De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

ALLERHEILIGEN IN HET JAAR 2004
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2004

TOTAAL ANDERS

DE GEEST VAN DE ARMEN
Op het feest van Allerheiligen lezen we de zaligsprekingen. ‘Zalig de armen van geest.’ Jezus doelt niet alleen op verstandelijk gehandicapten. Hij bedoelt: ‘gelukkig, wier geest die van de armen is.’ En dat was voor Jezus’ gehoor een bekend begrip. Armen en eenvoudige lieden blonken uit in gastvrijheid. Ze hadden geen opgeblazen eigenwaan. Ze beseften dat ze het uit eigen kracht niet zouden redden. Gelukkig degenen die de mentaliteit van de armen hebben bewaard. Gelukkig die in hun hart iets van het kind hebben bewaard.

KINDEREN
Enkele moeders zijn in onze parochie actief bij de voorbereiding van het doopsel. De afgelopen maand hadden zij kleuters uitgenodigd op een zaterdagmiddag naar de kerk te komen. Alle kinderen die drie jaar geleden zijn gedoopt, waren welkom met ouders, broertjes en zusjes.
De kindertjes kwamen eerst rond het altaar staan. Ze telden drie knuffels op het koor. Daarna voelden ze het water in de doopvont en mochten een kaarsje opsteken voor iemand van wie ze hielden. Terug bij het altaar bleek er één knuffel verdwenen te zijn. Ze mochten zoeken totdat het verloren schaapje gevonden was. Toen kregen ze van de vrijwilligsters een kleuterbijbeltje met de verhalen van Jezus. Het was een genoeglijke bijeenkomst.
Enkele dagen later is oma op bezoek bij een van de kinderen. ‘Laat dat boek eens zien dat je van meneer pastoor gekregen hebt?’, vraagt ze. De kleuter corrigeert haar: ‘Dat heb ik niet van meneer pastoor. Dat heb ik van mevrouw pastoor!’
Zalig die puur zijn, eenvoudig, zonder bijbedoelingen. Ze scheppen de nieuwe toekomst van God.

ANDERS
Ik zat bij het ziekbed van een tamelijk jonge man. Peinzend zei hij: ‘Hoe zou het hiernamaals zij? Toen ik hoorde dat ik ziek was, heb ik daar veel over nagedacht.’ Toevallig had ik er onlangs iets over gelezen, een oude legende uit de Middeleeuwen. Twee monniken hadden veel gezongen over de hemel. Ze hadden erover nagedacht en gediscussieerd. Zoveel was zeker: het was ‘zijn bij God’. Maar hoe moest je je dat voorstellen, en was dat niet saai? Een van hen werd ziek en zou spoedig sterven. Ze maakten een afspraak. De stervende zou straks proberen om één woordje uit de hemel te smokkelen. Ze beseften dat het misschien niet mogelijk was, maar toch. Het Latijnse woordje ALITER (dat betekent ‘anders’) zou onthullen dat de hemel heel anders was dan de monniken hadden gedacht. Het woordje TALITER (dat betekent ‘zò), zou onthullen dat het ongeveer was als zij hadden bedacht. De monnik stierf. En die nacht kreeg de ander in zijn slaap een bericht door. Dat luidde TOTALITER ALITER.’
Ik keek naar de zieke naast me. Hij had met gesloten ogen geluister. Er verscheen een brede grijns op zijn gezicht. Hij opende de ogen en vatte het verhaal kort samen: ‘Gans angesj!’

OVERGAVE
Wie achterom kijkt ziet voorouders die hun leven bang zijn geweest om eeuwig verdoemd te zijn. Je leest van mensen die zeker wisten dat de verdoemden in het binnenste van de aarde werden gekweld en de heiligen ergens boven de sterren toefden. Je ziet mensen die zich bij het tijdloze niets konden voorstellen. Je spreekt mensen die geloven dat de doden nog bereikbaar zijn met hulp van een medium.
Er is over ‘hierna’ weinig eensgezindheid en dat hoeft ons niet te verbazen. We praten immers principieel over het mysterie achter de horizon van onze waarneming en ons denken. Alle woorden die wij gebruiken zijn beeldspraak voor het geheim.
Slechts één ding is aanwijsbaar en tastbaar en dat is de daad van overgave. De gelovige geeft zich over aan God in het vertrouwen dat Die het goed met hem voor heeft. De gelovige legt bloemen bij het graf van wie hij nog steeds zo liefheeft, en die hij aan Gods vrede heeft overgegeven.

WAAR IS OMA?
Lieve kinderen. Bart moest huilen. Zijn oma was dood. Het was een lieve oma. Ze had altijd chocoladekoekjes in huis. Hij mocht er zelf eentje uit de trommel pakken. ‘Eentje maar’, zei oma. Maar Bart wist dat het makkelijk was om er twee en drie en vier te krijgen. Oma was lief. Bart was bij de begrafenis geweest. In de kerk zongen ze droevige liedjes. En toen werd de kist naar buiten gebracht.
‘Waar is oma nu?’ vroeg ik. Bart haalde de schouders op. ‘In de grond. Of in de hemel, dat weten ze niet precies’, zei hij ernstig. ‘Luister Bart, oma is in de grond èn bij God.’ Bart kreeg een onderzoekende blik. Ik zag hem denken: ‘kan dat wel?’
‘De hemel is niet een plek. De hemel betekent bij God. Je kunt bij mamma op schoot zitten en tegelijk bij God zijn. God is overal. Je kunt op strand spelen en in God zijn. God is overal. Je kunt dood zijn en bij God zijn. God is echt overal. Ga vanmiddag maar eens naar het graf van oma. En dan leg je er een bloem op en dan doe je de ogen dicht en dan zeg je maar: ‘Lieve oma, ik hoop dat je het fijn hebt bij God. Net als ik’


  MENU


   
BEZOEK
vandaag75
gister81
deze maand156
totaal824802