De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

TWEEDE ZONDAG DOOR HET B-JAAR 2006
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2006

BIJ DE NAAM

DE WIELEWAAL
De kleine Samuel hoort dat iemand hem roept. Het komt niet bij hem op dat het God is. Zou het kunnen dat God roept, dat Hij schittert, dat Hij bezig is met scheppen en dat je het niet merkt? Het verhaal legt het ons geduldig uit: Samuel kende de Heer nog niet. Wat je niet kent, dat neem je ook niet waar!
Tijdens een boswandeling bleef iemand ineens aandachtig staan luisteren. Toen zei hij blij: ‘de Wielewaal!’ Hij wachtte nog even en knikte tevreden. ‘De Wielewaal is er weer!’ De zomer kon beginnen. De Wielewaal was uit Afrika gearriveerd. Ik leerde zijn lied van twee korte tonen en een typische boog aan het eind. Sindsdien is de Wielewaal geen gek woord uit een kinderlied maar een wonder in het bos. Wat me vroeger nooit was opgevallen, was nu overal. Als het maar een naam heeft!

KERK IN DE NADAGEN
Het verhaal van de eerste lezing speelt zich af in het heiligdom van Silo. Op een stoel bij de deur zit een oude uitgebluste priester. Zijn naam is Eli. Met zijn twee zoons runt hij een afgebrande tent. Devotie was er alleen nog bij de oude generatie. De twee zonen van Eli hebben geen eerbied voor de Allerhoogste. Ze drijven er een handeltje mee. Wanneer gelovigen met hun offer komen, prikken ze met hun drietand in de vleespot en eigenen zich toe wat eraan blijft hangen. Een kerk in zijn nadagen. De zonen maken zelfs seksueel misbruik van tempelgangers. Lege kerken, geen opvolgers. Eli is het moe.
De mensen hebben geen woorden voor het heilige. Ze rennen mee met de waan van de dag. Ze laten zich imponeren door waarzeggers en tovenaars. Maar de God die hen geschapen heeft, de Onzichtbare, die nemen ze niet meer waar. Eli kan er niets aan veranderen. Zijn enige vreugde is Samuel, de jongen die hij in de tempel heeft opgeleid.

WIE ROEPT
Die nacht hoort Samuel zijn naam roepen. Gehoorzaam loopt hij naar Eli toe. ‘Hier ben ik, zeg het maar!’ Eli wordt wakker. Hij stuurt Samuel terug naar bed. Sammie moet gedroomd hebben. Het was ook al zolang niet meer gebeurd, een visioen, een goddelijk woord. Dan schiet Eli iets te binnen. Kon het zijn dat God riep? ‘Als je nog eens hoort roepen, moet je zeggen: Spreek, uw dienaar luistert.’ Het is een ontroerend verhaal. Het gaat over de kwetsbare geboorte van Gods woord, telkens opnieuw in de geschiedenis. Het gaat over uitgebluste profeten en lege kerken en hoe daar prille hoop ontwaakt.

INLOGGEN
De jonge Sam hoort de stem van God, maar hij kan hem niet onderscheiden van de stem van Eli. De stem van God is bijna onherkenbaar. Zelfs een kind hoort het verschil niet. De stem van God kan het schrille geluid zijn van de buurvrouw, de depressieve taal van Eli of het snikken van een kind. Je komt er pas achter als je zegt: ‘Spreek, Heer, uw dienaar luistert.’ Dat is een mystiek woord. Het is niet zomaar een gezegde. Het is een levenshouding. De houding van je openen voor wat de ander openbaart.
Als de kleine Samuel opnieuw zijn naam hoort, doet hij wat de wijze hem heeft aanbevolen. Hij zegt: ‘Spreek Heer, uw dienaar luistert.’ En daarmee is het verhaal onverwacht uit! De Heer wil dat Samuel in staat is om zich open te stellen, om bij het horen van zijn naam zijn antenne op God te richten. Wel, dat inloggen is prima gelukt die nacht in Silo, tussen die kleine jongen en de Allerhoogste.

DE ROEPER
God gaat ons verstand en onze taal te boven. Nooit zullen we Hem bevatten of bewijzen. Nooit zullen we Hem vinden als een werkelijkheid tussen de andere werkelijkheden. God is er om te zoeken, te vermoeden. God is er om je aan over te geven. Hij is niet een oplossing tussen de problemen. Hij is er als de laatste reden van onze verwondering en onze eerbied.
De stem die sprekend lijkt op die van een weggelopen kind, de stem van de bedelaar langs de weg, zou het de stem van God zijn? Het verhaal van Samuel zegt: Houd daar maar rekening mee!

BORIS
Lieve kinderen. Boris was een grote zwarte hond met lang haren. Hij was lief, maar hij deed wat hij wilde. Op de verjaardag van Kevin zag ik, dat hij aan de taartjes likte.
‘Nou nee’, zei ik, ‘dank u wel, ik heb net gegeten en Boris vond ze lekkerder.’
‘Wat bedoelt u?’ vroeg Kevin verbaasd. ‘Heeft Boris aan de taartjes gezeten? Dat heeft hij nog nooit gedaan.’ En Boris ging op de vloer liggen, precies waar iedereen langs moest. Hij deed lui één oog dicht. Dat gebeurde dus elk jaar op Kevins verjaardag. Maar dit jaar hadden ze een goed voornemen gemaakt. Boris moest eens leren luisteren. Hij moest leren dat Kevin zijn baasje was. En hij moest weten dat als iemand Boris riep, dat hij dan bedoeld was.
Boris werd met Kevin naar een gehoorzaamheidstaining gestuurd. Toen ze klaar waren, was Kevin ontzettend gehoorzaam geworden, maar Boris luisterde nog steeds niet!
Vorige week was ik weer bij Kevin.
‘En? Luistert hij al een beetje?’
‘Ja zeker’, zei Kevin. ‘Als ik tegen Boris roep’ - en Kevin klonk ineens heel streng - “Boris, kom of kom niet!” Nou dan komt Boris, of hij komt niet!’
Kijk lieve kinderen. Het komt erop aan wat je roept. Roepen werkt als je weet wie geroepen wòrdt, wíe er roept en wàt je roept. Nou. Wie wordt er geroepen? Jij! En ik. En al deze mensen. Wie roept dan? God roept! God heeft ons nodig. En wat roept God? God roept: jullie moeten van elkaar houden!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag224
gister193
deze maand498
totaal825144