De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

ZESTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 2005
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2005

WORTEL EN TAK

GELEGENHEID MAAKT DE DIEF
Ik heb vroeger eens een vrijwilliger gekend. Hij diende de mis, collecteerde, was vriendelijk en behulpzaam. Hij was al oud en woonde in een verzorgingshuis. Een van zijn eigenaardigheden was dat hij zijn haar zwart verfde. Daardoor leek zijn gerimpeld gezicht ouder dan het was. Op zekere avond was hij er niet. In de sacristie werd geheimzinnig gefluisterd. Ik zou het wel gehoord hebben... Maar ik had niets gehoord. Als pastoor hoor ik de roddels meestal als laatste. Maar de vriendelijke baas was opgepakt door de politie. Hij was bij winkeldiefstal op heterdaad betrapt. In zijn kleerkast was een stapel van 60 langspeelplaten gevonden. Het was zijn genre niet; hij deed er ook niets mee, maar hij had een onverklaarbare behoefte om ze te stelen en te verzamelen. Iedereen had medelijden met hem, maar vanaf die dag bleken alle collecte-opbrengsten hoger! Er is toen een beter systeem ingevoerd om de geldstroom in de sacristie te controleren.
Wat ik ervan geleerd heb? Door naïef vertrouwen maak je de dief. Een omgeving die niet alert is, is medeschuldig aan het kwaad dat daardoor kan gedijen.

ONKRUID LATEN STAAN
De kranten waren nog bebloed, enkele dagen na de terreur in de Londense Metro. Toen las ik het evangelie van vandaag. Ik had het altijd een erg mooi verhaal gevonden. ‘Laat het onkruid opgroeien met de gewassen.’ Je veroorzaakt schade, als je het verwijdert. In een vroeg stadium is het onkruid niet goed te onderscheiden. Het beschermt bovendien het gewas tegen aanvallen van insecten. Zo was het in de oudheid. Ik zie tot mijn vreugde dat brede stroken veldbloemen de akkers omzomen en beschermen. Dus laat het opgroeien. Laat het oordeel aan God over en hoed je ervoor om de wereld op te delen in goede en kwade bewoners.

TERRORISTEN
Ik had de parabel duizenden keren gelezen, maar nooit was dit woord bij mij in zulk ongerust gemoed gevallen. Er woedden in mijn ziel nog gevoelens van onmacht en wraak. Wat moet er terecht komen van een wereld vol bloederige terreur? Waar eindigt de fantasie van gefrustreerde fanatici? Wat hangt ons boven het hoofd als gestoorde lieden atoomwapens in handen krijgen?

VOEDINGSBODEM
Het kan niet de bedoeling zijn dat ik als gelovige naïef ben. Het is niet mijn opdracht om het kwaad de kans te geven zijn vleugels uit te slaan. De samenleving moet beschermd worden. Gekken en avonturiers, misleide geesten en onverdraagzame fanatici moeten worden opgespeurd. Hun activiteiten moeten aan banden worden gelegd. Dat zal offers vergen. Toch zullen we veel meer moeten doen. We moeten ook zorgen dat er geen voedingsbodem is voor wie haat zaait. We moeten het uiterste doen om begrip en barmhartigheid te oogsten. We moeten zorgen dat er in vluchtelingenkampen en oorlogsgebieden niet langer generaties jongeren opgroeien zonder enig uitzicht. We moeten voorkomen dat er kinderen opgroeien met haat en wraak in het hart, die denken te scoren bij God en bij de familie door zichzelf op te blazen in een bus vol mensen.

WORTEL EN TAK
We moeten ons door de gebeurtenissen niet laten verleiden om de aarde op te delen in goede christenen of westerlingen en boosaardige andersdenkenden. We moeten nu, juist nu, voorzichtig zijn met leuzen die het onkruid met wortel en tak willen uitroeien. We moeten met geduld en volharding en met het oog op de toekomst barmhartig zijn en de armoede bestrijden. We moeten het onrecht onder ogen zien dat geleden wordt in vluchtelingenkampen in het Nabije Oosten.
Anders zouden we, onkruid wiedend, ook veel goede vruchten ontrukken aan de aarde.

KERSEN
Lieve kinderen, Kevin was in juli jarig. ‘Wat lust jij graag?’ Kevin hoefde niet na te denken. ‘Kersen. Kersen en frieten.’ ‘Dan zal ik je met je verjaardag eens heel erg verrassen’, zei ik.
‘En frikadellen’, ging Kevin onverstoord verder. ‘Ik zal je iets geven waar je je hele leven iets aan hebt.’ ‘En appelmoes en mayonaise.’ ‘Je krijgt van mij meer kersen dan je op kunt eten’, beloofde ik. ‘En kroketten’, voegde Kevin nog aan het menu toe. Op zaterdagmiddag kwamen alle vriendjes op bezoek. Er hingen slingers. Er stond een taart op tafel die er van boven uitzag als een voetbalveld. Groen gebak was lekker, wist Kevin. Kevin verwachtte van mij een kist vol kersen, maar mijn cadeau was niet groter dan een lucifersdoosje. Eigenlijk hield Kevin niet van kleine cadeautjes. Dat was iets voor meisjes. Maar hij peuterde het papier er vanaf. Er kwam inderdaad een lucifersdoosje te voorschijn. Hij schoof het voorzichtig open, misschien zat er een sprinkhaan in. Maar het was leeg! ‘Kijk’, zei ik vrolijk, ‘zie je dat, dat is een kersenpit. Die moet je planten in de tuin en dan heb je je hele leven meer kersen dan je op kunt!’ Nou dat werd niks. Het duurde jaren voordat er een boompje was. De kersen waren niet te pruimen, zo klein en zuur. Gelukkig had ik ook nog een politie-autootje meegebracht in een grotere doos. Maar voor de rest was het wel waar. Als je iets goeds zaait, dan heb je daar je hele leven iets aan!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag65
gister81
deze maand146
totaal824792