De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

TWEEDE KERSTDAG IN HET JAAR 2003
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2003

DE BOODSCHAP VAN STEFAN

GEEN SINTERKLAAS
Een meisje van negen jaar zei gedecideerd tegen haar moeder: ‘Ik ga met kerstmis niet mee naar de kerk.’ Ze was misdienaar geweest en hield van het kerkelijk bedrijf. Maar enkele maanden geleden was haar oom gestorven, nog jong, een lieve oom. En haar opa was ook ziek en zwak. ‘God heeft me in de steek gelaten’, verzekerde ze stellig. Dit kind staat op het punt om een heel belangrijke theologische ontdekking te doen: God is Sinterklaas niet.
Waarom gelooft U eigenlijk? Waarom zouden er zo rond het jaar veertig na Christus joden en Grieken zijn geweest die christen werden? Wat hoopten ze eigenlijk?
‘Hebt u sneeuw bestelt met kerstmis?’, vroeg een vrouw. Ik wilde haar een plezier doen dus zei ik: ‘Ja zeker.’ Daarop reageerde ze onverwacht: ‘Dat had u niet moeten doen! Als het sneeuwt kan ik er niet uit en niet naar de kerk! Laat het tweede kerstdag maar sneeuwen.’ ‘Ik wilde nog zeggen’, vervolgde ik snel, ‘dat ik wel sneeuw had besteld, maar ik heb het niet gekregen. God is geen Sinterklaas.’

DE VRAAG
Waarom geloven we? Om verzekerd te zijn van gunstig weer? Gezondheid? Een lang leven? Rijkdom?
Als dat het geval is dan mag het verhaal van Stefan en trouwens zeker ook het verhaal van Jezus ons ernstig te denken geven.
Het verhaal van Stefan vertelt dat de belofte van het geloof niet een lang leven is. Misschien belooft het geloof wel helemaal niets. Het geloof vráágt iets. Het vraagt liefde, vergevingsgezindheid. Het geloof vraag overgave. Het vertrouwen dat er ook achter de horizon van de tijd Liefde is.
Soms lijkt die liefde te worden vermorzeld door zinloos geweld, door haat, door ziekte, door rampen. Maar laat je daardoor niet ontmoedigen. Want de liefde is niet kapot te krijgen.
Dat is het verhaal van Stefan.

BEDEVAART
Lieve kinderen. Een vrouw had aan God beloofd: ‘als U zorgt dat mijn man beter wordt, dan ga ik te voet naar Wittem een kaars opsteken.’ De man werd beter. De vrouw wist niet of God dat gedaan had of de dokter, ‘maar’ -dacht ze- ‘ik zal toch maar naar Wittem gaan, want -wie weet- heb ik Hem straks nog eens nodig. Op een zaterdag ging ze op pad. Het regende en het stormde. De wind kwam uit het Zuid-westen. Ze had hem pal van voren. Ze liep gebogen en in Ubachsberg was ze al doodmoe. Ze kreeg een beetje spijt van haar belofte en begon te bidden: ‘Lieve God, laat de wind toch draaien. Laat de wind toch draaien...!’ Na ruim twee uur lopen kwam de vrouw uitgeput in Wittem aan. Ze stak een kaars op en bleef een tijdje uitrusten. Tenslotte moest ze naar huis. Toen ze buiten kwam ontdekte ze dat God haar gebed had verhoord. De wind was gedraaid!
Wat kunnen we hiervan leren? God is geen Sinterklaas!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag67
gister81
deze maand148
totaal824794