De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

ACHTTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 2004
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2004

'ZEG EENS DAT...'

RECHT SPREKEN
‘Zeg tegen mijn broer dat hij de erfenis deelt!’ Een man zoekt bij Jezus zijn gelijk.
Je bent ergens op bezoek. Plotseling wordt je oordeel gevraagd.
‘Vindt u ook niet, dat mijn man één avond per week thuis kan zijn?’ Ik begrijp dat zij aandacht tekort komt, maar of een humeurige man met huisarrest het probleem oplost? Ben ik hun rechter?
‘Vindt u ook niet dat één uur achter de computer genoeg is voor Maikel?’ Ik begrijp dat de ouders onzeker zijn en Maikel grensverleggend bezig, maar ik wil zwarte Piet niet zijn.
‘Vindt u ook niet dat ik best met mijn vriendjes naar Spanje op vakantie kan. Ik ben al 17!’
En nog tragischer: ‘Ik mocht toch wel eerlijk tegen mijn zoon zeggen wat ik van zijn vriendinnetje vond! Of niet soms?’
We worden allemaal wel eens als rechter aangezocht.
Een broer zoekt Jezus’ raad. Het gaat om de erfenis. Misschien zit er meer achter. Misschien heeft de oudste financiële problemen en stelt hij de verdeling zolang mogelijk uit. Misschien is de jongste een verkwister en dronkaard. Misschien woedt er een diepgeworteld rivaliteit tussen de broers; hebben ze altijd al gevochten om de gunst van de ouders. Het gaat niet om de centen. Het gaat om gekwetste en miskende gevoelens. Het gevoel liefde tekort gekomen te zijn.
‘Zeg eens dat mijn broer met me deelt.’
Jezus begrijpt dat de beide heren met de verkeerde dingen bezig zijn. Als de erfenis straks eerlijk is verdeeld, dan zal er nog steeds geen vrede zijn. De broers zullen niet gelukkiger zijn. De een zal het ongelijk van de ander vieren, de ander zal zijn broer nog meer minachten. Ze kunnen zich een nieuwe ezel aanschaffen, maar gelukkiger zullen ze niet zijn.

GELUK
Het geluk van een mens heeft met heel andere dingen te maken. Zo ziet Jezus dat. ‘Kijk dan naar je eigen vader die jullie het erfgoed achterliet. Hij heeft ervoor gezwoegd. Gespaard heeft hij zijn leven lang. En zomaar, midden in een nacht, was hij er niet meer! Wat heeft hij aan al zijn geploeter? Dat moeten jullie wijzer worden van de erfenis.’
Dingen geven je geen geluk! Alles legt iemand opzij voor een auto en als hij hem heeft, is er alleen ergernis in de file en bij de kassa van het benzinestation.
Ik zie mijn moeder nog toen zij haar eerste volautomatische wasmachine geïnstalleerd had gekregen. Ze ging op een krukje voor het venster zitten om ruim anderhalf uur lang te genieten van het hele was-programma. Dit geluk duurde niet lang. Spoedig was het geluk gewoon en was er alleen ergernis als het toestel ontkalkt moest worden. Alles is leeg en ijdel, klaagt Prediker. Gelukkig worden is een kunst. Je wordt het niet van hebbe-dingetjes.
We hebben er een leven lang de tijd voor gekregen, om te ontdekken wat ons werkelijk gelukkig maakt; wat ons verzoent met ons lot.
We hebben een leven gekregen om te ontdekken waarom we er zijn en hoe we thuiskomen bij de Eeuwige.
We hebben een leven lang de tijd gekregen om aan den lijve te ondervinden dat Jezus een waar woord sprak toen Hij zei dat het om de liefde ging.

DE STOZUIGERSLANG
Lieve kinderen. ‘Juffrouw!’ Pruilend was Tom naar de juf gerend,
‘Juffrouw, zeg eens dat Geert me die stofzuigerslang teruggeeft!’
‘Wat zeg je?’, schrok juffrouw Judith. Ze geloofde haar oren niet.
‘Geert heeft mijn stofzuigerslang afgepakt!’ Tom zou die middag in de klas meedoen met een spel. Het ging over een dierentuin en Tom was olifant. Omdat hij geen slagtanden had gevonden, had hij de stofzuigerslang meegenomen. Hij had het niet gevraagd. Tom kende zijn moeder lang genoeg! Die vond dat vies: al dat stof. Tom was niet zo vies. Onderweg had hij door de slang geroepen, lieve en vooral vieze woordjes, terwijl hij het andere eind bij de kinderen tegen het oor hield. Maar Geert had dat niet gepikt en hij was er met de slang vandoor. Tom kon natuurlijk niet thuiskomen zonder slang.
‘Die slang’, zei de juf, ‘die moet je maar zelf terugverdienen. Eerst moet er iets anders gebeuren: jullie moeten weer vriendschap sluiten. De rest komt dan vanzelf wel.’ De juf had Geerten erbij geroepen.
‘Zeg maar dat het je spijt van dat plagen met de slang en die vieze woordjes en zeg dat je weer vriend wilt zijn.’ Dat deed Tom en toen kreeg hij de slang terug en ‘s middags was een prachtige olifant met een lange slurf en zonder dikke huid!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag11
gister81
deze maand92
totaal824738