De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

PALMPASEN IN DE VEERTIGDAGENTIJD 2004
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2004

JERUSALAIM

BLOEDIGE STAD
Er zijn al lang geen pelgrims meer gezien in Jeruzalem. Al enkele jaren zijn de meeste reizen afgelast. In de stad dreigt dood en geweld. Vaak vloeit er bloed. ‘Oog om oog, tand om tand’ regeert. Diep gewortelde angst en haat krijgen telkens nieuwe voeding.
Het is dan ook al lang geleden dat ik in Jeruzalem was. Ik zie de stad nog voor me, blinkend in de ochtendzon; het Cedron-dal met eeuwenoude olijven, de stadsmuur en het tempelplein. ‘Hier was het dus allemaal gebeurd!’ Er stonden wat pony’s om op te rijden; een Palestijn probeerde me te verleiden een ritje op een kameel te maken; niemand bood mij een ezel aan.

GEWELDDADIGE SFEER
De sfeer in de stad was grimmig. Enkele vrome joden met zwarte hoeden schopten een Palestijn hard tegen de kuiten en duwden hem weg. Vlak voor hen liep een militair, dus de Palestijn durfde niets terug te doen. Hij balde vernederd z’n vuisten. De vrome gelovigen hadden in het verleden hun eigen littekens en trauma’s opgelopen. Er is zoveel gedreigd, geschoten en gemoord. Op de daken van de hoofdstraat stonden militairen met het geweer in de aanslag. Ze hielden de mensen nauwlettend in het oog. Er hing een sfeer van broeierige vijandigheid.
We hadden de weg gelopen die Jezus was gegaan toen hij als pelgrim in de stad kwam om Pasen te vieren. Overal waren militairen en politiemannen.
Ik stelde me voor dat de militairen rode mantels droegen en koper plaatwerk voor borst en schenen. Ik stelde me voor dat ze een helm droegen en grote lansen. Een belegerde stad. Een stad in de greep van wrok die met de moedermelk aan de bewoners was meegegeven.
Wie hier hardop zegt: ‘als iemand u op de linkerwang slaat, keer hem de rechter toe’, die is ten dode opgeschreven.
‘Haal me een ezel’, vraagt Jezus. Geen kameel, geen paard. Hij roept de herinnering op aan koning Salomo en aan de spreekwoordelijke vrede-vorst.

JEZUS IN HOLYWOOD
Veertien dagen geleden kreeg ik een vriendelijke brief van een bioscoopdirecteur. Er was een nieuwe film over Jezus. Ze was omstreden. Ze behandelt Jezus’ lijden met zeer bloederig geweld. Voor mij is Jezus als Goede herder, als Verzoener, Genezer en verteller geen flashback... ‘Of ik me zelf een beeld wilde komen vormen.’ Nee, dus. Ik houd niet van geweld. Misschien een beetje kinderachtig, maar daar zit ik bij met de ogen dicht. Geweldsvertoon roept geweld op, al eeuwen. Daarvoor was Jezus niet gestorven. Hij wilde geen wrok oproepen. Hij wilde mildheid en vrede.
Jezus zocht een heilige vrede. Een heilige vrede voor alle mensen van de wereld. Want van hen allemaal was God de Vader. Een heilige vrede met de islamieten. Een heilige vrede met de joden. Jezus zal nog vele malen sterven. Ik zal erbij huilen. Het zal mijn hart verscheuren, maar niet in de bioscoop.
Een televisieprogramma werd ruw onderbroken. Daar kwam reclame aanrollen, een ergernis waarvoor ik zelf betaal als ik de producten koop. Veel reclame is in strijd met mijn geloof over op wat een mens gelukkig maakt. Daar wordt me een video aangeboden van Jezus. De stem klinkt omfloerst; zegt dat het een prachtige film is over de grootste mens aller tijden. En als ik met een creditcard betaal, krijg ik de film van Jakob er bij cadeau, gespeeld door de beste Hollywood acteurs. Een flard klassieke muziek moet de ernst van boodschap onderstrepen.
Jezus te zien, full-color. Zie wat hem is aangedaan.

VREDE VREDE VREDE
Maar Jezus wil vrede, geen wraak. Laat me deze week maar eens proberen om de krant te lezen met de ogen van de Barmhartige. Van degene die Vader is van joden èn Palestijnen, Amerikanen èn Iraki’s. Zo’n God moet toch ongelooflijk lijden.

WAAR JEZUS VAN HOUDT
Lieve kinderen. Jezus komt! Het is alweer heel wat jaren geleden, maar vandaag spelen we het opnieuw. Jezus komt. Wat zullen we doen? Waar houdt Jezus van? Wie weet waar Jezus van houdt?
Pieter wist het antwoord. ‘Ik weet het!’, riep hij naar me toe. ‘Nou, waar houdt Jezus dan van?’ Pieter keek naar de palmpasenstok in zijn handjes en zei: ‘van chocola.’ ‘En van eieren.’ ‘Ja ja’, zei ik gauw, ‘en van geel crêpe-papier en buxustakken.’
Nou ik weet het niet. Ik weet het werkelijk niet. Jezus houdt van feest en van vrolijke kinderen zoals jullie. Dat is zeker. Jezus houd van ezeltjes. Het meest houdt Jezus van mensen die samen gelukkig zijn.
Jezus wil dat iedereen meetelt. Dat niemand wordt geplaagd. Dat zieken hulp krijgen. Dat alle mensen met elkaar dansen.
Pieter stak weer zijn hand omhoog. ‘Ik weet hoe dat heet.’ ‘Zo? Hoe dan?’ ‘Dat heet het paradijs.’
Laten we van deze wereld een paradijs maken, dat was Jezus van plan. En met dat plan van Jezus zijn we nog steeds bezig. Makkelijk is het niet. Dat heeft Jezus ook ondervonden.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag148
gister81
deze maand229
totaal824875