De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

PINKSTEREN IN HET A-JAAR 2005
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2005

JE WILT HET NIET WETEN!

ROMMELZOLDER
‘Je wilt niet weten, wat ze met Pinksteren in de kerk allemaal deden!’ Nou, dat wilde ik dus wèl weten! Net als iemand zegt ‘Kom binnen en let niet op de rommel!’ De rommel is juist zo interessant. Die zegt meer over ons dan de hele etalage er omheen. Ik wilde maar al te graag weten wat er op de kerkelijke rommelzolder ligt en hoe vroeger Pinksteren werd gevierd.
Laatst mopperde iemand over de versieringen die de kinderen hadden gemaakt en over hun spel in de kerk. ‘Vroeger was het allemaal veel plechtiger!’ hoorde ik iemand sissen in het portaal. ‘U wilt niet weten’ zei ik, ‘wat ze vroeger met Pinksteren paraat maakten!’

POPPENKAST
Onder het zingen van de ‘Veni Sancte Spiritus’ werd in de middeleeuwen een grote duif vanuit het gewelf aan een touw omlaag getakeld. De duif was van hout gemaakt. Tegelijkertijd werden er van bovenaf rozenblaadjes uitgestrooid of rode confetti en dikwijls zelfs brandende vlaspluisjes. (Uit: Een jaar vol feesten van Bart Lauvrijs) Dat konden ook wel eens brandende eindjes touw zijn of katoen.
U wilt het niet weten, maar het kwam zelfs voor dat men niet-geconsacreerde hosties gebruikte om de nederdaling van de Geest uit te beelden. Ze werden gretig mee naar huis genomen om de woning te beveiligen tegen rovers en bliksem. De misdienaars zorgden er intussen voor dat er een ‘hevig gedruis’ te horen was.
U wilt het niet weten, maar soms gebruikte men een levende duif aan een touw die rondcirkelde. Of er vloog een speelgoedduif, aangedreven door vuurwerk, over een rail de kerk door.
Het mooie van deze gebruiken is dat de kinderen zich er uitstekend bij vermaakten. Maar vooral: ze getuigen van een diep geloof. Het gaat vandaag niet om een historische verhaal uit de begintijd van de kerk. Van belang is dat wij allen, hier en nu, bezield zijn door de geest van God.

DE TAAL VAN GOD
Eens had God zijn volk uitgekozen, een troep armoezaaiers uit Egypte. Het was een moment geweest dat met veel vuur, wind en bliksem gepaard ging. Vandaag verzamelt God opnieuw een volk. Maar nu komen zijn mensen uit alle landen en talen.
Wie ‘God’ zegt, zegt voortaan: ‘alle mensen, niemand uitgezonderd.’ De rozenblaadjes die van de balustrade naar beneden dwarrelden, vielen op alle aanwezigen; op de notabelen in de eerste rij, op de bedelaars bij de deur, op de overleden rijke parochianen die lagen te stinken onder de gangpaden.
Parten, Meden en Elamieten, Belgen, Duitsers en Nederlanders, bewoners van Mesopotamië, Judea en Cyrene, Islamieten, Joden en Christenen, bewoners van Kappadocië, Pontus en Asia, gelovigen in Amerika, Irak en Afganistan, Frygië en Pamfilië, Aids-patiënten in Afrika en Amsterdam, voor alle angstige rijken en alle ploeteraars, Kretenzen en Arabieren.... de Geest van God zoekt ze allemaal op en in ieders hart doet Hij zijn werk.
We twisten erover welke landen lid van ‘onze’ EEG mogen worden. Maar we zijn het er toch wel over eens, dat ze allemaal Gods beminde volkeren zijn!?
We vergaderen erover wie lid van onze club mogen worden en wie we uitnodigen op het feest. Maar we zijn het er toch over eens, dat ze allemaal Gods kinderen zijn!? We kijken neer op het gedrag van anderen, maar in hun hart fluistert dezelfde Geest woorden van liefde.
Elk mensenkind, hoe zondig en schijnbaar armzalig ook, is een tempel van God. Ook die klier die u het leven zuur maakt - u wilt het niet weten -, maar ook op hem is een rozenblaadje neergedwarreld van omhoog. Hij probeert ook die ene taal van God te verstaan en te spreken, de taal van de liefde. Zalig Pinksteren!

TALENWONDER
Lieve kinderen. ‘Ik ben lekker al op vakantie geweest.’ Mark stak er zijn tong bij uit.
‘Zo, en waar ben je geweest?’
‘Naar Frankrijk!, helemaal naar zuid-Frankrijk!’, zei hij trots. ‘Kon je daar ook een beetje met de kinderen praten?’ Marc keek verlegen naar de grond. Ik zag dat hij wel een beetje Frans kon praten, maar niet tegen mij, niet hier. Annelies mengde zich in het gesprek.
‘Ik wel: siel voe plè. En bon-sjoer. Madam en mesjeu...’ Goed, zo kom je al een heel eind. Ineens had Marc zijn tekst weer gevonden. Hij riep heel hard: ‘petat!’
‘Kunnen jullie ook Engels praten?’ vroeg ik nieuwsgierig. Met Pinksteren vieren we het feest van God die alle talen van de wereld spreekt.
‘Sorry’, zei Annelies.
‘Daar hoef je niet Sorry voor te zeggen!’
‘Nee! Sorry is Engels!’
'Goed zo. Ja dat is waar.'
‘En chips en computer en downloaden’, riep Mark.
‘Kunnen jullie ook Duits praten?’ Mark riep iets dat ik hier niet zal herhalen en dat begon met sjai... En Annelies riep Biete.
‘Er zijn nog veel meer talen.’
‘Weet ik al lang’, zei Annelies schouderophalend. ‘Hottentots en Chinees’. Marc schoot in de lach.
‘Chinees moet je eten.’
‘Je kunt het ook praten’, zei Annelies ernstig.
‘Duizenden talen zijn er’ ging ik verder. En God spreekt ze allemaal. Dat is toch een enorm wonder.
‘Ik weet hoe dat gaat’, zei Annelies.
‘Hoe wàt gaat?’
‘Hoe dat gaat als God alle talen spreekt’ zei Annelies.
‘Laat maar eens horen!’
‘Mag ik?’
‘Tuurlijk’
Annelies kwam naar me toe, strekte haar handjes uit en gaf me een kusje. Mark kreeg er ook in. Annelies zei in alle talen: ik hou van je!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag102
gister81
deze maand183
totaal824829