De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

VIERDE ZONDAG VAN PASEN A-JAAR 2005
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2005

HEILIGE GEEST IN CONCLAAF

VERSLUIERD
De kardinalen sluiten zich op om een herder te kiezen. Een goede herder. Zoals die uit het verhaal van Jezus. Een herder naar wie de schapen luisteren. Ze hebben hem die nacht in de deuropening zien slapen. Hij beschermde hen met zijn eigen leven tegen roofdieren. Een deur van een herder was hij!
Toen volgde een vreemde opmerking: ‘in deze versluierde taal sprak Jezus.’ Versluierde taal? Was het niet duidelijk? Mensen hebben een herder nodig die uit liefde handelt. Niet een ongeïnteresseerde huurling. Wat is daar versluierd aan?
De toespraak van Jezus heeft een kerkpolitieke context. Jezus bedoelt dit. Jullie, hogepriesters, deugen niet. Jullie zijn geïnteresseerd in je eigen gewichtigheid. Je geniet van je privileges, van de macht. Maar de armen in de buitenwijken van Jeruzalem willen niets met jullie te maken hebben. Je hebt wel macht, maar je hebt geen gezag. Vergelijk dat eens met al het volk dat naar mij komt luisteren!
Dat wil Jezus zeggen. Maar hij versluiert zijn kritiek in een verhaal. Jezus wil zijn aanhangers niet in gevaar brengen. Hij wil geen vervolging provoceren.
De kardinalen gaan in conclaaf.

TELEURSTELLING
Ik was vijftien jaar toen paus Pius XII overleed. Het was de eerste keer dat ik een pausverkiezing meemaakte. Ik vond het spannend. Vooral het idee dat de heilige Geest mee opgesloten zat in de Sixtijnse kapel, sprak me aan. Net als de zwarte en witte rook uit de schoorsteen. In de kranten werd met veel eerbied over Pius XII gesproken, maar mijn ouders hulden zich in een geheimzinnig zwijgen. Bij mijn vader proefde ik enige reserve vanwege de oorlog. Op school werd meegeleefd met de ziekte van de paus. In de krant had gestaan dat hij leed aan een hik die niet ophield. Dat maakte indruk. Nooit eerder en nooit duidelijker had ik gezien dat leven ook lijden is en dat grote mensen totaal hulpeloos kunnen zijn. Nu was Pius dood. Het conclaaf duurde lang. Er kwam zwarte rook na zwarte rook. Eindelijk verscheen een oude, gemoedelijke, dikke paus op het balkon.
Ik heb de kranten van de volgende ochtend bewaard. De Volkskrant had een kop over de volle breedte van de voorpagina: ‘Bejaard kardinaal Patriarch van Venetië na elf (?) stemmingen paus.’ De Nieuwe Limburger kopte: ‘Johannes XXIII door de voorzienigheid paus.’ Beide katholieke kranten verbeten hun teleurstelling. De ene bracht ze onder woorden door de toevoeging ‘bejaard’ en ‘pas na 21 stemmingen’. De ander met de opmerking ‘door de voorzienigheid’. We zaten er behoorlijk mee, maar de kerkgeschiedenis nam een onverwachte wending. Johannes XXIII gooide ramen en deuren open. Priester worden leek me een goed idee!

VOORZIENIGHEID
Weer gaan de kardinalen in conclaaf. De meesten zijn door Johannes Paulus benoemd. De voorzienigheid moge meesturen.
Dit laatste wil niet zeggen dat de kandidaat die eruit komt ook de keuze van de Geest is. Dat te geloven zou magie zijn en vermetel vertrouwen. Als de inspiratie zo ‘één op één’ werkte dan zouden er in de Middeleeuwen geen corrupte en liederlijke pausen geweest zijn. Johannes XII bijvoorbeeld respecteerde niemands huwelijk; Benedictus V ging er met de hele schat van de Sint Pieter vandoor en Stephanus II liet zijn gedode vijanden opgraven om ze te ondervragen. Af en toe zijn er heel verkeerde pausen gekozen. De Geest van God is een kracht die mensen bezielt in de mate dat zij zich voor Hem openstellen. Hoe dat lukt, valt pas achteraf voorzichtig te zeggen. Bij Johannes XXIII was de inspiratie evident. Bij Johannes Paulus ook, dunkt me. De Geest is er, als de kardinalen onbaatzuchtig en dienstbaar zoeken naar een kandidaat. Een door wie de schapen zich gekend en bemind weten. Bidden we om die Geest.

'SLOME WOLLETJE'
Lieve kinderen. Agnes was een van de liefste schapen van herder Jan. Een van de 324. Agnes hield van slenteren door de zon en groene blaadjes. Ze hield van het geblaat van haar tantes en ze hield vooral van herder Jan. Hij zorgde dat ze genoeg te eten kregen en dat ze ‘s nacht veilig konden uitrusten.
Deze nacht was Agnes bang. Herder Jan was er niet. Hij was met Slome Wolletje naar de dierendokter. Slome Wolletje had de hele nacht gekreund van de buikpijn. Agnes was bang in de stal.
Ineens hoorde ze voetstappen dichterbij komen. Was dat herder Jan? De stappen kwamen naar de staldeur. De deur werd krakend opengeduwd. Toen hoorde ze roepen. Jan riep de namen van de schapen, zoals iedere ochtend. ‘Goeie morge: Langoor... Dikstaart.... Stippeltje.... Slome Wollejte... Agnes....’ Maar geen van de schapen durfde naar buiten. Er klopte iets niet. De namen klopte wel, maar ze klonken niet lief. Ineens wist Agnes het: dit was niet de stem van Jan. Tegelijk hoorde ze tante Dikstaart opgewonden mekkeren: ‘Kijk uit, dit is een dief!’ De schapen kropen dicht tegen elkaar. Niemand ging naar buiten. Angstig wachtten ze op de eerste zonnenstralen. Tegen half acht kwam herder Jan. Stippeltje... Dikstaart... Agnes.... De schapen kwamen vrolijk blatend naar buiten en maakte een dankbaar huppeltje voor Jan.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag98
gister81
deze maand179
totaal824825