De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later


HEILIGE DRIE-EENHEID IN HET B-JAAR 2006
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2006

EEN STUK OF TWAALF


SCHEIDING KERK EN STAAT
Ik zag laatst een politica op de televisie. Ze wilde het bijzonder, het confeesioneel, onderwijs ‘aan de kaak stellen’, zoals ze zei. Want de mensen mogen wel hun burgemeester kiezen maar niet het opvoedingsklimaat van hun kinderen. Ze zei het overigens met de beste bedoelingen in verband met integratie.
Ik realiseerde me echter ineens hoezeer in rap tempo ons christelijk geloof een pure privé zaak aan het worden is.

SCHEIDING KERK MAATSCHAPPIJ
Het is begonnen met de scheiding van kerk en staat. Nu is dat de scheiding aan het worden van maatschappij en geloof. Religiositeit is steeds minder een eigenschap van een bevolking. De volkeren tot Jezus’ leerling maken - de opdracht uit het evangelie -, is niet meer actueel. In Europa kun je slechts losse individuen bekeren. Een gezamenlijk geloof, dat een hele bevolking bezielt is er niet meer.

ONDERWIJS DE VOLKEREN!
Wat komt daarvoor in de plaats? Het maakt me niet erg vrolijk. Een stuk of tien televisiezenders die er van uitgaan dat ik vijf interesses heb. Hoe is het weer de komende dagen? Wat zal ik eens lekker koken? Hoe kom ik qua face-lift en kleding goed voor de dag? Hoe richt ik mijn huis in? En tenslotte: zullen we winnen met voetballen? De Geest van Jezus lijkt uit het openbare leven gebannen te zijn.

GEMEENSCHAPSIDEAAL
Ik denk dat ik nu te pessimistisch ben. U moet me vergeven. Ik ben opgegroeid in de vijftiger jaren. We hadden een oorlog achter de rug. We hadden een groot ideaal. Nederland opbouwen tot een tolerante, gastvrije staat, waarin oud en jong, arm en rijk solidair zouden zijn. Mijn ouders konden geen autoped kopen en er was geen radio in huis. Slechts één kamer werd verwarmd. Maar we wisten waarom we leefden. Om elkaar gelukkig te maken en zo te beantwoorden aan de bedoeling van de Schepper. We wilden arme landen helpen opstaan uit ziekte en honger.
Achteraf weet ik ook wel dat er ook toen geweld was, bedrog en cynisme, maar die zagen we niet!
Met het terugdringen van de godsdienst uit het openbare domein, raakt de maatschappij een deel van haar collectief geweten kwijt en van haar gemeenschappelijke idealen kwijt. In slechte tijden zal de samenleving bijna nergens steun of troost vinden. Ik vrees dat mensen dan opnieuw in gevaarlijke ideologieën hun angsten proberen te beteugelen.

MINDERHEID
Mijn sombere overpeinzingen zijn ingegeven door het evangelie van vandaag. Het klinkt ook zo mooi dat alle volkeren worden bezield door een Geest van onbaatzuchtigheid.
Met een schok drong het tot me door. De eerste leerlingen hadden zich ook gevoeld als een vreemde eend in de bijt. De wereld die Jezus vermoord had leek zo vijandig en zo ver van hun geloof af. Ze waren bang voor de grote maatschappij geweest!
Die leerlingen vormden een groep van een man of zeventig! En de mensen die moed vatten en vol vuur erop uittrokken naar alle uithoeken van de aarde, dat waren er een stuk of twaalf. Thomas naar Indië, Andreas naar Rusland, Jakobus naar Spanje, Petrus naar Rome, Lazarus met Maria Magdalena naar Zuid-Frankrijk... de traditie laat ze over de wereld uitzwermen. Een stuk of twaalf!
De geest van barmhartigheid en liefde kan de wereld redden. En de gelovigen die zo denken lijken klein in aantal. Dat is vanaf het begin zo geweest! Daarom troost Jezus ons ook: ‘Weet wel, Ik ben met jullie, want God is drie: de Eeuwige, de Nazarener en de Geest die ons bezielt!

GEEST ALS WATER!
Lieve kinderen.
Wat is eigenlijk de Geest van God? Ik hoor het Pim nog zeggen: ‘Moet jij mij die geest van God eens laten zien!’ Ik kon het niet, maar ik heb hem een verhaaltje verteld.
Er was eens een familie goudvissen. Vader goudvis voedde streng maar rechtvaardig de kleine goudvisjes op.
‘Luister’, zei pa ernstig. ‘Eén ding moeten jullie goed onthouden: het allerbelangrijkste voor een vis is water. Begrijpen jullie dat? Zonder water ga je dood.’ De visjes knikten. ‘Zorg dat je nooit buiten het water komt. Beloven jullie dat?’
‘Ja dat beloven wij’, zeiden de visjes braaf.
‘En het tweeds belangrijke is de kat. Blijf altijd uit de klauwen van de kat!’
Toen pappa een paar plasjes verder was zei de kleine goudvis tegen zijn broertje:
‘Wat is dat, een kat?’ Zijn broer keek ernstig.
‘Dat zul je nog wel ontdekken. Soms zie je ineens een akelig gerimpeld monster boven je. Maak dan dat je wegkomt. Hij slaat een lange vin uit met scherpe tanden en dan ben je er geweest.’
‘Oké’, zei de kleine. ‘Maar water? Wat is water? Dat was zo belangrijk, toch?’
‘Tja’, zei zijn broer. ‘Daar vraag je wat. Water heb ik nooit gezien. Ik heb er veel over gehoord, maar ik ben het nog nooit tegengekomen. Misschien is pappa in dat opzicht wat ouderwets.’ Na die woorden zwommen de broertjes ieder hun eigen rondje.
Laten we hopen dat ze nooit op het droge terecht komen! Laten we hopen dat ze nooit ontdekken wat water is!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag238
gister193
deze maand512
totaal825158