De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

DERDE ZONDAG IN DE ADVENT VAN HET B-JAAR 2006
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2006


DE WEG NAAR HET KONINKRIJK


DE WEG NAAR GOD

Wat zal ik eens doen om bij God in een goed blaadje te komen...? De vraag is vaak gesteld en beantwoord. De Ayatollah’s in Iran geven andere antwoorden dan de Tibetaanse monniken. Zuster Bertha in Amby gaf een ander antwoord dan de paus in Rome. Het scheelt dus, aan wíe je de vraag stelt.
Laten we hem eens voorleggen aan een luidruchtige profeet, een die zich in een kameelharen kleed voordoet als de profeet Elia. Een die zich voedt met honing en gepofte sprinkhanen. Als je het aan zo een asceet vraagt, dan kun je je op het ergste voorbereiden!

PLICHT

Maar het antwoord aan de oever van de Jordaan is verrassend eenvoudig. ‘Doe gewoon je plicht. Als je kleren of brood over hebt, deel het dan!’

Om het belang hiervan te beseffen vraag ik me eerst af: waarom zou je dat doen, je kleren delen met anderen? Waarom zou je voedsel afstaan aan een hongerige? Waarom leef je er eigenlijk niet op los. Waarom jaag je niet voortdurend je eigen genot na? Waarom houd je zoveel rekening met anderen? Ook met wildvreemden? Waarom zijn er altijd weer mensen die de straatkrant kopen, die iets op de rekening van vluchtelingenhulp storten, die de kankerbestrijding steunen en zoveel ander goed werk doen?
Kennelijk leeft diep in ons hart de overtuiging dat er iets hogers is dan wijzelf. Er is een belang dat boven het zelfbehoud uitstijgt. Er is een waarde die mijn eigen existentie overtreft en omhult.

HOGERE MACHT

Daarom eet ik smakelijk, maar denk onwillekeurig aan de hongerigen op aarde. Ik voel me een beetje gegeneerd als ik voedsel weggooi. Daarom vul ik de plastic zak met gebruikte kleren; hoop dat ze een goede bestemming krijgen en mopper op verspilling om me heen.
Wie dit aanvoelt en uitspreekt, wie zegt dat er iets hogers is dan het eigenbelang, die verkondigt het rijk van God.
Johannes de Doper is een profeet naar wie iedereen opziet. Zelfs de koning. Zijn gezag heeft hij verworven door zijn levensstijl. Hij is sober. Zijn spreken is overeenkomstig zijn handelen. Hij is niet inhalig. Hij zet zijn roem niet om in klinkende munt. Hij is integer. Hij praat de gezaghebbers niet naar de mond. Een klokkenluider is hij. Het zal hem de kop kosten. Met klem wijst hij de mensen erop dat God zal komen en rekenschap zal vragen. De mensen worden er zenuwachtig van. Ze voelen ook wel dat God in aantocht is. Het onrecht is immers groot. De onderdrukking van het land door de Romeinen is zwaar. Er moet toch een moment komen dat de hemel het onrecht niet langer verdraagt! Daarom is het druk bij Johannes. Mensen laten zich dopen. Ze vragen angstig wat ze moeten doen om rechtvaardig te zijn.

GOD IS ROCHTING LIEFDE

Het antwoord van Johannes is eenvoudig. De soldaat moet niemand afpersen. De tollenaar moet geen hogere tol eisen dan waarop hij recht heeft. De gewone man moet overtollig voedsel en kleding delen met de armen. Want wie denkt aan de ander, wie verder kijkt dan zichzelf, spreekt ten diepste over God, over een hogere waarde dan het ik.
God is de laatste consequentie van onbaatzuchtigheid. God is de eindterm van de liefde. Met het woord God duiden we op dat meer dan het ik. Bij het woord God knielen we of buigen. We demonstreren dat Hij ons te boven gaat. Johannes zet de mensen op de weg naar onbaatzuchtigheid. Ze zijn misschien nog mijlenver van God verwijderd, maar ze gaan in de goede richting. Liefde zal hen thuis brengen bij hun Oorsprong, hun Schepper.

DROP EN DEKEN

Lieve kinderen. Mara had een lekkere staaf drop van Menno gekregen. Die had ze bewaard tot ze alleen was. ‘s Avonds had ze hem uit haar tas gepakt en was gaan likken. Daan had haar gezien en die was gaan zeuren. ‘Mara zit te snoepen voor het slapen. Ik wil ook....’ Net zo lang zeurde hij tot mamma zei: ‘Toe, snij er een stukje af, dan is Daan ook stil.’ Dat was niet eerlijk. De drop was een cadeautje van Menno voor Mara. Daar had Daantje niks mee te maken. Met donkere gedachten was Mara naar boven gegaan. Ze aaide Fossie die op het matje naast haar bed lag; deed het licht uit en dacht: het wordt koud vannacht.

Die ochtend kwam mamma Mara wekken. ‘Wakker worden! Goeie morgen!’ Mamma had altijd verschrikkelijk goeie zin als het vroeg was. ‘Maar kind, je ligt helemaal zonder dekens in de kou....!’ ‘Fossie had het koud’, zei Mara. Het hondje was nergens meer te zien; het was vroeg opgestaan. De deken lag naast Mara’s bed. ‘En toen heb ik hem mijn deken gegeven.’ ‘Maar kind toch! Wou je gister je drop niet delen met Daantje en dan lig je de hele nacht in de kou voor Fossie...?!’ ‘Ja maar Fossie is lief voor mij?’, zuchtte Mara.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag295
gister352
deze maand2007
totaal826653