De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

ZESTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 2003
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2003

GEDEGENEREERDE SCHAPEN

EVEN RUST....
De leerlingen hebben hard gewerkt. Het is tijd om een rustige plek op te zoeken zodat ze weer tot zichzelf komen. Maar de vakantie mislukt.
Je kunt soms hunkeren naar even een moment rust.
Ria vertelde. Ze is gezinsverzorgster. Omdat haar eigen moeder ziek was had ze die nacht weinig geslapen. In de ochtend moest ze vroeg op pad. De meeste ouderen die ze bezocht waren dankbare en blije mensen. Maar er zaten ook mopperaars tussen. Dat geklaag kon ze juist die dag niet aan. Maar ze hield stand. De hele ochtend. In haar gedachte lokte dit beeld: straks om half vier zou ze thuis zijn, dan zou ze in haar tuin gaan zitten want de zon straalde. Ze zou een beker thee zetten en met twee bokkenpoten lekker een uur voor zichzelf hebben. Toen kwam ze thuis. 'Het lijkt wel alsof ik de problemen aan trek', zei ze. De thee was nog niet gezet of de buurvrouw stond aan de deur. 'Ria, ik moet je even hebben, wat ik nou weer met mijn dochter heb meegemaakt...'
Het kan je overkomen. Jezus en de leerlingen waren druk in de weer geweest voor anderen. Het lijkt alsof ze de problemen aantrekken. In drommen zoeken de mensen hun toevlucht bij hen. Nu is het tijd voor rust. Jezus weet een plekje waar ze ongestoord even kunnen bijkomen. Maar de mensen hadden hen zien gaan. En ze hadden ook begrepen waar ze heen vluchtten. Dus ze waren er nog eerder dan Jezus. En Jezus ziet ze dat ze zijn 'als schapen zonder herder'.

'SCHAPEN ZONDER HERDER'
Toen Marcus het schreef wist elke lezer wat dat betekent: schapen zonder herder. Weten wij het?
Schapen zijn runderen die al duizenden jaren geleden als huisdier werden gehouden. Ze leverden wol, melk en vlees. Ook de huid en de hoorns werden gebruikt. Ze waren een gewild offerdier in de eredienst. De instincten van het schaap zijn vrijwel uitgeblust. Hun zintuigen zijn niet scherp. Ze zijn eerder lui dan nerveus. Ze dragen bijna over het hele lijf een wintervacht die. Ook als ze niet geschoren worden houden ze die bijna de hele zomer. De oorspronkelijke wilde schapen zou je niet herkennen. Magere beesten met een dunne vacht, zich bewegend op licht hellend terrein, waakzaam en schuw. Zonder hun oorspronkelijke instincten zijn de schapen aangewezen op mensen. Zonder herder zijn ze absoluut verloren. Bij het minste gevaar loopt de kudde uit elkaar; ieder dier gaat doelloos een andere kant op, gestuurd door paniek.
Zo kijkt Jezus naar de menigte. De mensen zijn vervreemd van hun oerinstincten. Hun oorspronkelijke gevoel voor de schepping zijn ze kwijt.

ONTWORTELD
We worden bang en zenuwachtig als de televisie uitvalt. We voelen ons eenzaam zonder mobiele telefoon. Ze voelen ons afgesloten van de kudde zonder e-mail en naakt zonder auto. We zijn verloren zonder elektriciteit. Luiheid en comfort hebben de oorspronkelijke overlevingsdriften vervangen. We hebben iemand nodig die een richting wijst. Iemand die ons bijeen houdt. Iemand die weet wat goed voor ons is, die zin en richting aan het leven kan geven. Een herder dus.
Marcus zegt hoe de leerlingen uitvoerig verslag deden van hun verkondiging. Hij zegt hoe Jezus de menigte uitgebreid gaat onderrichten. Maar wàt zij de schapen precies vertellen, dat wordt ons niet meegedeeld. Kennelijk gaat het er vooral om dat de mensen aandacht krijgen. Jezus ontfermt zich over hen. Hij toont zijn liefde, zijn respect. Dat is het leeuwendeel van de boodschap. 'Ik hou van je. God houdt van jou. Je hebt een herder. Je bent veilig.' Het gaat om het herstel van een fundamenteel instinct: we mogen de schepping vertrouwen.
Toen de buurvrouw van Ria na bijna een uur weer vertrokken was voelde ze zich uitgeput'. De gezinsverzorgster besloot haar relaas over een drukke dag. 'Ik had nog een kwartier om het eten klaar te maken voor man en dochter. Maar ik voelde een grote voldoening, een tevreden vermoeidheid. Fijn dat ze me had weten te vinden.'

HET MEDELIJDEN VAN EEN SPITS
Lieve kinderen. Ron huppelde over de stoep. Het was zaterdagochtend. Hij ging voetballen. De zon scheen en ze zouden winnen want ze speelden tegen Eijs en daar hadden ze de vorige keer met 14 - 0 van gewonnen. De dag kon niet kapot. Hij had er zin in en dat mocht ook wel wat de voorbije week was druk geweest. Hij had een spreekbeurt gehouden over Eskimo's en hij had proefwerk aardrijkskunde en rekenen gehad. Al huppelend kwam Ron langs een veldje met dichte struiken en bomen. Opeens hoorde hij zacht miauwen. Hij stond stil en tuurde tussen het groen. Al snel ontdekte hij daar een heel klein poesje. Het keek hem angstig aan. Ron voelde medelijden. Wat zielig! Hij trok zijn trui uit. 'Niet bang zijn!' En wikkelde het poesje erin. Hij droeg het voorzichtig in zijn armen en liep naar het dichtstbijzijnde huis. Hij belde aan. Een vrouw met een schort deed open. 'Is dit poesje van u?' 'Nee hoor, wij hebben geen beesten!' 'Weet u van wie het kan zijn?' 'Nee hoor, wij wonen hier pas.' Ze had het beestje geen blik waardig gekeurd. Bij het volgende huis deed een meisje open. 'Wat een lief beestje. Mag ik hem aaien?' 'Ik heb hem gevonden', zei Ron. Drie kwartier gingen voorbij en niemand wist waar het beestje thuis hoorde. Ron besloot ermee naar huis te gaan. De moeder van Ron deed geschrokken open. 'Waar bleef je toch? De trainer belde op waar je was.' Ron schrok. Dat was waar ook. Voetballen tegen Eijs. En Ron vertelde over het miauwen en dat hij medelijden kreeg. 'Ik heb de trainer net weer aan de lijn gehad', zei moeder en ze lachte weer. De ruststand was 17 - 0. En ik ben trots op je. Soms kom je dingen tegen die zijn belangrijker dan voetballen.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag211
gister223
deze maand1571
totaal826217