De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

DERDE ZONDAG IN DE ADVENT 2003
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2003

'TOT HET PIJN DOET...'

IN HET LICHT VAN HET EINDE....
Hij was zijn hele leven zuinig geweest. Als kind was hij de oudste van negen. Hij had armoede gekend en daarom was hij de rest van zijn leven zeer spaarzaam geweest. Nu kwam dat leven langzaam aan zijn eind. Hij was al enige tijd doodziek. ‘We nemen niks mee!’ Hij glimlachte zwak. ‘Ik zou zo graag eens vijfentwintig duizend euro schenken aan arme kinderen. Kunt u mij iets adviseren?’ In het licht van het einde is een mens tot van alles in staat. Soms lijkt de eindstreep hem royaler en barmhartiger te maken.
Een andere zieke, ze was nog niet zo oud, had gedaan wat haar nog nooit gelukt was. Ze was met roken gestopt, maakte lange wandelingen en ze ontzegde zich ongezonde lekkernijen. Het ging allemaal ineens erg makkelijk en ze verzuchtte: had ik het maar jaren eerder gedaan!

...TOT ALLES IN STAAT
Jan de Doper was de nieuwste hype in Israël. Hij preekte luidruchtig in de woestijn met een kamelen vel om. Hij at sprinkhanen en met een doordringende blik kondigde hij de ondergang aan van alle wereldse machten. Gods geduld was op. Hij zou op het punt staan om in te grijpen. God was ze moe: de hoogmoedige Romeinse bezetters, de arrogante priesters in Jeruzalem. Het beste wat je als mens nog kon doen was je zo gauw mogelijk tot God keren. Een rituele wassing in de Jordaan zou hem vrij van schuld maken. Dan zou de gedoopte recht voor God staan als Hij eenmaal was gekomen.
De mensen die het eerst op Johannes af kwamen waren wat vreemde typetjes. Mannen en vrouwen met een overdosis godsdienstigheid, gevoed door een soort levensangst..., scrupuleuze mensen die snakten naar een teken van vergeving..., depressieve patiënten met visioenen van ondergang..., maatschappelijk en godsdienstig onaangepasten. Johannes’actie slaat aan. Er komen steeds meer gelovigen bij hem. Tenslotte laten bijna alle pelgrims onderweg naar Jeruzalem zich dopen. Ze wilden zich afkeren van die onrechtvaardige wereld waarin ze bestaan. ‘Wat moeten we doen?’ vragen ze aan Johannes. ‘Moeten we alles verkopen en geven aan de armen?’ ‘Moeten we zeeën bevaren en ons engageren met de armen in Calcutta?’ ‘Moeten we als Abraham in staat zijn een kind te offeren?’ ‘Moeten we ziekte accepteren?’ ‘Moeten we sprinkhanen eten?’ Ze zijn tot alles bereid. Wie echt geloof dat het einde nabij is die is tot bijna alles in staat.
Met de uitslag van het ziekenhuis onder ogen gaat een mens onderhandelen met God. ‘Geef me nog één kans, dan schenk ik mijn halve vermogen aan oorlogskinderen.’

DOE JE PLICHT!
Het antwoord van Johannes is ontnuchterend. Niets van dat alles. Doe maar gewoon je plicht, dan doe je genoeg. Soldaat, plunder niet maar wees tevreden met je soldij en ben matig met geweld. Koopman, gebruik een geijkte weegschaal; zorg voor zuivere koffie. Belasting-inner wees rechtvaardig.

IS DAT GENOEG?
Er is een verschil tussen wat je mòet doen en wat je màg doen. Johannes zei wat je mìnstens moet doen: je plicht. Straks zal Jezus oproepen om het maximum uit het leven te halen. Om heilig te zijn.
‘Hebt u die documentaire gezien over moeder Theresa?’ vroeg iemand. Nee, ik had het niet gezien. De man was onder de indruk. ‘Hoeveel moet je voor een ander overhebben?’, had men aan de tengere vrouw uit Bosnië gevraagd. ‘Je moet zoveel geven totdat het pijn doet.’ had Theresa gezegd. Tien of honderd euro overmaken aan het steunfonds vluchtelingen kan iedereen. Maar delen tot je het zelf voelt, tot het je iets kost, je nachtrust of je halve vakantie, dat is wat het aanzien van de aarde kan vernieuwen! Dat is waartoe Jezus ons uitnodigt. Je plicht doen is genoeg maar er mag veel meer!

SCHELLEBEL EN BROMMUEL
Lieve kinderen. Jezus zou over enkele weken geboren worden. Daar moest een koor van engelen bij zijn. Engelen die mee wilden naar de aarde, konden zich bij Cecilia opgeven voor een extra repetitie. Engel Schellebel greep haar kans. ‘Zing maar eens de eerste regel van het Gloria’, zei Cecilia. Toen Schellebel de mond opendeed, stopten alle hemelingen de oren dicht want het klonk vals en hard. ‘Stop! Dit kan echt niet!’ De engel wilde juist in een hoekje gaan huilen toen de stem van God door de hemel donderde: ‘Wat zeg je nu, Cecilia? De stem van Schellebel is door Mij geschapen. Waarom zou die niet goed zijn voor de kerstnacht?’ Cecilia kreeg een kleur. Ze haalde de schouders op. Ze fluisterde tegen Schellebel: ‘Vooruit, maar zing zachtjes. Volgende....!’
Toen trad Brommuël naar voren. Na drie woorden voorzingen riep Cecilia ‘Hou maar op! Dat lijkt nergens op. Je kunt geen toon houden.’ Maar daar was God weer. ‘Foei, Brommuël heb ik geschapen. Zijn stem is de mijne.’ Cecilia trok een pruillip en siste tegen Brommuël: ‘Dan zing jij maar de derde stem.
(Aan de muur zien jullie alvast het schilderij van Schellebel en Brommuël.) Hoe het afloopt met het engelen koortje hoor je de volgende keer.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag17
gister352
deze maand1729
totaal826375