De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

DRIEKONINGEN IN HET B-JAAR 2007
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2007


WERELDWIJZEN


LIMBURGER VAN DE EEUW

Het is mode geworden om de Limburger aller tijden te kiezen. Of de vrijwilligster van het jaar, of de Kunradenaar van de eeuw.
(Morgen) (In sommige gezinnen) (Straks) kiezen we de drie koningen. Die keuze is de eerlijkste van allemaal. Die gaat met een boon. Het toeval mag beslissen. Iedereen heeft evenveel kans.

VAN MAGIER NAAR KONING

Mattheus vertelt over een exotische kraamvisite. Uit het oosten arriveren bij het huis van Jozef ‘Wijzen’ of beter nog: ‘Magiers’. Op dat gegeven borduurde de traditie voort. Geloven is niet alleen naar verhalen luisteren; het is ook verhalen vertellen! Men vond het mooier om de wijzen te zien als koningen. Dan vormen ze een mooi contrast met de tyran Herodes. Men maakte er vier van. Uit alle vier windrichtingen kwamen ze. Later maakt men er drie van. Ze vertegenwoordigden de drie werelddelen. Daarom was er ook een zwarte bij. Ze verbeelden de macht en het intellect van de hele wereld. Tenslotte kregen ze namen.

VERDER FANTASEREN

In deze traditie sta ik en ik voel me uitgenodigd om met geloof verder te fantaseren. Wie zouden vandaag de dag die drie wijzen kunnen zijn?
Wie zullen we kiezen als de zwarte Caspar? Er zijn veel wijzen in Afrika. Ik ken er maar een paar: Desmond Tutu en Nelson Mandela. Laten we Mandela vandaag als de zwarte koning kiezen.
Als de wijze Melchior kies ik het olijke gezicht met de witte haren van Albert Einstein.
Nu nog een Aziaat. De eerste aan wie ik denk is Gandhi. Of zouden we de Dalai Lama nemen?
Goed. Ik heb wat citaten opgezocht van deze hedendaagse wijzen. De Dalai Lama, Albert Einstein en Nelson Mandela gaan op zoek naar God. Ze hadden afgesproken elkaar te ontmoeten in Dharamsala als gasten van de Dalai Lama.
De Dalai Lama heet zijn gasten, stel iik me voor, met een bezorgde blik welkom. De 87 duizend Tibetanen die in 1959 door de Chinese bezetters waren gedood, zijn hem nog aan te zien. Einstein drukt hem hartelijk de hand en zegt: ‘Ik weet niet naar welke wapens de mensen zullen grijpen in een derde wereldoorlog..., maar in de vierde zullen het stokken en stenen zijn!’

ZOEKTOCHT NU

De Dalai Lama glimlacht. En na een korte pauze: ‘Wees dankbaar dat je vijanden hebt. Ze leren je wat het is om geduld te hebben en zelfbeheersing.’
Gedrieën gaan ze naar de theetafel.
Albert Einstein opent de zoektocht naar God. ‘Het is een van de twee’, zegt hij terwijl de handen tegen elkaar vouwt. ‘Ofwel alles is banaal en wonderen bestaan niet. Zo kun je het zien. Ofwel àlles is een wonder... Dat laatste geloof ik.’ Mandela knikt. Inderdaad. Er is geen banale wereld waarin af en toe een wonder gebeurt. Het is de kunst om alles als een wonder te ervaren.
De wijzen denken na. Als dat zo is, dan ligt God op straat. Dan is er geen moeizame verre reis nodig. Dan kunnen we in elke bloem en in ieder kind God ontmoeten. De wijze Dalai Lama verbreekt de stilte: ‘Liefde, barmhartigheid en tolerantie zijn immers geen luxe, maar de allereerste levensbehoefte van een mens.’ Hij neemt een slok thee.

GODS MENSWORDING

Het wonder van Gods menswording gebeurt overal en altijd, dacht Albert Einstein. ‘Er zijn mensen’, zegt hij bedachtzaam, ‘die denken dat dit oneindig complexe heelal ontstaan is door een blind toeval. Dat is net zo geloofwaardig als wanneer een drukkerij zou exploderen en alle druklettertjes op de grond zouden vallen en daar een foutloos woordenboek zouden vormen!’ De twee andere mannen knikken instemmend met dichtgeknepen ogen.
Ja, ja, God moet er zijn. Natuurlijk. Hij is ook in onszelf. Mandela denkt diep na bij elk woord: ‘Ik denk wel eens dat onze diepste angst niet uit onze onmacht voortkomt. We zijn niet bang voor machteloosheid. Nee, onze màcht durven we niet onder ogen te zien. We vrezen niet wat we níet kunnen maar wat we wel zouden kunnen! Niet onze duisternis schrikt ons af maar het licht dat in ons is. Je bent een kind van God. En niks minder. En als je geringer denkt over jezelf dan bewijs je daar niemand een dienst mee!’

VROUWENSTEM

Er wordt op de deur geklopt. Een vrouwenstem klinkt uit de hal. ‘Mag ik meedoen? Jullie denken toch niet God te kunnen vinden zonder wijze vrouw?’ De stem klinkt jeugdig. De deur zwaait open. ‘Zo?’ roept Einstein, ‘waar heb jij gezeten?’ ‘Mag ik erbij?’ vraagt Anne Frank. De wijzen maken plaats. ‘We zijn op zoek naar God’, zegt Mandela tegen haar. ‘Misschien verstopt Hij zich wel’, zegt Anne luchtig. ‘Misschien wil hij gevonden worden? Gaan jullie mee? Dan gaan we buiten spelen!’
De wijzen lopen de deur uit met het gevoel dat ze God op het spoor zijn.

GRAPJE

Lieve kinderen. Ik zal je een grapje vertellen. Ik heb het niet zelf bedacht. Marlies kwam ermee aanzetten vorig jaar. ‘Weet je’, zei ze. ‘Weet je?’ Nee, ik wist het niet. ‘Toen de koningen bij het stalletje kwamen... Want Balthazar die was heel groot... Die was wel twee meter. En toen stootte hij zijn hoofd tegen de balk van de stal. Boem! De kroon donderde van zijn kop!’ Marlies moest ervan giechelen en stopte drie vingers in haar mond. En toen had-ie pijn. Toen riep-t-ie ‘Jezus!’ Marlies proestte het uit. Toen zei Jozef tegen Maria: Jezus. Schrijf op. Dat is beter dan Dennis!’


  MENU


   
BEZOEK
vandaag341
gister352
deze maand2053
totaal826699