De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

PETRUS EN PAULUS 29 JUNI 2003
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2003

'GEWOON "HUP" EN DAN DE VOORNAAM!'

ARCHEON
Tijdens de vakantie bezocht ik in Alphen aan de Rijn het thema-park Archeon. De geschiedenis is er aanschouwelijk gemaakt. Je ziet woningen, ambachten en nog veel meer uit het stenen tijdperk, de Romeinse tijd en de Middeleeuwen. Het leuke is dat de huizen bewoond zijn. Er lopen verkleden mensen rond die je 'Ave' toeroepen. In een middeleeuws klooster zaten enkele monniken gregoriaans te zingen, zo zuiver dat ze me níet verkleed leken maar ècht. Op het forum exerceerde een Romeinse soldaat met een groep toeristen. Hij legde hun de spelregels uit van een wedstrijd die ze gingen houden. Een dame ging zo op in haar spel dat ze de soldaat vroeg hoe ze haar teamgenoten moest aanmoedigen. Ze vermoedde vast een mooie Latijnse kreet. De soldaat wist dat niet zo gauw en antwoordde nuchter: 'Gewoon "hup" en dan de voornaam...'
Die zin is me de hele vakantie bij gebleven. 'Gewoon hup en dan de voornaam.' Dus bijvoorbeeld 'Hup Huub' of 'Hup Annelies' of 'Hup Wim'. Later realiseerde ik me ook waarom het zinnetje me zo aansprak. Het drukt uit hoe eenvoudig het is om elkaar aan te moedigen. Gewoon hup en dan de voornaam! En ook hoe belangrijk het is om aangemoedigd te worden.

PETRUS EN PAULUS
We vieren vandaag het feest van Petrus en Paulus. De twee apostelen vieren het samen, niet omdat ze een duo vormen maar omdat de legende vertelt dat ze allebei op 29 juni gestorven zijn. Paulus, als Romeins burger, door het zwaard; Petrus aan het kruis, tijdens het regime van Nero, rond het jaar 65.
Het evangelie dat we daarbij lezen zit vol aanmoedigingen. Petrus zegt tot Jezus: 'U bent de Messias, de zoon van de levende God.' Jezus moedigt daarop Petrus aan en zegt: 'Jij bent een onoverwinnelijke rots; op jou kan ik bouwen.'
Er is tussen Petrus en Paulus ook een verschil. Petrus is vooral de leider van de jonge kerk in Jeruzalem. Hij is sterk verankerd in het jodendom. Paulus trekt erop uit. Hij bezoekt joodse gemeenschappen in het buitenland. Daar zijn veel vrijzinnige groepen waar het woord van Jezus gretig gehoor vindt. Paulus merkt al spoedig dat er ook niet-joden zijn die christen willen worden. Hij ziet zich voor de taak gesteld om de boodschap van Jezus aan te passen aan de hellenistische cultuur.

INCULTURATIE
Het is een onvoorstelbare prestatie van die eerste christengeneratie dat zij erin geslaagd is om zich aan te passen aan de wereld waarin zij kwam te staan. Natuurlijk ligt dat ook aan Jezus van Nazareth. Die had al heel wat grenzen doorbroken. Hij had zich ook tot de onreinen gewend en de Samaritanen. Maar Jezus was jood gebleven in hart en nieren. Kon je zijn boodschap nu zomaar losmaken van de besnijdenis, de sabbatviering, het verbod op varkensvlees en al die honderden andere geboden en leefregels die iedere jood-christen tot dan toe noodzakelijk achtten?
In onze tijd waren het de missionarissen die -net als Paulus- beseften: als we het christendom gaan prediken moeten we onderscheid maken tussen de boodschap Jezus en de west-Europese zeden die er voor ons een geheel mee vormen. We moeten Jezus' boodschap niet vereenzelvigen met de Europese verpakking ervan. Niet ons westers fatsoen of onze middeleeuwse muziek maken het christendom uit. Moderne missionarissen hebben zorgvuldig en met eerbied eerst goed geluisterd naar de mensen die zij ontmoetten. Daarna hebben ze geprobeerd een gesprek te voeren over wat het christendom van hen en aan hen kon leren.

LATEN AANMOEDIGEN
Vandaag, op het feest van de kerkstichters Petrus en Paulus mogen wij ons aangemoedigd voelen om diezelfde weg te gaan. Namelijk om de boodschap van Jezus opnieuw aan te passen aan onze tijd, zoals het de eeuwen door is gebeurd. Het mag niet zo zijn dat jongeren hun oren voor het evangelie gesloten houden omdat bepaalde laat-middeleeuwse gevoelens jegens vrouwen of een achttiende eeuws wantrouwen jegens democratie de boventoon voeren. Petrus en Paulus hebben het waagstuk aangedurfd en zo de boodschap van Jezus grote toekomst gegeven.
'Gewoon hup en dan de voornaam', adviseerde de Romeinse soldaat in Archeon. Dat is in elk geval een genade die we elkaar elke dag kunnen schenken. Een beetje aanmoediging, wat belangstelling, want daardoor houden we het vol, ook als kerk.

Hup Raimon
Lieve kinderen. Raimon kon fietsen. En hoe! Hij had een crossfiets. Hij had ook een echt wielrijderspak met veel reclame erop. Raimon oefende dikwijls. Hij deed mee aan de fiets-driedaagse. Elke avond moest hij 25 kilometer fietsen en dat ging ook wel eens berg op. Op de laatste avond had Raimon het moeilijk. Na twee dagen had hij hevige zadelpijn. In zijn kuiten voelde hij af en toe heftige krampen. Zijn helm was warm en het zweet druppelde en jeukte tussen de haren. Drie jongens waren hem voorbij gefietst. Winnen kon hij niet meer. Hij moest nog de hele berg naar Klimmen op. Er groeide boosheid in zijn hoofd. Dat stomme fietsen! Het is niet eerlijk. Die grote jongens zijn sterker. Raimon wilde afstappen, omdraaien, naar huis toe gaan en tegen niemand meer iets zeggen. Op dat ogenblik hoorde hij een stem. 'Hup, Raimon!' En even later wat harder: 'Hup Raimon'. Er stonden mensen te klappen. 'Volhouden'. 'Je bent goed, hoor!'. Langs de weg stond zijn vader en zijn oom. Ze glommen van trots. Raimon kreeg vleugels. De vermoeidheid viel van hem af. Een koel briesje woei door zijn natte haren en als een gazelle reed hij op de finish af.
Winnaars, lieve kinderen, dat zijn de mensen die aangemoedigd worden.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag169
gister223
deze maand1529
totaal826175