadden ruzie. De ene was zijn vriendje en de ander zijn neefje. Ze hadden staan vloeken en schelden en ze begonnen tegen elkaar te duwen. Dat was meestal het begin van een partijtje knokken. Toen was hij er tussen gesprongen. Even later hadden ze zich allebei, zijn neef en zijn vriend, tegen hem gekeerd. Hij had een paar klappen gekregen en de twee anderen zaten even later genoeglijk samen te praten.
Zoiets overkwam ook tante Jennie die niet meer tegen de ruzie kon tussen haar broers. Zij had altijd erg veel van de jongste en van de oudste gehouden, maar nu wilde de jongste niets meer met de oudste te maken hebben. En toen haar dochter, zijn petekindje, jarig was, informeerde hij eerst of zijn oudere broer ook zou komen. In dat geval zou hij er niet zijn. Enfin, reden genoeg om eens met de kemphanen te praten. Ze deed bij de oudste een goed woordje voor de jongste en bij de jongste over de oudste. Het resultaat was dat er helemaal geen contact meer was tussen de zus en de beide broers. Haar dochter kon naar haar peetoom fluiten. Of er een andere peetoom in het register kon worden ingeschreven?

VOORTGAAN
U kent ook van die verhalen. Hoe de vredestichter, de duif in de familie, het lam, zijn ideaal nastreeft, maar hoe het gevolg nog meer ruzie is. De vredestichter wekt agressie op. ‘Ik ben vrede komen brengen, maar zie het is vuur geworden dat menen verdeeld.’ Dit werd overduidelijk toen de joodse overheden en de Romeinse machthebbers Jezus oppakten en kruisigden. Zijn ideaal van Gods koninkrijk waar alle mensen in vrede leven, was politieke dynamiet en Jezus is het eerste slachtoffer. De stad Jeruzalem volgde.
Het verhaal zet ons dus niet aan tot verdeeldheid en geweld. Integendeel. Hij vraagt om vredestichter te blijven en daarbij het gevaar niet uit de weg te gaan. En als onze missie op ondank en boosheid stuit, dan mogen we ons troosten met alles wat Jezus en de eerste christenen overkomen was.

DE NIEUWE BADKAMER
Lieve kinderen. De kleine Bjorn was verdrietig. Hij zat aan tafel. Hij prikte zijn vork lusteloos in de braadworst. Je kon mamma’s mes over het bord horen krassen en het prikken van pappa’s vork in de aardappels. Het was doodstil aan tafel. Pijnlijk stil. Zelfs Anne hield haar mondje. Dat was allemaal gekomen door de ruzie die zo even keihard door het huis had geklonken. Bjorn had geroepen: ‘Hé, de aardappels zijn aangebrand!’ Mamma antwoordde boos. ‘Foei, Bjorn, dat zeg je niet.’ Ze keek even op zijn bord. ‘Dat plekje kun je er best van afsnijden, ze zijn een beetje aangezet.’ Toen keek ze naar pappa. ‘Jij komt ook altijd te laat aan tafel. Je denkt nooit aan mij. Sta ik al een kwartier met alle eten gaar en je had nog zo beloofd dat je op tijd zou zijn.’ Als mamma eenmaal aan de gang ging, was ze niet te stuiten. ‘Je moest eens wat meer respect hebben voor het werk dat ik doe.’ Toen was het pappa genoeg. ‘En waar blijft jouw respect? Dacht je dat ik voor mijn plezier zolang werkte en te laat kwam? Maar jullie moeten zo nodig een nieuwe badkamer.’ Toen was het ijzig stil. De zwarte plekjes werden van de aardappels gesneden en Bjorn nam maar een extra lik appelmoes. Maar de stilte werd hem te erg. ‘Pappa, ik hoef geen nieuwe badkamer, hoor’, zei hij voorzichtig. Pappa keek verward van zijn bord op. ‘En mamma, ik was toch op tijd.’ ‘Wil je wel eens je mond houden als we eten, alsjeblieft’ zei mamma bits. ‘En anders ga je maar naar je kamer.’ Huilend rende Bjorn naar zijn kamer. Daarom zag hij net niet dat pappa van tafel was opgestaan en aan mamma een kusje gaf!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag2
gister345
deze maand2059
totaal826705