De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

(CARNAVAL) ACHTSTE ZONDAG DOOR HET B-JAAR 2006
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2006

LEVEN IN BALANS

IK HEEF
Lieve kinderen.. De meester had gevraagd: ‘Wie maakt er een zinnetje met heeft?’ Willemijn steekt haar hand omhoog ‘Ik heef me gister in mamma verkleed!’ ‘Nee’, zegt de meester. ‘Dat is fout. Ik hèb me gister in mamma verkleed.’ Willemijn kijkt verbaasd en zucht: ‘Dan heef ik u jammer genoeg niet gezien!’


OPTOCHTCOMMISSIE
Kijk maar eens goed om je heen vandaag. Optochten trekken voorbij. Bij de start en langs de route lopen ernstige heren rond in zwarte pakken met banden om de bovenarm en een rol in de hand. Zij leiden alles in goede banen. Hier en daar halen ze een karnavalvierder uit de stoet. Want het is niet de bedoeling om rellen uit te lokken of om elkaar te beledigen. Spotten mag, relativeren ook, lachen zeker. Maar kwetsen is niet de bedoeling.
Als het nodig is om op te komen voor vrije meningsuiting dan zult u mij in de voorste linies vinden. De vrije meningsuiting is echter niet in het geding. Die ís er in Nederland. Maar mensen van andere culturen voelen zich gekwetst. Dat spijt me. Om dàt te zeggen, wil ik míjn vrije meningsuiting gebruiken. ‘Ik wil moslems niet kleineren.’ Maar in Voerendaal is er dus een optochtcommissie!

BRUILOFTSSTOET
Het evangelie roept het beeld op van een vrolijke stoet. De bruidegom is met zijn vrienden onderweg. Hij gaat de gesluierde bruid ophalen, die zijn ouders ooit voor hem hebben geregeld. Onderweg is er een nerveuze vrolijkheid. Er wordt gezongen en gedronken. Daarnaast is er het beeld van de Farizeeën. Zij hebben sombere gezichten. Er valt niet veel te lachen in deze wereld, vinden ze. Ze vasten ingetogen.

BRUEGEL
Pieter Bruegel schilderde in 1559 een Vlaamse optocht. Het stelt de strijd voor tussen prins Carnaval en vrouwe Vasten. De prins zit op een ton die door gemaskerde mannen wordt voortgetrokken. Aan zijn spit zijn worsten geregen. De vrouw kastijdt zich met twijgen en heeft vissen op haar broodschep liggen. Een strijd tussen rouwstoet en vreugdedans was het thema van optochten in die tijd.

FEBRUARI-FEEST
Feesten op het moment dat de winter op het voorjaar botst, zijn van duizenden jaren her. Oude rituelen rond vruchtbaarheid; maskerades die contacten smeden met het dodenrijk; de angst of de hoop dat na de dood alle rollen zijn omgedraaid, dat de slaaf koning wordt en de koning bedelaar, ze hebben hun sporen nagelaten in onze herinnering, liedjes, verkleedpartijen verhalen. (Bart Lauvrijs: een jaar vol feesten.)
Uit het zuiden van Frankrijk is een preek bewaard uit de zesde eeuw. Caesarius maakt zich boos over lentefeesten die her en der werden gehouden. Een paar honderd jaar later worden er indexen opgesteld van verboden heidense gebruiken. Met name worden rituelen vermeld om in februari de winter uit te drijven. Ook onze Bonefatius waarschuwt per brief de paus er op te letten dat de romeinse nieuwjaarsfeesten niet uit de hand lopen.
Is het leven een vasten of een bruiloftsstoet? Marcus vraagt het zich in zijn evangelie af. De vrienden van de bruidegom vasten niet. Maar rampspoed en feesten gaan soms geruisloos in elkaar over.

JANSSEN BLIJ
Wat dacht u van Janssen? Die had zich erg verheugd op zijn bootreis in de Caribische zee. Maar het schip was vergaan. Eenzaam zit hij aan een exotisch strand. ‘s Avonds komt er gelukkig een inlandse op hem af. Ze kijkt hem lief aan. Janssen lacht verlegen. Ze geeft hem een ananas. Janssen bedankt schuchter. Dan vraag zij ineens ‘of ie zin in een spelletjes heeft?’ Nu veert Janssen enthousiast overeind: ‘Je gaat me toch niet vertellen, dat je een voetbal bij je hebt!’


EVENWICHT
Op het schilderij van Pieter Bruegel zijn het vooral de vrouwen die de vasten personifiëren. Rond de dikzak op de bierton fungeren vooral mannen. Maar, zo lijkt het, ze amuseren zich allemaal. De vrouw met de plank vissen heeft zin in haar bestaan terwijl ze de dikzak tegenover zich kan bevechten. En de man met het speenvaken ontleent zijn betekenis aan de ontmoeting met Vrouwe Vasten. Het lijkt alsof Breugel plezier heeft in het contrast, want dat contrast schept het leven. Bedelaars vragen aalmoezen en ze krijgen die van de carnavalvierders evengoed als van de asceten. De marktkooplieden verdienen hun geld zowel met het vlees als met de vis. De oude en de nieuwe stof geven spanning. De vrijgezellentocht mag uitbundig zijn, want straks is de bruiloft voorbij.

VASTEN
Dat is de kunst. Om het contrast te bewaren in ons bestaan. Dat is niet eenvoudig temidden van al onze overvloed. Na Carnaval in de bergen gaan après-skiën om zich vervolgens in de vakantie goed te laten vollopen, dat schept geen contrast. Gekleurde paaseieren die al met de kerst in de winkel liggen evenmin.
Ons leven kan verrijkt worden als we een nieuwe balans vinden tussen genieten en onthouden, tussen shoppen en een flink offer geven aan de goede mensen in Suriname. Na het feesten gaan we vasten, om te ervaren wat de meeste mensen op aarde voelen: honger en dorst. We bestaan om feest te vieren, maar we zijn ook vergankelijk. Een glimlach van God zijn we en stof van de aarde!

STOF
Lieve kinderen. Dat vroeg Marij aan mamma:
‘Mamma wat waren we, voordat we “we” waren?’ Mamma haalde de schouders op:
‘Toen waren we stof’, denk ik.
‘En wat zijn we als we niet meer “we” zijn?’
‘Ook. Stof’, zei moeder.
‘Zou’, ging Marij verder, ‘zou er onder mijn bed dan iemand aan het komen zijn, of aan het gaan?’
Ik zie jullie met Aswoensdag!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag109
gister193
deze maand383
totaal825029