De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

DERDE ZONDAG DOOR HET B-JAAR 2006
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2006

DE DUIF EN HET KWAAD

BLOOT STAAN
Van de paters in Maastricht kregen we elke maand een prentje. Het ‘Apostolaat des Gebeds’ deed daarop een aanbeveling. In februari 1959 werd ons gevraagd te bidden voor alle obers en kelners vanwege de verleidingen waaraan zij blootstonden. Dit gaf te denken! Aanvankelijk dachten we daarbij aan het leegdrinken van slokjes achtergebleven bier, maar allengs bracht het woord ‘blootstaan’ ons op duistere vermoedens van allerlei stedelijke losbandigheid. ‘In Luik gaat niemand meer naar de kerk, en dat komt langzaam hier naar toe’, verzekerde iemand. Voor een eenvoudige jongen uit Heer leken steden bolwerken van de satan. Heroïne verkrijgbaar. Sex te koop. Abortus te regelen. Roof en moord aan de orde van de dag. Decadentie leek in Parijs te regeren terwijl daklozen crepeerden onder de bruggen.

TEMPELPROSTITUTIE
Aan de Tigris, in het huidige Irak, ligt een ruïne van meer dan 4 bij 2 kilometer. De vervallen stadsmuur is 12 kilometer lang. Het is 7 eeuwen voor Christus de hoofdstad geweest van het Assyrische Rijk. De naam was Nineve. De aard-godin Isthar vormde een drie-eenheid met de maangod en de zonnegod. Zij werd er vereerd door tempel-prostituees, mannen en vrouwen. Een koning had op pilaren hangende tuinen gebouwd om het heimwee van zijn prinses naar de bergen te stillen. Voor een eenvoudig meisje uit Jeruzalem was Nineve een erger vloek dan Parijs of Berlijn!

JONA EN DE BOZE WERELD
Meneertje Duif - want dat betekent de naam Jona -, is een eerlijke, vredelievende man. De novelle in de bijbel vertelt hoe klein hij is tegenover al het kwaad van de wereld. In de nachtelijke straten van Nineve zwerven bendes onbeminde kinderen. Bedelaars liggen langs de straat. Rijken doen alles wat God verboden had. Jona had drie dagen nodig om de stad met al zijn sloppen te doorkruisen. Ontelbaar veel mensen die enkel zochten naar het eigen belang, zonder samenhang en zonder ideaal. Het kwaad was verlammend. Jona doet er zijn ogen voor dicht. Jona gaat slapen, Jona maakt een boottocht. Jona kruipt in het onderste ruim, Jona zoekt de vergetelheid in de buik van een vis. Het kwaad van Nineve is veel te groot voor meneer Duif.

TWEE KEER LIGGEND
Vorige week sprak iemand mij aan. Of ik dat gelezen had. Over de kerk. Dat het zo achteruit ging. Er had gestaan dat de meest katholieken nog maar vier keer in hun leven naar de kerk gingen. Twee keer werden ze naar binnen gedrágen! Hij lachte. ‘Het begon toen de kinderen in Heerlen naar school gingen. Ineens wilden ze niets meer van het geloof weten. En toen naar Amsterdam met die hasj en hoe het allemaal mag heten. En mijn kleinkinderen? Als die in ‘t weekend uitgaan, dan vertrekken ze op het uur, dat wij al lang binnen moesten zijn. Wat ze allemaal uitspoken? Drinken en vernielen...’ De man was voor verder onderzoek naar het ziekenhuis verwezen. Zijn wereld was aan het instorten. Het leek één groot Nineve. Sodom en Gomorra, Luik en Aken. ‘En wat ze allemaal weggooien, daar zou je de derde wereld mee kunnen voeden’, besloot hij.

INTEGRITEIT
Dan valt er een verlossend woord. Jona hòeft de wereld niet te verbeteren. Hij hoeft machthebbers niet op andere gedachten te brengen of de hangjongeren om te turnen. Jona moet één ding doen. Hij moet integer blijven. Hij moet met een spandoek door Nineve lopen en aanklagen wat verkeerd is. Maar hij moet eerbied hebben voor andersdenkenden. Hij moet hun ondergang niet wensen maar met respect met hen in debat gaan.
Christenen in 2006 zullen een minderheid zijn. Ze zullen veel om zich heen zien dat niet strookt met hun visie op goed en kwaad, op zin en onzin. Als Jona zijn ze geroepen om in die wereld met respect te debatteren over goed en kwaad. Om te getuigen tegen discriminatie van mensen met een andere kleur, een andere godsdienst of seksuele geaardheid. Alle mensen zijn God kinderen en verdienen voedsel, liefde en recht. Jona hoeft de wereld niet veranderen, maar hij moet tegenover het kwaad wel zijn eigen integriteit bewaren. Dat zal het verschil uitmaken.

EEN COLA EN EEN CAPPUCCINO
Lieve kinderen. Pieter had een hele lieve oma. Elke woensdag ging hij bij haar op bezoek.
‘Wat zullen we vanmiddag eens gaan doen?’ vroeg oma vriendelijk.
‘Zouden we een wandelingetje maken?’ zei Pieter steevast.
‘Dat lijkt me uitstekend.’ Oma’s ogen werden spleetjes.
‘Waar zouden we heengaan?’
‘Wat dacht u van de lunchroom?’ Daarop schaterden ze het uit.
Een half uur later liepen ze de ijs-salon binnen. Oma deed de jas uit. Pieter niet. Pieter hield altijd alles aan. Hij hield ook zijn pet op. Dat wil zeggen achterstevoren. Hij hield de pet altijd op. Hij deed nog liever zijn onderbroek uit dan zijn pet af. Oma zette haar hoed op de kapstok. Over de ‘cap’ van Pieter zei ze niets. Die hoorde bij haar kleinkind. Als de kelner de bestelling had gebracht, zou oma een kruisteken maken en even bidden. Pieter zou geduldig wachten. De eerste keer had hij zich een beetje geschaamd.
‘Wie maakt er nou een kruisteken in de lunchroom? Ik sta voor gek!’ Nu hield hij zich rustig. De eerste keer had oma zich ook druk gemaakt over zijn baseballpet maar nu liet ze hem begaan. En zo zaten ze daar. Ze mochten er allebei zijn.
‘Het is bijna Carnaval’, begon Pieter het gesprek. ‘Zullen we iets geks doen?’
‘Waar had je aan gedacht?’ vroeg oma.
‘Nou, als jij mijn pet op zet, dan ga ik bidden.’ Oma kreeg de pet van Pieter. Pieter deed zijn ogen dicht. Oma draaide de klep opzij.
‘God, wat is Pieter toch een toffe peer’, bad Pieter oma na.
De juffrouw kwam er aan. Ze zette de cappuccino bij Pieter neer en de cola bij oma!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag110
gister193
deze maand384
totaal825030