De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

PINKSTEREN 2003
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2003

VUUR EN LIEFDE

'SPECIAL GUEST'
Een paar jaar geleden kwam ‘n bisschop de kinderen vormen. Ik wist dat hij in de preek dikwijls een gesprek aanging met de jongeren. Ik wilde de parochie een goede beurt laten maken. Daarom had ik de kinderen geïnstrueerd: ‘Als de bisschop iets vraagt moet je altijd antwoorden: ‘de Heilige Geest. Ook als je de vraag niet begrijpt, gewoon: heilige Geest zeggen!’ Het vormsel kwam. De bisschop begon te preken. Al gauw vroeg hij aan de kinderen: ‘En, wie komt er vanavond op bezoek...?’ Het bleef stil. ‘Wie is vanavond onze special-guest?’ Stilte. ‘Nou?’ Stilte. Mijn instructie had niets uitgehaald. De kinderen zaten met open mond te luisteren. Geen idee wie die speciale gast kon zijn. De preek ging verder; over kinderen krijgen en vormen tot volwassenen. ‘En?’, vroeg de bisschop weer, ‘wie hebben het leven aan jullie gegeven?’ Vanaf de tweede bank riep een jongen dapper ‘de heilige Geest’.

VREEMDE KRACHT
Er wordt over de heilige Geest gepraat alsof zij een onmerkbare kracht is die veel tot stand brengt. Ze kan het aanschijn van de aarde vernieuwen, terwijl ze nauwelijks aanwijsbaar is. Ze daalt over je neer, maar je moet het wel geloven, want je merkt er niet veel van. Wie is die Geest?
Als de Schrift over de Geest vertelt, dan is dat wel degelijk een macht die voelbaar is. Dan gaat het over gelovigen die in een plotselinge staat van opwinding raken. Ze zijn in trance. Ze zijn buiten zinnen en beginnen allerlei klanken uit te stoten. Het is alsof een vreemde geest bezit van hen neemt. Deze praktijken kun je nog steeds meemaken bij Pinksterbewegingen. Ik heb het wel eens op Bali gezien. In de Islam bestaat het ook nog.
De meeste van ons zouden er een beetje ongelovig bij staan te kijken als we hier ritmische dansen gingen uitvoeren totdat iemand gedepersonaliseerd zou zijn. We zouden dit eerder met psychiatrie dan met God in verband brengen.

GEEST AAN HET WERK
Diezelfde scepsis hadden de eerste kerkleiders. Paulus heeft nagedacht over hoe Gods Geest op aarde te werk gaat. Hij had aan den lijve ondervonden wat het is om plotseling gegrepen te worden door het geloof. Maar hij stond wantrouwig tegenover massale bewegingen van opgehitste mensen die zichzelf niet meer onder controle hebben. Daarom zegt hij: die Geest van God moet je ergens anders zoeken. Niet op de kermis. Kijk eens rustig om je heen. Zijn er hier mensen die wijze woorden spreken? Wel, dat is de Geest. Zijn er hier die verstand hebben van natuurkunde? Zijn er lieden die Mars en Jupiter kunnen aanwijzen en die inzicht hebben in de bouwstoffen van het heelal? Wel, dat is de Geest van God. Zijn er mensen die zieken een beter gevoel geven; die hun pijn verlichten en eenzaamheid verdrijven? Ook dat is de Geest van God. Zijn er lieden die erin slagen om met ogen van God naar de wereld te kijken? Zijn er mensen die extatische uitroepen kunnen uitleggen? - Let wel: niet in tongen spréken maar de klanken duiden! - Ook dat is het werk van de Geest.

ONS GODDELIJK BEGIN
Het lijkt alsof Paulus alle intellectuele vaardigheden van de mens toeschrijft aan de heilige Geest.
Hij doet dat niet om de heilige Geest te herleiden tot iets gewoons, iets alledaags. Alsof het eigenlijk niets bijzonder is.
Hij doet het omdat hij de goddelijke oorsprong ziet van het menselijk vermogen om te begrijpen, te ontdekken, te genezen en goed te doen.
Onze geestelijke vermogens hebben we niet uit onszelf. We hebben ze gekregen. God ligt aan de oorsprong van ons inzicht. Ons denken, hoe onvolmaakt ook, is het werk van God. Zelfs als je denkt dat God niet bestaat, is dat het werk van de Geest. Alle onze kennis, wijsheid en inzicht verraden dat we God schatplichtig zijn.
Laten we vandaag bidden om de Geest. Dat wij onze slimheid, onze denkkracht en al onze wetenschappen in dienst stellen van de liefde. Dan zal Zijn Geest het aanschijn van de aarde vernieuwen.

IN VUUR EN VLAM
Lieve kinderen, Tom was een rustige jongen. Een heel rustige jongen. Hij keek vriendelijk. Hij liep kalmpjes aan. Hij was nooit kwaad. Behalve als je tegen Tom zei: ‘Roda is een slechte club’. Dan zat hij ineens recht overeind. Hij keek je aan met felle ogen. Dan werd Tom vurig.
Bij Yoice lag dat een beetje anders. Als je tegen Yoice iets over Roda zei dan keek ze niet eens van haar punniken op. Maar als je tegen Yoice zei: ‘ik vind paarden stomme beesten’, dan schoot ze vol vuur. De vlammen leken uit haar ogen te spatten.
Zo was het met de leerlingen van Jezus. Jezus was dood. Petrus en Andreas en Batholomeüs zaten er wat moe en suffig bij. Ze hadden nergens zin in. Maar als je iets verkeerd over Jezus zei, als je zei: ‘Jezus is voorbij: dood en begraven.’ Dan schoten ze vol vuur. Het leek wel alsof ze in brand stonden. Fel begonnen ze te vertellen over Hem.
Nog steeds zijn er mensen die vurig worden. Ze worden zo vurig als Jezus, wanneer ze mensen zien op aarde zonder eten. Hun ogen spugen vuur als ze horen dat mensen dood gemaakt worden in de oorlog. Dan ballen ze hun vuisten en dan willen ze iets doen. Dat vuur is de Geest van God.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag350
gister223
deze maand1710
totaal826356