De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

TWEEDE ZONDAG DOOR HET B-JAAR 2007
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2007


OVER EDELSTENEN EN WIJN


KRATON

Fietsend door Luik kwam ik een paar jaar geleden ineens voor de Bartolomeüskerk terecht. Het gebouw stond in de steigers. Een bordje deelde mee dat de doopvont te bezichtigen was. Je moest door een provisorisch in elkaar getimmerde tunnel. Even later stond ik tegenover een schitterende, Byzantijns aandoende, geelkoperen doopvont uit de twaalfde eeuw, rijk versierd met verhalen. Ze wordt als een van de zeven wonderen van België beschouwd.

EDELSTENEN

Eén van de taferelen laat de doop van Kraton zien.
Kraton komt voor in een populair, onofficieel, evangelie uit de zesde eeuw. De ‘handelingen van Johannes’ heet het. Het is een bonte verzameling mirakels rond de apostel Johannes.
Kraton was een Griekse filosoof. Hij verkondigde zijn leer in Efeze. Hij was een asceet. Hij meende dat wij ongelukkig zijn omdat we rijkdom najagen. Die maakt ons ontevreden en jaloers. Twee broers laten zich door Kratons praatje meeslepen. Ze verkopen hun bezittingen en schaffen er twee kostbare edelstenen voor aan. Deze slaan ze vervolgens publiekelijk in gruzelementen. Betere leerlingen kon Kraton zich niet wensen! Johannes heeft het allemaal gezien. Hij neemt het woord. ‘Wat dom om die edelstenen te vernietigen’ zegt hij. ‘Jezus van Nazareth had daar ‘n andere opvatting over. Rijkdom maakt niet gelukkig. Daar had Kraton gelijk in. Maar volgens Jezus moest je je rijkdom verkopen ten behoeve van de armen.’ De stuntbroeders keken beteuterd. Hadden ze het dan toch fout gedaan? Johannes raapt de splintertjes van de stukgeslagen stenen bijeen en ineens zijn ze weer fonkelend gaaf. Kraton krabt zich achter de oren en laat zich door Johannes dopen. In Luik kunt u het nog steeds zien!

KIEZELSTENEN

Het verhaal gaat verder. Enkele rijke inwoners verkopen ook hun bezit en trekken met Johannes mee. Het gezelschap komt in Pergamum. Daar zien zij hun vrijgelaten slaven trots rondlopen in dure kleren. ‘Hebben jullie nu spijt?’ vraagt Johannes. ‘Breng me kiezels van het strand.’ En Johannes maakt van de steentje puur goud. Zijn jaloerse broeders krijgen een boete opgelegd. Ze moeten God smeken om het goud weer in kiezels te veranderen!

WATER

Verhalen van Johannes gaan over edelstenen en kiezelstenen. Over wijn en water. Over het goddelijke en het aardse. Het geloof is de kracht die het aardse tot iets hemels verheft, die van water wijn maakt.
Voor wie gelooft bestaat de wereld niet meer uit gewone en banale dingen.

WIJN

Voor de gelovige is elke steen edel en ieder water wijn. Ik moet het anders zeggen. Wij geloven juist op die zalige momenten waarop we kijken met het hart en zien hoe een schitterend wonder het leven is, ook buiten ons, ook zonder ons en na ons. Wolken die stormachtig jagen boven het land. Een hond die, gedreven door verlangen, snuffelend een onzichtbaar spoor volgt. Een kindje dat een boek pakt, openslaat en eruit voor gaat lezen. Een stoere jongen met een achterstevoren pet, sterk en trots, rijdend op alleen zijn achterwiel. Een foto van een moeder uit Afrika die haar kind beschermt tegen het stof van voorbij denderende vrachtwagens. Als het je even niet om jezelf gaat, als het gaat om de schepping, om alles.., als elke zandkorrel een diamant is en iedere druppel water pure wijn, dan kijk je met de ogen van God. Dan zijn de dingen niet meer wat ze waren.

DANSFEEST

Johannes’ eerste daad in Efeze was de genezing van Licodemes en zijn vrouw. Beiden worden Christen. Als Johannes ze later nog eens bezoekt, ziet hij een schildering van een baardige man. ‘Vereren jullie alweer je oude afgoden?’ vraagt hij. Hij had zichzelf nog nooit in een spiegel gezien. Hij had zijn gezicht niet herkend. ‘Nee, Johannes, we geloven in de ene God, maar we hebben jouw portret laten schilderen. Een spiegel wordt erbij gehaald zodat Johannes de gelijkenis kan zien. Johannes studeert even op wat hij ziet, haalt zijn neus op en zegt: ‘dat schilderij ben niet ik. Het is niet mijn geloof, niet mijn liefde. Het is een dood beeld van een dode.’ (Jo Claes, De twaalf, Ten Have) De schepping is een levend, door God bezield wonder, een feest, een bruiloft en een overvloed aan wijn. Leer dat te zien!

SOEP

Lieve kinderen. Marius trok een vies gezicht toen mamma het bord soep voor zijn neus zette.
‘Wat zit daar in?’ vroeg hij. Het antwoord had hij kunnen raden. ‘Van alles’ zei mamma en toen dreunde Marius met haar me:
‘en het is allemaal gezond.’
‘Ja maar, ik vrààg je wat...’ (Dat zei mamma ook altijd tegen pappa!) 'Wat zit er ìn? Zit er Broccoli in? En zeker weer van die stomme paprika en uien? Heb je er uien in gedaan?’ Hij roerde met zijn lepel zachtjes door het goedje om sporen van groente aan te kunnen tonen.
‘Ik heb hem gemaakt van bloemkool en heel veel liefde’ zei mamma. 'Proef maar eens.’ Mamma liep naar de keuken. Met heel veel tegenzin lepelde Marius zijn bord leeg. Toen mamma terug was zei hij uitdagend:
‘Zo, nou, de bloemkool is op! Waar blijft nou de liefde? D’r zaten geeneens balletjes in!’ Daar had mamma op gewacht. Ze reikte naar achter en toverde een heerlijk puddinkje te voorschijn, druipend in de aardbeiensaus. Ze gaf Marius een kusje op zijn haren. Marius grijnsde tevreden. Zelfs bloemkoolsoep kan gezellig zijn. Ook groente kan liefde zijn.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag326
gister352
deze maand2038
totaal826684