De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

KERSTNACHT EN KERSTDAG 2004
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2004

GOD IS IN DE WAR

KERST-DEPRESSIE
‘Met kerstmis ben ik altijd depressief!’ vertelde een vrouw. Ze probeerde het luchtig te laten klinken, maar elke winter was er een sombere eenzaamheid. Ze voelde zich schuldig. ‘Ze’ zouden wel denken dat ze zich aanstelde, dat ze ondankbaar was. In haar ziel woedde een naamloos verdriet. De wereld leek zonder zin en het kerstgroen vreemd en lichtzinnig.
Veel mensen zijn niet meer blij te maken. Ook niet met de geboorte van dat kind in het jaar één.
Een paar maanden geleden zag ik Pieter Overduin op de televisie. De man leed onder diepe depressies. Ze werden voorafgegaan door een overmoedige periode. Dan kon hij de hele wereld aan. Hij meende dan bijvoorbeeld dat hij God was. Hij had een boek geschreven. De titel is opmerkelijk. Het heet: ‘God is in de war. Hij denkt dat hij Pieter is.’

DUIMEN
‘Mijn oudste dochter woont in Den Bosch’, ging de vrouw verder. ‘Ze heeft direct in de gaten als ik het moeilijk heb. Laats mailde ze: Mamma, ik zal voor je duimen! Duimen! Wat heb ik dáár aan?’
We leven in een tijd waarin het godsgeloof spectaculair verandert. Men noemt dat het ‘iets-isme’. Mensen beamen dat ‘er iets is’, maar ze zijn beschroomd om dat nader te benoemen. Ze bidden niet maar ze ‘duimen’. ‘Iets-isme wordt gezien als een verarming van religieuze gevoelens. Ik ben daar niet zeker van. Misschien doen we God recht door te erkennen dat we Hem niet kunnen bevatten.
‘En wat doet ze als ze duimt?’ vroeg ik aan de vrouw. ‘Stopt ze dan haar duim in de mond, of draait ze duimen?’ ‘Ik denk allebei niet.’ Ze lachte.
Duimen en bidden betekenen allebei: ik hou van jou; ik ben bezorgd, maar ik voel me machteloos. Bidden zegt: ik voel me machteloos, maar ik geloof dat we uiteindelijk in God geborgen zijn. Duimen zegt: ik voel me machteloos en God kennen we niet. Duimen kan het gebed zijn van de goddeloze; het kan ook het gebed zijn van de mysticus, van iemand die beseft dat God te groot is voor zijn denkraam.

IETS-ISME
Elke godsdienst doet iets met dat basisgevoel: er moet iets zijn. Het zou onbeschrijflijk hoogmoedig zijn om te denken dat wat we zien ook alles is wat er is. Wij bestaan in een veel groter geheel. Natuurlijk is er meer!
De godsdienst zegt dan: ik denk dat ik kan aanduiden waar je dat ‘meer’ kunt aanvoelen. Elke godsdienst heeft zijn eigen specialiteit. De Islam-op-zijn-best zal zeggen: bij een mens die leeft in overgave aan de Ene, die gastvrij is en zijn rijkdommen met armen deelt. Het christendom-op-zijn-best zal zeggen: in de liefde, in de onbaatzuchtigheid van mensen.
In een donkere wereld komt iets van het goddelijk geheim aan het Licht. Het woord is vlees geworden. God is in de war, Hij denkt dat hij Pieter is, en Annelies en Anouk en Henk. God is bedelaar, zwerver, Marokkaanse jongere en een depressieve vrouw.
Jezus van Nazareth is van dat geheim het Woord. Zijn geboorte is het feest van het licht zelf.
In deze onzekere tijden moeten we sterk zijn. We moeten ons niet in een oorlog laten lokken. We moeten ons niet door terrorisme laten meesleuren in onverdraagzaamheid. Onze Redder is de liefde die van God komt, genoemd Jahweh of Allah of Iets.

HOOFDDOEK
Een jonge vrouw met een hoofddoek meldde zich in New York aan de hotel-balie. De portier wees haar af. Alle kamers waren bezet. ‘Maar er hangt een bordje kamers-vrij!?’ protesteerde ze. De portier zei onzeker: ‘Mevrouw, zoekt u toch elders een hotel. Als moslim zult u zich hiet niet thuisvoelen!’ ‘Ho’, zei de vrouw, ik heb me bekeerd tot het christendom.’ De portier wilde een bewijs. ‘Weet je dan hoe Jezus geboren is?’ ‘Zeker, in Bethlehem als kind van Maria en Jozef. Staat trouwens ook in de Koran.’ ‘Prima, en verder?’, vroeg de portier een beetje hooghartig omdat hij bot ving. ‘Hij was in een stal geboren.’ ‘En weet u ook waarom?’ ‘Omdat een etter als jij een gesluieerde dame geen onderdak wilde geven!’
God wordt mens in de liefde voor allen.

SONGFESTIVAL
Lieve kinderen. ‘Zullen we een kerstliedjes-songfestival houden?’ vroeg ik in de klas. ‘Wie wil beginnen?’ Jeremy was de eerste die zich meldde. Hij begon heel gevoelig te zingen: Hoe leidt dit kindeke hier in de kou. Met de kerst mag je ook best eens denken aan alle mensen die in de kou zitten.
Daarop stak Sterre haar vinger omhoog. ‘Waarom is Jezus zo ingewikkeld?’, vroeg ze. Ik was verbaasd. ‘Vind je Jezus ingewikkeld? Ik vind hem juist heel duidelijk. Als alle mensen van elkaar houden woont God bij ons.’ Sterre keek me aan met een wanhopige blik. Grote mensen kunnen vragen van kinderen zo moeilijk maken. Geduldig legde ze me uit: ‘Jezus was toch ingewikkeld, in doeken!’ ‘Oh! Nou je, kinderkleertjes waren veel te duur. Een baby-tje wikkelde je gewoon in schone doeken, tegen de kou en het kriebelende stro.’ Sterre knikt. Ze wist genoeg.
Toen kwam Tom naar voren. ‘Midden in de winternacht’, begon hij te zingen, maar hij werd pas echt vurig in het refrein: ‘Laat de bel bim-bam, laat de trom rom-rom, laat de bel-trom horen...’
Tenslotte stak Eric zijn hand op. Hij keek me recht in de ogen en vroeg: ‘Weet u ook welk liedje Tarzan het mooiste vindt?’ Zijn vriendje naast hem schoot in de lach en hield de hand voor zijn mond. ‘Nee, Eric, maar jij weet het vast, kom maar naar voren en dan was jij Tarzan’. Bij gebrek aan lianen liep Eric zo stoer als hij maar lopen kon en toen begon hij zijn lied: ‘Jungle Bells’.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag66
gister81
deze maand147
totaal824793