De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

ZESTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 2004
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2004

ZOEN VOOR MARTHA

PRUIMENVLA
In Nieuwenhagen woonde tante Mart. Ze stond bekend om haar gastvrijheid. Elke zondagmiddag had ze vla. Vooral die met stroperige zwarte pruimen vonden we lekker. Tante Mart hield haar gasten in de gaten. Als er ergens een bord leeg was klonk er onmiddellijke de vraag: ‘Wil je nog een stuk?’ ‘Nee, dank u wel’, zeiden we beleefd, want zo waren we opgevoed. ‘Vond je ‘m niet lekker?’ ‘Jawel hoor, heerlijk.’ Pats! Daar had je weer een stuk op je bord liggen. Mart verstond haar vak van gastvrouw.

DE OUDSTE DOCHTER
Mart was de oudste geweest in een gezin van zes kinderen. Thuis hadden ze een boerderijtje gehad. Toen Mart geboren werd was er feest. Vader en moeder gaven op Oud-Hollands papier trots kennis van de geboorte van Martha Josepha Virginie. Zij was omringd met de voortdurende aandacht van moeder, de trots van vader en de gekke bekken van tantes boven de wieg. Ze was het middelpunt van het heelal.
Na anderhalf jaar gebeurde er iets dramatisch. Ze wist er aanvankelijk niet goed raad mee. Er werd een zusje geboren, Mia. Mamma had het druk met de schreeuwende baby en de stinkende luiers. Af en toe zonderde ze zich helemaal af. Het zusje had haar leventje danig in de war geschopt. Ze begreep ook dat ze lief moest zijn voor Mia en ze ging helpen bij de verzorging. Zo werd haar jaloezie veranderd in verantwoordelijkheid. Ze lette erop dat er geen stoute jongens in de buurt van Mia kwamen en of die eerst de boterham opat en dan pas het koekje! Als Mia huilde aaide ze haar. Mart werd ‘n echt moedertje.

DE JONGSTE
Mia moest zich in een andere richting ontwikkelen. Mia had veel vriendinnetjes. Ze nam het allemaal een stuk makkelijker. Voor Mia was het leven een feest, voor Martha een zorg.
Jezus bezoekt twee zusjes. Hij valt zomaar binnen. Hij is niet alleen. Maria gaat tussen de leerlingen zitten met rode wangen van opwinding. Ze vindt het spannend, die vissers en de wonderdoener. De leerlingen luisteren gretig. Ze hebben ook honger, maar dat is nooit Maria’s zorg geweest. Dat was van kindsbeen af het terrein van Martha.

KORENBLOEMEN
De arbeid van Martha is het begin van alle gastvrijheid. Een glas water, een homp brood, pruimenvla, een opgemaakt bed; het is de zorg van de oudste. Haar dienst voltrekt zich in alle stilte. Martha voelt zich een beetje buitengesloten. Net zoals vroeger toen haar zusje door de wei dartelde; toen ze voor het eerst lipstick ontdekte en zich uitdagend kleedde; toen ze als eerste ging dansen en trouwen en scheiden en moeder werd. Martha zoekt waardering.
Ik hoop dat Jezus voor haar een grote bos korenbloemen had. En dat ze een dikke klapzoen kreeg na het eten van alle leerlingen. Het wordt niet verteld, maar ik hoop het, want Martha had een moeilijke dag. Over enig eerbetoon aan haar wordt niets meegedeeld en ik weet dat veel mensen dit betreuren want zij kennen Martha.

VROUW-VIJANDIG
Er is echter een reden waarom Lucas dit niet vertelt.
In de dagen van Jezus waren er veel rondtrekkende leraren. Sommige rabbijnen gaven ook aan vrouwen les, anderen wilden alleen mannen in hun gehoor. Jezus hoorde tot de predikers bij wie vrouwen welkom waren. Daarom vindt Lucas het belangrijk om te vertellen hoe Maria plaats neemt in Jezus’ klasje. En daarom krijgt Martha een standje als ze Maria terug naar haar keuken wil lokken.
Lucas vond het nodig om dit duidelijk te stellen, desnoods ten koste van de goeie trouwe Martha. Lucas zag een bui hangen. In de jonge kerk na Jezus’ dood kwamen steeds meer leiders die de rol van de vrouw probeerden terug te dringen. Hun invloed is helaas erg groot geweest. Wat fijn dat Lucas dit voorval van de zusjes Martha en Maria zo duidelijk heeft opgetekend. De kerk van Jezus heeft vrouwen nodig. Ze bestaat bij de gratie van wat vrouwen er doen. Maria kreeg een ereplaats tussen de leerlingen.

JONGENS EN MEISJES
Lieve kinderen. Ik kwam op bezoek bij mevrouw Schippers. Mevrouw Schippers is politie-agent. ‘Doe uw jas uit. Oei, het lusje is kapot. De kinderen kunnen dat wel even vastnaaien, hoor.’ Ze hing de jas voorlopig bij de kraag over de haak maar die brak af. ‘O jee, zit die haak weer los. Maken de kinderen wel!’ Ze legde de jas op een stoel. ‘Gaat u zitten, mijnheer pastoor.’ ‘Wilt u een kop koffie? Een koekje erbij? Ze zijn lekker hoor, met chocola, extra voor u gebakken!’ Toen stak mevrouw Schippers van wal. ‘Wat ik u wilde vragen: ik zou graag die foto met de kerk van internet downloaden voor een werkstuk over oude gebouwen. Maar hoe krijgen we die pagina afgedrukt zonder de achtergrond?’ ‘Nou roep de kinderen er dan maar even bij’, stelde ik voor. ‘Ze zijn nog even bezig’, zei moeder. ‘Marlies repareert de kapstokhaak. Zij is de timmerman in huis. Marco naait uw lusje aan. Hij heeft trouwens ook de koekjes gebakken. Marlies heeft verstand van de computer. Ze komt zo!’ ‘En wie is dan bezig met dat werkstuk over oude gebouwen?’ ‘Dat doet oma. Ze schrijf voor het krantje van mijn man. Die is verpleger in het ziekenhuis.’ Wat een leuk gezin, broertje en zusje, vader, moeder en oma, en ze hebben elkaar zo nodig!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag125
gister81
deze maand206
totaal824852