De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

ACHTENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR 2005
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2005

IEDEREEN UITVERKOREN

ONGEWENST KIND
‘Ik heb altijd het gevoel gehad dat mijn ouders niet echt blij met me waren.’ Een vrouw keek terug op haar leven. Het verblijf in het ziekenhuis nodigde daartoe uit. ‘Ik werd als vijfde geboren. Zes jaar na de anderen. Ik werd altijd weggestuurd. "Ga jij maar naar buiten!" Ik was degene die alles kapot maakte en die niet mee mocht spelen. Ze hadden het altijd te druk. Ik kan me niet één keer herinneren dat mijn moeder mij op schoot nam. Ik werd getolereerd. Meer niet. In mijn tienerjaren fantaseerde ik erover dat ik een aangenomen dochter was. Maar waarom zouden ze me aangenomen hebben? Ik was toch altijd teveel.’ Deze fundamentele ervaring van niet uitverkoren, niet gewenst, te zijn had een donkere schaduw over haar hele leven gelegd. Goede ouders hebben alleen maar uitverkoren kinderen.

UITVERKOREN VOLK
Het verhaal van Jezus is duidelijk. Gods eerste liefde, Zijn eigen volk, is niet ingegaan op de uitnodiging voor het feest. Nu worden gasten geronseld van alle hoeken en kanten. Jezus behandelt de vraag: is er een uitverkoren volk? Is er een ras waarmee God een exclusieve relatie aan wil gaan?
Als ik de vraag zo stel zullen weinigen hem met ‘ja’ beantwoorden. We zijn vertrouwd met de visie van Jezus: àlle volkeren zijn uitgenodigd aan Gods tafel. Het joodse volk is ons voorgegaan in de aanbidding van die ene bevrijdende God, maar wij zijn allemaal Zijn gasten. God is er voor allen, voor de mensen met de oudste rechten, voor degenen die geprofiteerd hebben van de slavenhandel, van plantages - peper en suiker -, van olievelden..., en ook voor degenen die pas onlangs een graantje komen meepikken van de welvaart. We mogen ons allemaal verheugen in een leven dat waardevol is in Gods ogen.
Toch ligt vandaag die vraag opnieuw op tafel: is het denken waarmee Jezus afrekende nu echt de wereld uit? Of bestaat de opvatting nog dat er een elite genodigd is en andere volkeren niet?

BEVOORRECHT?
In het wereldbeeld van hedendaagse mensen, gelovigen en ongelovigen, bestaat wel degelijk een bijna onbewuste notie dat wij uitverkoren zijn. Ik betrap mij er zelf dagelijks op, als ik de krant lees.
Als ik lees dat de benzineprijs onder druk staat omdat de Chinese economie zulke sprongen voorwaarts maakt, komt een licht gevoel van onrust en irritatie bij me op. ‘Wat moeten die ook allemaal gaan rondrijden in China? Hebben "wij" de benzine-motor niet uitgevonden en kunnen wij dus geen aanspraak maken op de olie-reserves? Feitelijk vloeien de rijkdommen van arme landen nog steeds naar het westen. Komen de aids-remmers voornamelijk hier terecht. Zijn we verontwaardigd als arbeidsintensieve industrie zich elders vestigt. We gedragen ons als uitverkoren kinderen op aarde. De westerse, intelligente mens in goeden doen is zo’n beetje de norm. Met dat idee rekende Jezus af.

GASTHEER
Het is heel bijzonder dat het joodse volk ging geloven in een God die als goede Gastheer bezig is om boven op een berg een heerlijke maaltijd aan te richten. Een geur van gebraden lamsvlees hangt over alle landen, de allerbeste wijnen worden klaar gezet, en alle volkeren zijn genodigd. Deze voorstelling van God is eindeloos verheven boven de oorlogsgoden die meevochten met het volk; boven nukkige Goden die in duistere intriges verwikkeld waren. Jesaja en Jezus vertellen over God als over de diepste Reden waarom alle mensen gelijke rechten hebben.
Moderne mensen hebben er moeite mee om in God te geloven. Misschien is er vroeger te gemakkelijk over Hem gepraat; werd te vaak hel en verdoemenis geroepen. Maar de boodschap van Jezus is onverminderd actueel, ook voor ongelovigen: het geluk is bestemd voor iedereen. ‘Stuur de boden met hun uitnodigingen naar de hoeken van de staten en nodig iedereen uit die nog iets van liefde heeft branden in zijn hart, want dat is dat bruiloftskleed waarover Mattheus spreekt.
God is er voor iedereen of Hij is er niet!

MARK EN MAUW
Lieve kinderen. Mark was achter de bank gekropen. Daar zat hij graag, als hij eventjes alleen wilde zijn. Mauw, de kat zat naast hem. Marc aaide de poes over de rug en onder haar bek. ‘Jij bent lief!’ zei Marc een beetje droevig. Pappa had Mauw een mep op haar snuit gegeven. ‘Nou is het uit!’ had hij geroepen. Mauw had het moeilijk. Zij voelde zich niet meer zo thuis in huis. Eigenlijk al vanaf de dag dat mamma met een nieuw baby-tje was thuisgekomen. Mark had een zusje gekregen. Sterre! ‘Maar ik vind jou veel liever’, fluisterde Mark Mauw in het oor. ‘Met jou kan ik spelen!’ Marc aaide nog een paar keer en Mauw bromde tevreden.
Boven lag Sterre te huilen. Mamma bleef sussende woordjes roepen. Pappa rende met allerlei spullen de trap op. Ineens begon de telefoon te rinkelen. Tegelijk ging de deurbel. ‘Doe even open, Marc’, riep vader. Maar Marc aaide rustig verder. ‘Ssst, we doen net of we niet thuis zijn. Ze hebben toch geen tijd voor ons.’ Hij sloeg zijn armen om Mauw haar nek. Mauw probeerde los te komen. Het was haar wat veel liefde en zij werd nieuwsgierig. Maar Marc hield haar stevig vast: ‘Wacht maar. Dat gedoe met ons zusje houden ze toch niet altijd vol. Straks houden ze ook weer van ons.’
Mark knuffelde Mauw nog eens stevig en zei: Laten we maar weer te voorschijn komen want tante Mia is er en dan zijn er beschuiten met muisjes.’ Marc rende naar de keukendeur en deed of ie fluitend met Mauw thuiskwam. En Mauw sprong gulzig uit zijn arm, toen ze het woord ‘muisjes’ hoorde.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag650
gister203
deze maand4017
totaal888096