De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

TWEEENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR 2002
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2002

PIJNLIJKE ONTMOETING

STRAF VAN GOD
Een vrouw probeerde uit te leggen waarom ze al als jonge moeder had besloten nooit meer naar de kerk te gaan. Ze was katholiek opgevoed. Ze was ook voor de kerk getrouwd. Ze werd moeder. Maar al spoedig ontstond er twijfel over de gezondheid van haar kind. Na maanden onzekerheid en onderzoeken werd vastgesteld dat het kind geestelijk een groot handicap had. Deze ontdekking had haar erg gedeprimeerd. Het had ook een verwijdering in haar huwelijk teweeg gebracht. Toen had ze bezoek gekregen van een geestelijke. Die had haar indringend ondervraagd. ‘God zou toch een bedoeling hebben gehad met deze geboorte.’ Toen ze hem bezwoer dat ze niet zondig was en geen enkele zin kon vinden werd haar gesuggereerd dat het lijden van dit kind misschien de redding was voor een of andere kwade ziel op aarde. ‘Ik voelde grote kilte in mijn hart’, herinnerde zij zich, ‘ik had het met God gehad.’

GOD WIL HET LIJDEN NIET
Verleden week was Petrus de man. Jezus noemt hem ‘de rots’. Vandaag lezen we het vervolg. Jezus is somber over wat er gebeuren gaat. Daarop slaakt Petrus de vurige wens dat afwijzing en lijden Jezus bespaard mogen blijven. Dat is genoeg voor Jezus om Petrus toe te roepen: ‘Weg satan’. Satan, want Petrus’ gedachte is het tegenovergestelde van die van God. ‘Wie mij wil volgen moet zijn kruis op zich nemen.’ Horen we hier een beetje dat God het lijden wil?
Toen ik in de zestiger jaren theologie studeerde, waren de gelovigen zich aan het bevrijden van het idee dat God een wrekende vader was die door tuchtiging de mens op het goede pad dreef. Men was het denkbeeld los aan het laten dat een mens door vrijwillig lijden te kiezen God kan vermurwen. De ene na de andere publicatie in die tijd legde uit dat God het lijden van mensen niet wil. God wil ons geluk. Hij heeft zorg om ons. Als lijden ons treft, lijdt Hij met ons mee.

GOD LIJDT MEE
De Utrechtse psychiater Rümke had een geschrift gepubliceerd over de ontwikkeling van het godsbeeld; over hoe het beeld van God aangetast kan worden door psychologische storingen in de kindertijd. In een van de laatste hoofdstukken komt het vraagstuk van het lijden aan de orde. We zien veel ellende. We zien onschuldige kinderen wegkwijnen, miljoenen. We zien hoe een rijke wereld onverschillig lijkt tegenover de honger. Rümke zegt dan: ‘ons verstand ziet zich geplaatst voor een onmogelijk dilemma. Ofwel God is almachtig,. Maar dan lijkt hij niet goed. Ofwel God is barnhartig maar dan lijkt hij onmachtig. Dat dilemma kunnen we niet oplossen. Ons verstand is te klein, maar het kan ons helpen om dan voorlopig maar aan te nemen dat God Barmhartig is, maar meelijdt.’ Misschien -aldus Rümke- is dat het mysterie van de lijdende God, van Christus aan het kruis.
Ik heb sindsdien goed begrepen dat ik tegen iemand anders nooit moet zeggen: ‘God heeft die ziekte voor u gewild. God heeft de dood gewild. God heeft de ramp gewild.’ Het is lichtzinnig en respectloos als ik iemand die een kruis draagt zo tegemoet treed.

DE LIJDENDE ZOEKT GOD
Maar als die mens zelf nou op zoek is naar zin en betekenis van zijn noodlot, wat dan? Als de mens die getroffen is door groot lijden zelf behoefte heeft aan samenhang en God? Als ik een ernstige zieke man hoor zeggen: ‘Laat ik maar niet zeuren, ik ben op zijn tijd heel gelukkig geweest en ik heb lang niet alle dagen goed benut, dus laat me niet klagen. God zal wel weten wat hij doet....’ Als ik een kind hoor zeggen: ‘Pappa heeft erg geleden, maar we hebben uren met hem meegemaakt die ik niet voor mogelijk had gehouden. Hij verloor ineens alle afstand en strengheid. Hij liet zich door mij helpen en aanraken. Misschien was zijn ziekte de belangrijkste fase in zijn leven...’ Als ik dat hoor, dan hoor ik mensen die hopen dat God in verband te brengen is met hun lijden.
Mensen willen vasthouden. Wij klampen ons vast aan gezondheid en andere zekerheden. Maar ooit zullen we ontdekken dat loslaten en overgave geen verlies en geen einde inluiden, maar een thuiskomst bij God. Dat wil Jezus zeggen. God wil het lijden niet, inderdaad. Maar Hij laat zich in het lijden wel ontmoeten. Dat moeten wij elkaar niet hooghartig voorhouden, maar we zijn uitgedaagd dat zelf te ontdekken. Daarom zegt Jezus tegen de lichtzinnige opmerking van Petrus: ‘Als we maar gezond zijn’. ‘Weg satan!’

LEKKER EEN BEETJE ZIEK
Lieke was een beetje ziek. Ze had een rode shawl om haar nek, ook binnen in huis. Ze liep rond in haar pyjama en soms kuchte ze luidruchtig. Ze mocht thuisblijven, want -zo had ze verteld- ze had hoofdpijn en buikpijn. Tom had een beetje gemopperd. ‘Je stelt je aan!’, had hij gezegd, maar mamma had hem naar school gestuurd. Lieke was kussens aan het aanslepen op de bank en een kopje cola met een suikerklontje om zich ‘s morgens om negen uur achter de televisie te nestelen. ‘Hoe voel je je lieverd? Heb je genoeg te drinken? Hoe is het nu met de buikpijn? Ik moet weg, maar oma komt over een kwartiertje.’ Het waren wat veel vragen tegelijk. Lieke koos de belangrijkste eruit en zei: Nou, breng de cola maar naar de kamer.
Het duurde niet langer dan een kwartier. Daar kwam oma. Ze zette de fiets tegen het venster en wenkte al. ‘Gezellig’, riep ze uit. ‘Ik heb van alles meegebracht.’ Oma maakte haar tas open. Lieke vond hert heerlijk om een beetje ziek te zijn. Ze vond het heerlijk om verwend te worden. Om extra knuffels te krijgen en koekjes en cola en bezoek. Het was werkelijk heerlijk om af en toe een beetje ziek te zijn!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag164
gister309
deze maand747
totaal825393