De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

ACHTTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 2003
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2003

HET GEHEIM VAN DE WOESTIJN

IN DE WOESTIJN (1)
De Hebreeën waren eindelijk vrij! De slavenarbeid, de vernederingen, de onderdrukking: ze hadden het allemaal achter zich gelaten. Iedereen was in een feestroes. Weken en maanden verstreken. Toen werd de stemming grimmiger. Ze zwierven in de woestijn op zoek naar een oase. Ze waren bang. Hun voorvaderen waren nomaden geweest, maar dat was generaties geleden. Ze wisten niet meer hoe ze in de woestijn moesten overleven. Ze kregen heimwee naar het slavenbestaan. Toen hadden ze tenminste te eten!
De lotgevallen van dit volk zijn door de gelovigen gelezen als het verhaal over zichzelf.
Ook wij komen wel eens in een woestijn terecht.

IN DE WOESTIJN (2,3,4,5)
De man die plotseling door vrouw en kinderen verlaten was, bijvoorbeeld. Hij zat vernederd en onthand in een half-leeg huis. Hij zei in zijn woede domme dingen. Hij verloor het contact met zijn kinderen en doolde lange jaren in een eenzame woestijn.
Of de vrouw die na een routine-onderzoek te horen kreeg dat ze een ziekte onder de leden had. Het drong nauwelijks tot haar door. Haar man zat verdoofd naast haar. De wreedste scenario’s flitsen door hun hoofden. Er volgen maanden van kuren, van hoop en wanhoop. Een woestijn van radeloosheid.
De jongen die gebukt ging onder het gevoel dat hij niet deugde. Hij durfde nauwelijks uit te gaan; verborg zijn onzekerheid onder stoere woorden. Hij vond geen werk en geen vriendin. Steeds vaker piekerde hij erover hoe bevrijdend het zou zijn om te sterven. Zijn ‘onbezorgde jeugd’ was een woestijn van troosteloosheid.
In een woestijn ben je ook als die ene ander dood is, in wiens ogen en hart jij zo bijzonder was. Je lijkt zelf zinloos geworden. Uit pure verveling zit je te zappen op de bank met droge tranen.

TERUGKIJKEND
De Hebreeën hebben honger. Ze vinden geen voedsel in de woestijn en ze beginnen te morren. Waren ze maar omgekomen door de hand van de farao!
Later, veel later, kijken ze terug op hun barre tocht. Ze zijn er doorheen gekomen. Hun verhaal klinkt in het licht van de afloop anders. Geen verhaal van verliezers en ellende meer. Het is een heldenverhaal geworden. Een relaas over genade. Ze beseffen hoe die woestijn heeft bijgedragen aan hun eigen groei. De gevaren hebben eenheid gesticht. Zoals inbraken in een nieuw apartementen-complex veel ellende veroorzaken, maar ook mensen bijeen brengen. Ze hadden ervaren hoe er onverwachte krachten schuilen in een mens en hoe er een overlevingskans is waarvan ze nimmer hadden gedroomd. Er zijn geen vleespotten in de woestijn, maar zwermen kwartels trekken over en vele van de zwakkeren bezwijken. Ze vallen zomaar uit te lucht. En een zoete luis bedekt met de dauw de grond. Er blijkt van alles te eten te zijn.

MOPPEREN
Iemand lag in het ziekenhuis. ‘Hoe is het hier?’, vroeg ik. Meestal komt op die vraag een klagelijk antwoord over het eten, de zorg of de wachtlijst. Maar deze man keek ernstig en zei: ‘het is hier uitstekend. Ik snap niet dat er mensen klagen. Vanmorgen zat een stelletje in peignoirs op de gang te roken: een en al geklaag over de koffie. Ik kon me niet inhouden. Wat klagen jullie toch! Heb je op de televisie wel eens gezien hoe het je zou vergaan als je met je hernia of je infarct ergens in Afrika zou wonen? En jullie mopperen over de koffie!’
De Hebreeën mopperen, want ze hebben nog niet ontdekt dat de woestijn ook een kans is om te groeien en dat je er rijker en wijzer uit kunt komen.

WOESTIJNKRACHT
Ik zeg niet dat lijden en eenzaamheid per se tot iets goeds voeren. Soms heeft het geen enkele zin. Soms slaagt een mens er niet in om er een zin aan te geven. Maar heel vaak lukt dat wel. Dan maakt een mens van de nood een deugd. Dan opent de ziekte hem de ogen voor de werkelijke ontroering van de liefde en de ware pracht van de schepping. Soms maakt een periode van eenzaamheid een mens gevoelig voor de nood en de kwetsbaarheid van elk mensenkind. Soms maakt de ervaring van ontrouw iemand wakker uit een droom en doet hem bouwen aan iets nieuws.
Achteraf ben je dan in staat om de hand van God te vermoeden in de woestijn. En het verhaal over de ziekte of de oorlog of de depressie wordt doorverteld als een heldenverhaal vol genade. Moge het ons zo vergaan!

'GOSSIE'
Lieve kinderen. Mijnheer Zandstra bezocht in Israël een heuse woestijn. Een Arabier kwam naar hem toe en vroeg: 'Wilt u een ritje maken op de kameel?' Dat leek Zandstra wel leuk. De Arabier hielp hem om tussen de bulten te gaan zitten. ‘O ja’, zegt hij dan, ‘de kameel gaat rennen als je Gossie zegt. En om te stoppen roep je Amen.’ Dus roept Zandstra: ‘Gossie’. De kameel rent de woestijn in. Mijnheer Zandstra voelt de hitte en het wervelende zand. Ineens ziet hij dat ze op een afgrond af lopen. Zandstra denkt: ‘hoe moest ik ook alweer stoppen..., ik weet het niet meer..., Oh God, kom mij te hulp en verlos mij van het kwade, amen’. Bij ‘amen’ staat de kameel plotseling stil. Net op tijd. Zwetend kijkt de man in de diepte, wrijft over zijn voorhoofd en zegt: Gossie!
Zo zie je maar: als je ooit in een woestijn terecht komt, dan kun je beter bidden dan vloeken!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag210
gister223
deze maand1570
totaal826216