De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

VIJFTIENDE ZONAG DOOR HET (A) JAAR 2005
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2005

DE ZAAIER EN DE AKKER

VAN TWEE KANTEN
Aan het einde van de huwelijksmis loopt de bruid naar het Maria-altaar. De kaars die ze er offert is versierd door de bloemist. Deze heeft de laatste jaren niet stilgezeten. De kaars heeft de omvang gekregen van een heuse bloembak. De bruidegom helpt dragen, maar eigenlijk is de kleine ceremonie een privé-devotie van de bruid. Zij bidt van vrouw tot vrouw. De bruidegom staat achter haar. Hij doet niet mee. Soms legt hij zijn hand op haar schouder, maar hij zou net zo goed een borreltje bij sint Jozef kunnen gaan drinken.
Achter deze devotie gaan een ervaring schuil en een misverstand. De ervaring is dat de vrouw nog een levensgeheim wacht waarbij de man slechts toeschouwer zal zijn: het moederschap. Zij verheugt zich erop. Het misverstand is dat de mannelijke vruchtbaarheid gegarandeerd is, maar dat de vrouw er nog om moet bidden. Het zaad was altijd goed; de aarde kon te arm zijn - dacht men! Wij weten tegenwoordig beter. Vruchtbaarheid moet van twee kanten komen.

VOOR VOLK EN LEERLINGEN
Matteüs schildert Jezus af als een leraar die het Rijk van God onderwijst aan een schare leerlingen. Die zullen de geheimen doorgeven aan het volk.
Vandaag vertelt Jezus aan het volk het verhaal van de zaaier. De boer in de oudheid strooide kwistig tussen onkruid en rotsblokken. Zij boden het prille gewas bescherming. Zo moet je met het woord van God royaal zijn en je niet laten ontmoedigen als je liefde op harde grond stuit. Jezus steekt de mensen een riem onder het hart.
Vervolgens wordt de parabel aan de leerlingen uitgelegd. De ‘parabel van de zaaier’ wordt nu ‘de parabel van de akker’. Nu is het een waarschuwing: laat Gods woord ook goed landen in je hart!

UIT ELKAAR
Het ging als een lopend vuurtje door de kennissenkring: ‘Heb je het al gehoord? Joep is uit elkaar!’ Joep was uit elkaar... Zo zeggen we dat. Het huwelijk van Joep en Jacqueline was spaak gelopen. Ik had er rond de kerst nog gegeten. De sfeer was gespannen geweest. Hun zoon Paul studeerde in Groningen. Hij had zich op het laatste moment afgemeld voor het diner. Zijn vader vergoelijkte dat. ‘Zo’n jongen weet wel wat leuker is dan bij ma onder de boom...’ Daarop was zij uitgevallen. ‘Jij praat alles goed van die-zoon-van-jou. Ik sta er altijd alleen voor!’ Het was even stil. Hij veegde driftig zijn lippen schoon aan het servet en zei toen bijtend: ‘Jij wil het liefst dat ik die jongen elke week de huid vol scheld.’ Zij nam de juskom en liep naar de keuken. Ik prakte de aardappels maar wat. ‘Sorry, het is altijd hetzelfde.’ verontschuldigde Joep zich, ‘elke kerst loopt uit op een ruzie.’ Ik begreep ineens waarom ze me hadden uitgenodigd.
De volgende dag belde Paul. ‘Hallo, ik wilde je even goeie dag zeggen. Gister ben ik maar niet naar huis gekomen. Ze maken altijd ruzie. Mamma voelt zich in de steek gelaten. Dat begrijpt pappa niet. Die vindt dat hij juist alles voor ons over heeft. Nou ja’, besloot hij moedeloos ‘ik zal toch wel de schuld krijgen.’

ZAAD EN AKKER
De vrouw was een goede vrouw met een hart vol liefde. Ze wilde dat Paul zou opgroeien tot een betrouwbare partner. Ze hunkerde naar waardering. Haar vraag om aandacht had allengs de toon van een verwijt gekregen. Haar man kwam vaak moe thuis. Hij had keihard gewerkt en veel offers gebracht opdat het zoonlief aan niets zou ontbreken. Hij zou zich op school niet hoeven schamen voor zijn kleren, zoals hij vroeger. Hij wilde voor Paul de trotse vader zijn die hij zelf nooit had gehad.
Alle goed bedoelde woorden vielen over en weer in verkeerde aarde. Gesprekken waren niet langer vruchtbaar. Als het niet van twee kanten komt, is de liefde kansloos. Om vruchtbaar te zijn moet de goede bedoeling landen in een ontvankelijk hart. Alleen zo wordt het koninkrijk van God gezaaid. Wanneer echte liefde raakt aan openheid dan gebeurt er een wonder. Gods Rijk draagt twintig- en honderdvoudig vrucht.

TWEE PARABELS
Het woord van Jezus wordt twee keer tot ons gericht. Eenmaal als tot mensen van wie goedheid uitgaat en eenmaal als mensen die aandacht ontvangen. Tegen ons als zaaiers zegt Hij: ‘ga door! De boer zaait ook tussen de doornen.’ Tegen ons als bodem zegt Hij: ‘laat het toe, probeer de goede bedoeling van een ander te ontdekken.’ Het zaad van Gods Koninkrijk draagt in goede aarde vrucht.

MAX EN HET ONKRUID
Lieve kinderen. Kleine Max wilde helpen in de tuin. ‘Jij mag onkruid uittrekken’, zei papa.
‘Goed!’, zei Max. En bij nader inzien: ‘Wat is onkruid?’ ‘Daar, dat is weegbree. Weegbree is onkruid.’ ‘Hmmm’, zei Max. ‘dat lusten de konijnen!’ Hij begreep niet waarom dat onkruid was.
‘En wat nog meer?’ ‘Die gele bloemen!’ ‘Die paardenbloemen? Paarden vinden dat lekker en als ze pluizen krijgen kun je zien hoe oud je wordt!’ Max vond het geen onkruid. ‘Hier is onkruid! Heb je de tuinhandschoen voor me?’ Max wees op een paar grote brandnetels. ‘Laat die maar staan, riep pappa, daar komen vlinders op af, de vos en de dagpauwoog en ik heb opa nog wat beloofd die drinkt er thee van, goed voor zijn nieren.’ ‘Ik hou er mee op!’ riep Max. Hij zou er toch nooit achter komen wat onkruid is en wat geen onkruid is. En Max had gelijk. Alles is wel ergens goed voor. En het is de kunst om er achter te komen wáár iets goed voor is. Je moet goed kijken. En goed luisteren. Planten en dieren en mensen hebben allemaal vruchten.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag35
gister81
deze maand116
totaal824762