De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

PINKSTEREN 2004
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2004

DE DAG BREEKT AAN

DURVEN VERWACHTEN
‘Toen de dag van Pinksteren aanbrak’, begint Lucas. Er hangt een belofte in de lucht. Het klinkt als een lied. ‘Op een mooie pinksterdag’. Een ochtend vol verwachting breekt aan. Vandaag zal er iets wonderlijks gebeuren. Dat moet wel. Pinksteren breekt aan!
Sommige dagen zijn voorbestemd voor het ongeluk. Vrijdag de dertiende bijvoorbeeld. Toen er nog geen lange weekends waren, stond vrijdag voor een dag vol ellende. De zondvloed zou op vrijdag begonnen zijn. Adams zonde en Jezus’ dood waren op vrijdag.
Maar de dageraad kan ook iets goeds beloven. Een mooie dag kondigt zich aan. De zon straalt. Je staat vroeg op met het blije gevoel dat je wordt toegelachen. Pinksteren kan beginnen!
De treurende leerlingen zijn samen. Dagen en wekenlang hebben ze met elkaar hun machteloosheid gedeeld. Maar nou breekt de dag van Pinksteren aan. Het is nu of nooit. En dan gebeurt het ook. Woorden schieten tekort. ‘Iets dat op vuur leek’, ‘een storm in huis’, er komt een kracht over hen die mensen optilt; een droom waarnaar je reikt.

EERSTE VRUCHTEN
‘Sjawoeot’ zeggen de Joden. ‘Wekenfeest’ vertalen we. Pinksteren is zeven weken na Pasen. De eerste vruchten worden geoogst, olijven en dadels. Die stop je niet zomaar in je mond. Die neem je voorzichtig in de hand als een kievietsei. De tak met vruchten wordt met linten versierd en in manden naar Jeruzalem gedragen. Bijna een promotiefeest voor de landbouw. De stedelingen begroeten de eerste vruchten uitbundig. Een soort vlaggetjesdag. De geopende meubelboulevards zetten een oude traditie voort! Huizen en synagoge worden met bloemen versierd.

TIEN GEBODEN
De joodse traditie voegt er een verhaal aan toe. Het zien van de huizen met bloemen roept het beeld op van de berg Sinaï. Toen God daar aan zijn volk de wet gaf, zou de hele berg zijn opgebloeid. Overal ontloken de prachtigste gewassen. De tien geboden worden gelezen en het boek Ruth! Dat is immers een liefdesaffaire tijdens de oogst. Pinksteren is er vol van. Ook bij ons. Pinksterbruiden, jonge meisjes die flirten met huwbare mannen. Het heeft al eeuwen een plek op deze mooie pinksterdag.
De tien geboden zijn ons voedsel. Met Pinksteren werden vooral zuivelproducten verorberd, melk en pannekoeken met kaas.

VROEGE OCHTEND
De traditie voegt nòg een verhaal toe. De ochtend waarop het joodse volk de wet zou ontvangen, die eigenste ochtend, zou het zich verslapen hebben! Daarom staan zij voortaan vroeg op met Pinksteren. Ze willen het goedmaken. In sommigen synagogen blijft men de hele nacht de wet lezen. Luilakken worden uit bed getrommeld. Pinksteren is luidruchtig. Ook pinkpop heeft oude wortels!
De christenen namen het feest graag over. Blijdschap om de zomerse vruchten verbindt gelovigen en ongelovigen. Daar begint de oecumene: in de dankbaarheid om het goede van de aarde en de wil om daarmee een feestje te bouwen, voor iedereen.

NIEUWE VERWACHTINGEN
Alle verwachtingen die vertrapt waren en ijdel waren geleken bij de leerlingen, kwamen opnieuw tot bloei. De dag van Pinksteren brak aan. De leerlingen besluiten over Jezus gaan vertellen aan alle volkeren. Opnieuw bloeit de Sinaï op.
Op een mooie pinksterdag kan het gebeuren: dat er hoop ontwaakt in oude harten; dat cynisme wordt overwonnen; dat zwartkijkers zich verheugen over de eerste kersen; dat ingeslapen zielen wakker worden getrommeld door luidruchtige kinderen.
Met Pinksteren komt de geest van God over ons. We moeten hem slechts durven verwachten. Er moet hoop leven in ons hart. Zoals een oudere collega placht te zeggen: ‘Wie in zijn hart een groene tak bewaart kan er zeker van zijn dat de zangvogel komt!’

UN DEUX TROIS
Lieve kinderen. ‘Wat ben jij bruin! Op vakantie geweest?’ Ik vroeg het aan Madelon. Ja, ze was op vakantie geweest. In Frankrijk. ‘Was het leuk?’ Madelon keek me aan en zei: ‘Mmm’. ‘Praat je ook een beetje Frans?’, vroeg ik. Madelon knikte heftig ja. ‘Bonjour Madelon!’, zei ik. ‘Bonjour madame’, zei Madelon. En toen ging ze verder: ‘Oui, oui’ en ‘Non non’ en ‘pardon’ en ‘un deux trois’.
‘Tja, dat was wonderlijk’, zei de moeder van Madelon. ‘Ik kan me niet zo goed helpen in het Frans. Ik moet woorden zoeken en dan worden de Fransen ongeduldig en beginnen te ratelen. Maar als Madelon iets vroeg in de winkel, met haar stalende ogen, dan kreeg ze altijd wat ze wilde. Ik denk dat het haar lieve gezichtje is. De mensen wìllen haar gewoon begrijpen. Haar hartje spreekt nog alle talen van de wereld.’
Terwijl de moeder sprak betrok het lieve gezichtje van Madelon. Ineens zei ze: ‘Maar ik kon toch ook Frans praten: ‘Oui, oui, non non, pardon, un deux trois, bonjour madame’. De moeder gaf me een knipoogje. Ook zij had de taal niet nodig om iets duidelijk te maken.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag63
gister81
deze maand144
totaal824790