De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

VIERDE ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD VAN HET C-JAAR 2007
© Ad Blijlevens, Heerlen 2007


HUIS VAN BARMHARTIGHEID


U weet, als een oud schilderij wordt gerestaureerd, kan dat verrassingen opleveren. Wanneer het vuil verwijderd is, kunnen de kleuren sprekender zijn dan wij eerst vermoedden. Zelfs komen wel eens figuren voor de dag die door bewerkers later moedwillig met verf en penseel aan het oog waren onttrokken.
De gelijkenis die wij zojuist hoorden, heeft wat weg van zo'n oud, bestoft schilderij. Tal van bijzonderheden worden door ons niet meer meteen verstaan en hebben ingeboet aan zeggingskracht.

U kent de traditionele benaming 'De parabel van de verloren zoon'. Maar die benaming richt de schijnwerper zo sterk op de jongste zoon, dat wij zijn vader en de oudere broer uit het oog dreigen te verliezen.
Nieuwere opschriften, zoals: 'De barmhartige vader', 'De twee zonen' en 'De barmhartige vader en zijn twee zonen', brengen hen weer in ons blikveld. In elk geval maken ze ons duidelijk dat enig restauratiewerk aan dit prachtige verhaal besteed is.

Nu kun je dat op véél manieren doen. Na nogal wat aarzelen denk ik het vandaag zó te doen:

Als wij in de kerkgeschiedenis kijken, ook naar die van nu, bekruipt ons wellicht de neiging om te denken: Wie thuis blijft, zoals die oudste zoon, wordt gemakkelijk hard en ongevoelig. Zeker, hij bewaart rust en orde. Maar hij kent geen echte blijdschap meer. Het maakt hem niet gelukkig, als zijn vader hem:zegt: 'Alles wat van mij is, is ook van jóu! Jij bent altijd bij mij'. Daarom heeft die oudere broer ook geen relatie met degene die naar huis is gekomen. Hij zegt tegen zijn vader: 'Die zoon van u heeft uw vermogen verbrast'. De vader verbetert hem: 'Die broer van jou is naar huis teruggekomen. Hij was dood, maar is levens geworden!. En de vader
dingt als het ware naar de hand van zijn oudste zoon: 'Moeten wij geen feest vieren en blij zijn?'

Wij horen niets over de afloop van de gelijkenis. De gelijkenis blijft
open. Ze wordt een oproep om zich aan te sluiten bij de vreugde van de vader. Toentertijd was dit verhaal gericht tot Jezus' critici, die aanspraak maakten op hun eerstgeboorterecht en die probeerden hun geboortehuis schoon te houden en er desnoods de bezem doorheen te halen.
De houding van die mensen is echter ook het gevaar van Christus' kerk: het gevaar van een gesloten systeem, waarin alles precies is geordend en zo moet blijven.

Hoe dikwijls is in de kerk aan zusters en broeders de rug toegekeerd en zijn zij zelfs vervolgd, tot op vandaag? Moet je dan niet -zo zeggen helaas velen -uit zo'n kerk wegtrekken, om méns, jazelfs om christen te kunnen zijn? Helaas hebben velen dat ook gedáán.
Wij zouden terécht wegtrekken, als het in huis, in de kerk, om de oudste zóón draaide. Maar het gaat in deze gelijkenis om de váder! Hij heeft het in huis te zeggen. Hij verliest het kind dat verloren loopt, niet uit oog en hart. Hij wácht op dat kind, Hij herkent het van verre. De vreugde van de vader kenmerkt het huis.

De oudste broer staat helaas buiten die vreugde.
Maar... zijn wij niet allemáál mensen die naar huis zijn teruggekeerd? Ik bedoel het erkennen dat wij door God, onze Vader, zijn aanvaard en daarom mens kunnen zijn.

Gaan wij even terug naar de eerste lezing van vandaag, uit Paulus' tweede brief aan de christenen van Korinthe (5,17-21). Het beeld van de verzoening heeft heelaas tot de misvatting geleid dat God een offer zou hebben geeist: het bloedige levensoffer van Jezus. Maar het is duidelijk dat het initiatief van Gód uitging: Gód was het die in Jezus de wereld met zich verzoende. En... God heeft ons de dienst van diu:verzoening toevertrouwd. Die opdracht betekent heel concreet vooral dat wij onze medemensen bij de hand nemen en hen doen opstaan uit allerlei ellende. Zo ontdekken wij een nieuw vaderschap en een nieuw zuster- en broederschap.
De oudste, die het smalend had over 'die zoon van u', ontdekt dat ook die zondaar zijn broer is: 'Er moet feest zijn en vrolijkheid; want 'die broer van je' was dood en is levend geworden, was verloren en is teruggevonden'. Als wij elke mens in dit licht kunnen zien, kunnen wij volop Pasen vieren.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag279
gister352
deze maand1991
totaal826637