De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

EERSTE ZONDAG VAN DE ADVENT IN HET JAAR 2002
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2002

PAS OP...!

ACHTERNAAM: 'PAS OP'
‘Ik geloof dat we Kees teveel betuttelen’, zei de jonge moeder tegen haar man. ‘Hoezo?’ ‘Nou, gister vroeg de nieuwe kleuterjuf: Hoe is je achternaam? Toen zei Kees: Keesje-Pas-op!’
We zijn opgegroeid met waarschuwingen. We werden ervan doordrongen dat onze omgeving vol gevaren zat. Sneeuw mocht ik niet eten; en wanneer zag je zoveel gratis ijs?! Volgens mijn moeder hadden er hondjes in geplast. Je moest oppassen voor vreemde mannen, voor schuwe paarden, voor het gasfornuis, rattengif; voor te hard rennen, hoge ladders en teveel kersen eten. Overal school gevaar.
Dat werd met de jaren niet minder. Het leven werd boeiend in de tienerjaren, maar de gevaren groeiden. Zelfs in vriendschap huisden onbenoemde complicaties.
Dat is nooit minder geworden. Overal loert dood, tot in pepernoten toe. Alles is omgeven met waarschuwingen: sigaretten, een glas wijn en een bakje chips. ‘Pas-op’ is ons aller achternaam!
Vandaag begint de advent met een waarschuwing van Jezus. Pas op! Wees wakker! Men heeft het dikwijls als de ultieme waarschuwing opgevat. Wie deze in de wind slaat riskeert eeuwige verdoemenis. Wees wakker: de dood komt onverwacht. Zorg dat je God ontmoet in een toestand van genade. Het geloof was één groot Pas-op: de Heer komt onverwacht.

LET OP JE KANSEN
Moeder kijkt kleine Kees na. Hij gaat naar de grote school. Kees draagt een rugzak met boterhammen en appelsap. Er zit ook een Japanse vechtpop in en een plastic zakje konijnenkeuteltjes voor bij de spreekbeurt over Spikkie. Als Kees een meter of vijf van moeder verwijderd is roept ze hem na: ‘Kees, de kinderen zullen klappen voor je spreekbeurt. Geniet ervan!’ Je zou willen roepen: Kees, pas op dat je de vogels ziet en de bloemen langs de weg. Kees let op dat je de meisjes ziet die naar je lachen. Pas op, dat je de kans niet mist om te zeggen dat je van ons houdt.
Er zijn niet alleen waarschuwingen voor gevaren die in de lucht hangen; er zijn ook waarschuwingen om de kansen die ons omgeven niet over het hoofd te zien. De kans om een treurig kind te laten lachen. De kans om onze eigen neerslachtigheid op te laten krikken door een vriendelijke groet of de kleur van de opkomende zon. De kans om paddestoelen te zien en met de kinderen te dromen over kabouters en andere mysteries. Misschien bestaan kabouters niet, maar wat er wel bestaat is veel groter en mysterieuzer. Ooit hoorde ik iemand in een interview op de Vlaamse radio zeggen dat hij met zijn kleinkind het bos in trok om kabouters te zoeken. ‘En’, vroeg de interviewer, ‘ooit eentje gezien?’ ‘Nee, gezien niet, maar we hebben er wel een keer eentje gehoord’, zei de opa.

GRIJP HET WONDER
‘Pas op’ kan betekenen dat je je kans moet zien. Laten we nu opnieuw het verhaal van Jezus lezen. Waarachtig. Jezus waarschuwt niet voor gevaren die we moeten bezweren maar voor mogelijkheden die we moeten benutten. Pas op, dat je de feestelijke thuiskomst van je Heer niet mist. Pas op, dat je je niet verslaapt als de bruid komt. Veel gevaren bedreigen een mensenleven, maar er liggen ook veel mogelijkheden te wachten.
Het kan vandaag, het kan dádelijk gebeuren, dat het wonder van het leven een vonk slaat tussen mij en een ander, een plant, een dier, een ster. Het kan zijn dat een vermoeden van God binnenwandelt in adembenemende muziek, in een genadevolle blik, in een dienst aan een ander, in een van die ontelbare wonderen die erop wachten dat wij ze ten leven wekken.
Pas op. Pas op dat het leven niet bestaat uit angstvallig wachten op onheilsberichten. Wees attent, zodat je hoort wanneer God op je schouder tikt en de wind in je oor fluistert dat je eeuwig bent. Zorg ervoor dat de geboorte van een kind je menselijker maakt.

KEES BETRAPT KLAAS
Lieve kinderen, mamma had Kees naar bed gebracht, maar Kees was niet van plan om te gaan slapen. Die nacht zou Sinterklaas over de daken rijden en onbehoorlijk veel snoep en speelgoed in de kamer rond strooien. Kees wist niet of hij het verhaal van Sinterklaas echt kon vertrouwen. Mieke had hem eens uitgelachen toen het over de Sint ging.
Toen mamma weg was klom hij uit bed en schoof het gordijn op een kier. Hij ging op zijn knieën voor het raam zitten en tuurde door de spleet naar het dak van de overburen. Hij zou blijven kijken en luisteren, desnoods de hele nacht.
Nou, dat viel niet mee. Het duurde lang. Hij hoorde de kerkklok nog negen slagen slaan. Hij hoorde beneden gerinkel in de keuken. En toen..., toen ging de slaapkamerdeur langzaam open. Kees schrok. Hij keek om. Daar stond zwarte Piet. Hij was moeilijk te zien in het donker. Maar de witte ogen en tanden lachten. ‘Dag Kees. Ik moest je van de Sint even zeggen, dat hij erg blij is dat jij wakker blijft. Sint is soms eenzaam op het dak. Niemand ziet hem dan. Maar jij zit hier de hele nacht. Geweldig Kees.’ Dat was het laatste dat Kees zich kon herinneren. Toen hij wakker werd lag hij op de vloer te rillen van de kou. Hij kroop tevreden onder de dekens tot het ochtend werd.
Op school vroeg Mieke: ‘En geloof je nog in Sinterklaas?’ En toen zei Kees plechtig: ‘Sinterklaas gelooft in mij!’


  MENU


   
BEZOEK
vandaag33
gister172
deze maand788
totaal825434