De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

CARNAVAL, VIJFDE ZONDAG IN HET A-JAAR 2005
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2005

LAAT JE ZIEN EN LAAT JE HOREN!

ZOUT
Zout genoeg!
Als alle zeeën waren opgedroogd, zou twee-derde van de aardbodem bedekt zijn met een laag zout van 75 centimeter dik. Maar de zeeën zijn er. En het zout was vroeger schaars en kostbaar. Menig oorlog is erom gevoerd. De Romeinse soldaat kreeg er een deel van zijn soldij mee uitbetaald. Daarom heet het ook ‘sol’-dij, naar ‘sal’, het Latijnse woord voor zout. Ook ‘salaris’ betekent een portie zout. De woorden ‘Sal’-ade en ‘sal’-ami verraden dat zout smaak gaf aan voedsel en het hielp bewaren.
Als Jezus zegt: ‘jullie zijn het zout’, dan bedoelt hij: jullie hoeven niet met een heel leger te zijn om de aarde te veroveren; jullie hoeven niet in een grote optocht te komen om Voerendaal met feest te vullen. Met weinigen kun je alles uitmaken. Met weinigen kun je het leven smakelijk maken en de aarde voor bederf behoeden.

LICHT
Misschien denk je: ik ben maar een onbetekenend schakeltje in een groot geheel, een druppel op een gloeiende plaat. Het is jammer als je dat denkt, want je bent geen druppel maar een zoutkorrel. Een mespuntje is genoeg in de pap.
Jezus gaat verder. ‘Je bent een licht’. Verstop je niet onder je bed. Ga boven op tafel staan en laat je zien. Laat je horen. Zing en dans en dos je in de fraaiste kleuren. Dan zullen de mensen zeggen: wat is onze Schepper een machtige God!

MARIEKE
Je bent een licht voor de wereld, Marieke! Laat je maar eens zien! Marieke was twaalf jaar en lid van een wandelclubje. Ze waren in de Ardennen de weg kwijt geraakt. IJverig stonden de meiden over de landkaart gebogen. Ze rammelden met hun kompassen. ‘Nou? Waar zijn we nu?’ vroeg de leidster ongeduldig. Marieke tuurde op de kaart, naar de zwarte spoorlijn en de rode autobaan, toen keek ze om zich heen naar het landschap. Ineens wees ze naar een heuveltop in het Oosten en zei: ‘Volgens mij... zijn we dáár!’ Marieke, je bent een wonder, we zijn blij met je. Straal!

MARK
Je bent een licht voor de wereld, kleine Mark. Laat naar je kijken! Mark leerde de klok lezen. ‘Kijk, Mark, dit zijn de uren.’ Moeder draaide de grote wijzer naar de twaalf. ‘En dit zijn de halfuren.’ Moeder draaide de grote wijzer naar de zes. ‘En dit de kwartiertjes, begrijp je het?’ ‘Ja’, zei de kleine Mark ‘maar... waar zijn dan de ogenblikjes?’ Laat je bewonderen Mark, jij, wonder van God.

MEVROUW JANSSEN
Laat je horen mevrouw Janssen. Laat je stem horen, zoals zo vaak. Dagenlang praat je met buren en voorbijgangers over alles. Mevrouw Janssen nam de telefoon op en legde na veertien minuten de hoorn neer. Ik zei een beetje spottend: ‘dat was een kort gesprek!’ ‘Klopt’, zei mevrouw Janssen, ‘ze was verkeerd verbonden.’ Laat je maar horen, je bent een beeld van de Schepper.

SJENG
Laat naar je kijken Sjeng! Sjeng woonde al meer dan veertig jaar samen met Marie. 'Wordt het niet eens tijd dat we gaan trouwen?', vraagt Sjeng op een ochtend in het voorjaar. Waarop Marie zegt: 'Denk je dan dat we nog iemand kunnen vinden?'

BAS
Je bent een licht voor de wereld, Bas. Bas stond langs het kanaal te roepen naar zijn vriendje aan de andere oever. ‘Hoe kom ik aan de overkant?’ riep ie luid. En zijn vriendje zei: ‘Daar ben je toch al!’ Laat je horen Bas, en je vriendje ook, jullie zijn kinderen van de Allerhoogste.

JACQELINE
Je bent een licht, Jacqueline, aan de helpdesk van Voodafone. Ik kreeg haar aan de lijn nadat ik mijn broek in de wasmachine had gedaan, met mijn telefoontje er nog in! ‘Wat moet ik nu doen? Kan ik mijn nummer houden en mijn tegoed?’ vroeg ik. ‘Waarom stopt u hem niet in de droger?’ vroeg ze.

ARIE
Je bent een wonder Arie. Arie was een beetje een chagrijnige Amsterdammer. Een beetje doof was hij ook. De tram moest remmen en bellen omdat Arie over de rails liep. ‘Hé, kun je niet van die rails af!’ riep de machinist ongeduldig. Arie draaide zich om: ‘Ik wel, maar jij lekker niet!’ Je mag er zijn, Arie, je bent zout voor de aarde.

MENEER PIETERS
En jij, meneer Pieters. De prins van Voerendaal was boos om een artikel in de krant. Hij liep het kantoor van het Limburgs Dagblad binnen en riep: ‘Ik kom de krant opzeggen!’ Mijnheer Pieters: ‘Begint u maar!’
En jullie feestvierders die laat en zat bij de garderobe stonden. De een keek in de spiegel en zei: ‘Die ken ik ergens van.’ Kijkt de ander ook en zegt: ‘Dat zal wel, dat ben ik!’
Laat je zien en laat je horen. Jullie stammen van God.

JANNUS
Laat je zien, Jannus. We lopen achter je aan, net als die eekhoorn op de Brunssummerhei. Na een poosje liepen er al tien eekhoorntjes achter Jannus aan, en even verderop waren het er al 34. Steeds meer kwamen er. Het leuke was er intussen van af. Jannus draaide zich om. ‘Waarom lopen jullie achter mij aan?’ vroeg hij. Daarop zei de voorste eekhoorn: ‘We hebben nog nooit zo’n grote eikel gezien!’

We mogen allemaal gezien en gehoord worden, zodat de mensen zullen bidden: Goeie God, wat hebt U een gezellige en mooie wereld gemaakt! Licht genoeg!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag79
gister81
deze maand160
totaal824806