De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
TWAALFDE ZONDAG DOOR HET B-JAAR 2006
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2006

GOD EN DE WEERGODEN


GOD EN HET WEER

Ik sta een beetje in de buurt van de kerk. Het regent dat het giet. Iemand ziet me zo staan. Dan hoor ik steevast de opmerking ‘Hebt ú voor dat weer gezorgd?’ Kennelijk wordt ik nogal gauw in verband gebracht met het weer. Speciaal met het slechte weer. Zelden zegt iemand in de stralende zon: ‘Bedankt voor het mooie weer!’ Nou ja, vorige week toevallig na de processie! Er ligt vanuit het verleden een sterke associatie tussen God en het weer!

Het weer was vroeger van levensbelang. Of je met de hele families de winter doorkwam, hing daar van af. Het weer was een beetje voorspelbaar, maar de grilligheid was groot. Bliksemschichten uit de hemel staken dorpen in brand. Het weer is onberekenbaar, onbeheersbaar en het komt van boven.

OPMAAT

Ik knik meestal gelaten als men mij de stortbui in de schoenen schuift. De opmerking is niet serieus bedoeld. Een praatje over het weer gaat eigenlijk over andere dingen. Het is een manier om met elkaar in contact te komen. Je geeft niet onmiddellijk je intiemste geheimen prijs. Je begint elkaar eerst wat af te tasten. ‘Mooi weertje vandaag.’ ‘Zeg dat wel.’ ‘Het s anders wat de laatste tijd...’ ‘Ja erg he , hebt je dat gelezen van die overstroming?’ Zo werkt dat.

‘Wat een weer weer.’ ‘Ja het wordt tijd dat de regen eens ophoudt.’ ‘Je wordt er zo depressie van.’ ‘Je hoort tegenwoordig niets anders meer dan slecht nieuws...’ Het weerpraatje is de inleiding op een gesprek over de dingen die ons werkelijk blij of ongelukkig maken.

GOD EN HET WEER (2)

Weermannen en -vrouwen onderrichten ons vaak en uitvoerig. Ze vellen er zelfs een moreel oordeel over. Ze vinden het weer goed of slecht, maar nooit geven ze God de schuld. Ze kennen het subtiele spel van oorzaak en gevolg in de atmosfeer en ze laten er hun natuurkundige inzichten en kansberekening op los. Daarover dacht men vroeger wel anders! Het weer werd net als elke zonsopkomst en zonsondergang door God persoonlijk gewild. Gods bemoeienis met het weer was niets bijzonders. Het was hemelse routine.

Het evangelie van vandaag legt een direct verband tussen God en noodweer. De vissers zitten op het meer, vertelt Marcus. Jezus ligt te slapen in de boot. De boot dreigt in de storm te zinken, maar Jezus spreekt de storm kalmerend toe en ze luistert. Als wij dat eens konden! Als we eens een goede vriend had die daartoe in staat was!

KERK IN ZWAAR WEER

Marcus begint over het weer. Het is een opmaat naar iets ernstigers. De jonge kerk heeft het niet gemakkelijk. Allerlei gevaren liggen op de loer. Daar zijn de synagogen die christenen vervolgen. Daar zijn de Romeinen die zeer vijandig staan tegenover Israël en dus ook op tegenover christenen. De tijden zijn dreigend. Jezus is dood. De verhalen over zijn verschijnen zijn verklonken. Steeds vaker wordt de klacht gehoord: ‘Meester kan hun u niets schelen dat we vergaan?’

Precies die vraag wil Marcus beantwoorden. Jawel! Het kan God zeker iets schelen als mensen vergaan! Elke ondergang van een mens snijdt God in het hart. Dat heeft Jezus ons immers laten zien. Daarom trok hij zich het lot aan van zieken en armen, van kinderen en verstotenen. Daar was het om begonnen, om dat inzicht: de ondergang van mensen is een drama en mag ons nooit onverschillig laten.

Als we erbij waren geweest in Galilea met de weervrouwtjes van de televisie, dan hadden we waarschijnlijk gezegd: dat is ook toevallig! Net toen Jezus sprak ging de storm liggen en trok de depressie in zuidwestelijke richting weg. We hadden opgelucht de paraplu dichtgedaan en onze vakantie vervolgd. Op de ansicht naar de pastoor hadden we geschreven: ‘U had wel eens voor beter weer kunnen zorgen!’

Maar de leerlingen van Marcus voelen zich gesterkt. Jezus lijkt ver weg, alsof hij slaapt. Het is net alsof hij zich niets gelegen laat liggen aan de nood van zijn leerlingen. Maar dat is schijn. Vergis je niet! Midden in de storm is Hij met ons. Zelfs storm en wind houden de adem in.
O ja, er is nog iets tussen God en het weer. Jezus zegt zelfs dat het weer op God lijkt! Regen en zonnenschijn zijn er voor alle mensenkinderen, voor de rechtgaardigen net zo als voor de zondaars!

HET WEER EN IK

Lieve kinderen.
‘En, hoe was de eerste communie?’, vroeg ik aan Mieke.
‘Leuk’, zei ze met stralende ogen.
‘Ja, was het gezellig?’ En omdat ik niet precies wist wat ik verder moest vragen zei ik maar: ‘goed weer gehad?’
‘Gelukkig had ik slecht weer’, zei Mieke dromerig.
‘Gelukkig slecht? Wat is gelukkig slecht weer?’
‘Nou het regende hard en toen mochten we allemaal in de tent en daar was het hartstikke gezellig en toen hebben we daar disco gehouden met een disco-lamp.’
‘Nou dat was dan een dolle middag.’
‘Nou nee’, zei Mieke. ‘Jammer genoeg werd het even later goed weer.’
‘Zo jammerlijk, goed weer, wat is dat nou weer voor weer?’ vroeg ik.
‘De zon begon ineens te schijnen en het werd warm in de tent en vochtig en pappa zei: nou ga maar buiten spelen. En toen moesten we naar buiten.’
‘Zo’n eerst communie toch!’

God hoopt dat wij rekening houden met het weer, met de wereld, met de droogte, met de dieren, met de zee-kust, met de bergen... En wíj willen maar dat het weer en de wereld en de armen rekening houden met ons. Er is geen goed weer of slecht weer. Er zijn alleen goede en slechte mensen. Denk daar in je vakantie maar aan!

узнать позиции сайта в поисковых системах

  MENU


   
BEZOEK
vandaag187
gister193
deze maand461
totaal825107