De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

DERTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR IN HET C-JAAR 2007
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2007


SMOESJES

 

SMOESJES

Er was eens een vader die heel erg verlangde naar een goed gesprek met zijn zoon. De man was ziek en verzwakt. Bij de begrafenis van zijn vrouw waren boze woorden gevallen. ‘Jij hebt je nooit iets van je moeder aangetrokken’ had hij boos gezegd. Helemaal fout natuurlijk, maar het was eruit. ‘Aan jou heb ik nooit iets gehad’, had zijn zoon geroepen. Van het ene woord kwam het andere. Woorden van teleurstelling. Hij was boos weggelopen. Ze hadden elkaar niet meer gezien. Nu verlangde hij naar verzoening maar het bleef klinken in zijn hoofd: ‘Aan jou heb ik nooit iets gehad!’ Hij durfde niet. Morgen misschien... Het verleden lag een verzoening in de weg.
Een vrouw had aan de keukentafel eens goed zitten rekenen; de beurs omgekeerd, de rekeningen nagekeken. Voor het huwelijk van haar dochter wilde ze zich helemaal in het nieuw steken. De bel ging. Een collectant stond voor de deur. Of ze iets over had voor de leprastichting. Zonder iets te zeggen haalde ze een stuiver uit de beurs, verborg die achter haar vingers en liet ‘m in de bus rollen. Nu even niet. Haar toestand weerhield haar ervan vrijgevig te zijn.
Petra had haar rijbewijs gehaald. Vraag niet hoeveel het haar gekost had! Vanmiddag zou Leo meegaan om uit te kijken naar een autootje. Het hoefde geen grote te zijn en ook geen nieuwe, als het dak maar open kon; en als-t-ie maar rood was! Op straat hield een jongeman haar aan. Of ze haar handtekening wilde zetten. ‘Er werd veel te weinig gedaan om uitlaatgassen te beperken.’ Of ze de petitie wilde tekenen tegen meer asfalt. ‘Nee dank u, nu even niet’, zei ze gedecideerd. Haar toekomst verduisterde haar idealen.

VERLEDEN, HEDEN TOEKOMST IN DE WEG

Om te doen wat je volgens je hart eigenlijk moet doen staat soms het verleden, soms het heden, soms de toekomst in de weg.
Dat is het, wat Lukas in het evangelie laat zien. Jezus is onderweg naar Jeruzalem. Hij verkondigt dat het Rijk van God binnen handbereik ligt. Verzoening, gerechtigheid en vrede zijn vlakbij. Jezus is vastberaden onderweg!
Ze komen in een Samaritaans dorp. Tusssen Jeruzalem en Samaria bestond een eeuwenoude vete. Daarom wordt Jezus er niet ontvangen. De leerlingen laten zich door tweespalt uit het verleden meeslepen. Jezus loopt door. Dan maar naar het volgend dorp. Hij laat zich niet ophouden door het verleden. Hij is vastberaden onderweg naar Gods koninkrijk.
Even later komt er iemand op hem toe. Hij wil meedoen. Waar Jezus dan wel woont? Waar moet hij zijn? Maar Jezus woont nergens. Hij is onderweg. Vandaag is geen excuus Gods Rijk uit te stellen. ‘Doorlopen als-t-blieft!’ De mensenzoon heeft huis noch haard. Zelfs geen kussen.
Nog iemand wil mee. Maar hij heeft eerst nog andere verplichtingen. Zijn vader is overleden. Er valt van alles te regelen, te begraven, een erfenis te verdelen. Jezus laat zich niet ophouden. Ook niet door iemands toekomst. Jezus heeft maar een doel: het Rijk van God. Vrede, gerechtigheid en Jezus laat daar niets tussen komen.

MINDER SMOESJES!

Lukas vertelt het verhaal opdat ook wij misschien wat minder smoesjes gebruiken om uit te stellen, wat de liefde vraagt.

ZUSJE

Lieve kinderen.
‘En neem je zusje mee!’ riep mamma Rik nog achterna. Rik greep Marlie bij haar handje en sleurde haar mee. Hij had er geen zin in. Het duurde zolang met Marlie erbij. Maar hij durfde niet ‘nee’ te zeggen, want hij had geld gekregen om een ijsje te kopen. Voordat ze het huis uit waren begon het al. Marlie wilde haar pop meenemen.
‘Geen onzin’, zei Rik, ‘met een pop in je hand kun je niet doorlopen.’ Bij het tuinhek bleef ze staan. Ze wees met haar vingertje naar de bloempjes in het gras.
‘Pluk’ riep ze vrolijk. Rik rukte aan haar armpje.
‘Daar hebben we geen tijd voor!’ Vier stappen verder begon het muurtje van de buren. Marlie ging voor hem staan met gestrekte armpjes. Ze wilde over het muurtje lopen. Ze begon bij voorbaar maar alvast te huilen, maar Rik trok aan haar handje en liep zwijgend door. Ineens stond Marlie stil. Ze wees op de grond. Daar lag iets te blinken. Het was het lipje van een colablikje maar Marlie vond het een sierraad.
‘Doorlopen, anders krijg je geen ijs!’ Marlie liep gewillig mee. Een stap of drie. Toen zag ze een poesje. Je begrijpt: het werd een lijdensweg. Marlie had belangstelling voor alle wonderen om haar heen: een vlieg, hondenpoep, een wolk, een lege fles, het alarm van een auto. Ze wilde overal meedoen. Erik had maar een ding in zijn hoofd: de ijsjes! Daarom liep hij stevig door.

Zo moet je stevig doorlopen, zei Jezus. Als je iemand wil helpen, als je bij een zieke op bezoek gaat, als je voor oma een boodschap doet, dan laat Marlie maar even thuis.
‘Hier, je ijsje!’, zei Rik ongeduldig.
‘Nee. Ik hoef geen ijs!’ riep Marlie, want ze had ook haar trots.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag5
gister345
deze maand2062
totaal826708