De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

VIERDE ZONDAG IN DE ADVENT 2002© Harrie Brouwers, Voerendaal 2002

WIE BOUWT?

HET HUIS VAN GOD
Lieve kinderen. Bouw jij ook zo graag een huis? Heel lang geleden was er een koning die een huis wilde bouwen voor God. Hij had al een groot paleis gebouwd voor zichzelf en nou vond ie dat God ook een beetje sjieker moest wonen. De koning dacht: als er een tempel naast mijn paleis staat, dan wordt mijn eigen huis nog een stuk gewichtiger! Die nacht verscheen God in een droom aan de koning. God was boos: ‘Wat moet jij een huis bouwen voor mij? Jouw huisjes zijn veel te klein voor mij. Ik woon in alle bossen en zeeën van de wereld, tussen de sterren en in de harten van kinderen. De wereld is het huis dat ik bouw voor jòu.’ Dat moet je nooit vergeten.

WAAR GOD WAS
Beste mensen. Wáár bestaat God volgens U?
Enkele generaties geleden was die vraag voor de doorsnee gelovige een makkie. God was een almachtige en barmhartige Geest. Tronend in de eeuwigheid regeerde Hij over de tijd. Men voelde zich veilig onder het wakend oog van de Vader of zondig onder de spiedende controle van de Rechter. Gods plaats was duidelijk. Hij liet de zon opgaan, het graan ontkiemen en Hij vormde de mens in de schoot van zijn moeder. In de voorbije eeuwen werd die plek voor God omstreden. Zijn hemel kon niet langer bestaan in het vacuüm van de sterren-banen. Hij hoefde de zon niet te laten opgaan; de wetten van de mechanica lieten de aarde draaiden om haar as. God werd door de wetenschappen weggedrongen. Menselijke lotgevallen stonden te lezen in hun genen.

ERGENS NERGENS
Voor een gelovige werd het steeds moeilijker om God aan te wijzen en om een voorstelling van Hem te maken. Vooral jongeren en kinderen kregen er problemen mee. Nergens was meer een plekje in het heelal waar God zou kunnen wonen.
Oma kon nog makkelijk bidden: ‘God geef ons een goede oogst dit jaar.’ Moeder bad: ‘God geef ons de kracht om een mislukte oogst te verwerken.’ De dochter zei: ‘Bidden heeft geen zin.’

ZWERVERSGOD IS DOOD
In Israël is een grote revolutie aan de gang. De half-nomaden gaan wonen in huizen. Ze worden landbouwers. Tegelijkertijd zijn de stammen gewikkeld in een gevecht op leven en dood met de Filistijnen. De Filistijnen probeerden vanuit zee land te veroveren en in Gaza hadden ze een belangrijk bruggenhoofd gebouwd. De strijd tegen de Filistijnen dwongen de Hebreeuwse stammen tot samenwerking. Men begon om een koning te roepen. Andere volkeren hadden er immers ook een. Aldus geschiedde. Saul en David werden koning.
Nu kwam ook de voorstelling van God in een crisis. God was altijd de geheime Compagnon geweest die meetrok in de woestijn. De nomaden sjouwden een speciale tent met zich mee voor God, het tabernakel. In het tabernakel stond de ark, een kist met relikwieën van de bevrijdingsmars uit Egypte: de geboden, wat manna en de staf van Aäron. De ark gold als de troon van de onzichtbare Beschermer. Maar nu woonde het volk in huizen en de koning in een paleis. De zwerversgod was dood. Het werd tijd dat God een tempel kreeg. De koning vroeg de profeet of hij dat kon maken: God uit de tent lokken en Hem een herenhuis aanbieden. De reactie van God was heftig: ‘Wil jij voor mij een huis bouwen? Ik ben het die voor jou een huis bouwt!’

GOD BOUWT ONS
Terug naar onze vraag: Hoe vinden we een plek voor God, anno 2002? De sterrenkunde, de medische wetenschap en de natuurkunde hebben geen ruimte waarin Hij kan bestaan. Waar kan God nog wonen?
In onze verwondering, onze dankbaarheid, in onze angst misschien? ‘Zullen we dan een huis voor U bouwen, God, in onze idealen, in ons verlangen naar een betere wereld? In onze liefde?’
Dat is de vraag. En dit is Gods antwoord: ‘Jullie willen een huis bouwen voor mij? Besef toch dat Ik het ben die een huis bouw voor jullie. Wat jullie ook ontdekken in je wetenschap, hoe jullie ook analyseren en berekenen: Ik ben het die jullie opbouw, die jullie kennis geeft en liefde. Ik ben de voorwaarde voor alles en Ik geef aan jullie een huis om in te wonen.’
Geloven in God is het vermogen om de werkelijkheid te zien als een mysterie dat niet voortkomt uit onszelf.
Het verhaal zegt dat we niet al te bekommerd hoeven zijn of God zijn plaats wel krijgt. Want vóór alles is Hij er. En Hij is het die een plek geeft aan òns en aan alle wetenschappen.
Een beetje geïrriteerd zei de Allerhoogste: ‘Wil de koning een huis bouwen voor mij? Zeg hem maar dat ik een huis bouw voor hem!’

GEBEDEN OM VERGEVING

Laten wij bidden.
God het spijt ons dat we ons te weinig realiseren
dat U ons omgeeft en liefhebt
en dat u ons trouw blijft, wat de toekomst ons ook brengt....

God het spijt ons dat wij U teveel hebben opgesloten in de bijbel en de kerk
en U te weinig hebben gezocht in de liefde van wie wij beminnen
en in de trouw van onze naasten....

God het spijt ons dat wij U niet hebben herkend
in mensen die onrecht verduren,
die naar ons gevlucht zijn, verdreven door geweld, honger of onrecht;
in kinderen, mannen en vrouwen die honger lijden
en sterven aan ziektes die te genezen zijn ....

God het spijt ons als we te weinig tijd hebben vrijgemaakt
om U te bezoeken in zieken die op ons wachten
en mensen die er alleen voor staan ...

God het spijt ons dat we te weinig eerbied hadden voor
waarheid en waarachtigheid,
voor trouwe vriendschap
en dat we te weinig tijd vrijmaakten voor wie dat het meest verdienden ...

God het spijt ons dat we te weinig dankbaar zijn geweest
voor het huis dat u ons bouwt in tijd en eeuwigheid...


  MENU


   
BEZOEK
vandaag1
gister172
deze maand756
totaal825402