De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

NEGENENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR 2001
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2001

HANDEN OMHOOG!

KINDERLIJKE MAGIE
Lieke moet ongeveer vier jaar zijn geweest. Ze is de oudste dochter van goede vrienden. Ze zat bij haar moeder op de achterbank van mijn auto. We reden naar Kerkrade waar zij woonden. Onderweg kom je langs een serie stoplichten die staan aangekondigd met een bordje ‘Groene golf’. Ik heb dat bord nooit goed begrepen, want hoe langzaam of snel je ook rijdt, je moet altijd stoppen bij het volgende licht. Misschien bedoelen ze dat met ‘golf’. We hadden het daarover en ineens riep Lieke keihard ‘Goen!’ Warempel, een tel later sprong het rode licht op groen. Lieke lachte. We naderde het volgende licht. Weer riep Lieke, nu wat fanatieker, ‘Goen!’, en werkelijk, daar sprong het tweede licht op groen. Iedereen begon haar uitvoerig te prijzen. Ze kreeg er twee rode wangetjes van en fixeerde haar blik op het volgende licht. ‘Goen!’ schreeuwde ze. Het leek even niet te lukken; ik moest wat afremmen, maar toen toch... Luid applaus. Het laatste licht kwam in zicht. Dat stond al op groen. ‘Goen!’ kakelde Lieke vrolijk. Het licht sprong op rood. Op het zelfde ogenblik barstte Lieke in een uitzinnige huilbui uit. Even had ze het gevoel gehad over magische krachten te beschikken.


BEZWEREN
Je kunt willen opstaan: en je staat op. Je kunt willen om je hand op te steken: en je doet het. Je kunt een koekje willen uit de trommel: en je pakt het. Ook moeder kwaad maken of lief lukt nog op afstand, maar ergens is er een grens; een grens die elk kind moet ontdekken en waar elke droom overheen gaat. Konden we maar met onze gedachte en onze wil invloed uitoefenen op de wereld buiten ons. Konden we maar God zijn!
‘Ik ben altijd bang dat er iets met de kinderen gebeurt.’ Een moeder vertelt. ‘Mark is veel onderweg. Als de telefoon gaat begint mijn hart te bonzen. Ik denk, dat zal een ziekenhuis zijn of een politiebureau met een rampmelding... Dus maak ik eerst vlug een kruisteken en dan neem ik de haak op. Gister was ik dat vergeten. Er zat bezoek in de kamer. Ik nam zomaar de hoorn op. Op hetzelfde ogenblik dacht ik: ‘nu is het gebeurd: Mark dood...!’
Je hoort het vaak van topsporters; dat ze allerlei maniertjes ontwikkelen om het toeval te bezweren; dat ze menen alleen in bepaalde kledingstukken te kunnen scoren. En menig scholier maakt zijn proefwerk met een onleesbaar spiekbriefje en een knuffeltje om een gevoel van veiligheid te krijgen.

VECHTEN EN BIDDEN
En daar stond de oude Mozes. Drieduizend jaar geleden. De zwaar beproefde slaven uit Egypte vochten om te overleven in de woestijn. Velen hadden er al spijt van dat ze aan de barre vlucht begonnen waren. Nu kwamen ze ook nog Amalek tegen. Jozua moest hem verslaan. Mozes vocht niet mee. Hij heeft een andere rol. Terwijl Jozua vecht zal Mozes bidden.
Terwijl de chirurgen urenlang geconcentreerd opereren steekt moeder een kaars aan. Terwijl de brandweerlieden in New York hun zware vuile werk doen, blijven voorbijgangers staan voor een kort gebed. Terwijl Lieke examen deed, stak ik de paaskaars aan.
Mozes strekte zijn armen omhoog. Er ging een kracht uit zijn rechterhand. Die moest op het strijdtoneel zichtbaar zijn. Daarom heeft hij de berg beklommen. Dan is hij dichter bij hogere machten; dan lijkt de mensenstrijd klein, bijna een miniatuur, bijna een spel van tinnen soldaatjes. Daar op de top overzie je kilometers en decennia. Je mag een beetje met God meekijken naar de wereld. Het wordt zwaar voor Mozes. Hij is al oud en de strijd duurt lang. Aäron en Chur slepen een steen aan zodat Mozes kan gaan zitten. Ze ondersteunen zijn armen.

OVERGAVE
Ik herinner me dat ik het voeger na de kruisweg ook gedaan heb: bidden met gespreide armen. Na zes Onzevaders werd het knap moeilijk. Pas tegen zonsondergang is de strijd gestreden. De strijd van vechters en bidders.
Als kleine jongens speelde we vaak cowboy-en-indiaantje. Dat zullen de kinderen van nu wel niet meer doen. Amerikanen waren populair na de oorlog. In het parochiezaaltje gingen alle films over cowboys. Het was de kunst om een ander van achter te verassen met je pistooltje en dan toe roepen’ Hands up!’ Beide handen in de lucht. Dat drukt overgave uit.
Ik geef te kennen dat ik mijn handen terugtrek. Ik besef dat ik niets meer kan veranderen. Niet met mijn handen, niet met mijn tong en zelfs niet met mijn gedachten. Ik besef dat ik ben overgeleverd aan de genade van God. De handen omhoog betekenen: ik kan er niets aan doen. En terwijl Mozes zich zo overlevert aan God, gaat het goed. Zijn gebed is zijn vermogen om zijn eigen lot uit handen te geven. De omhoog geheven handen betekenen dat je bereid bent om wat er komt te aanvaarden. ‘Uw wil geschiede, uw Rijk komen, uw Naam worde geheiligd...’ Ook als het stoplicht op rood springt.

HANDEN OMHOOG!
Lieve kinderen. Vorig jaar was ik bij de eerstecommunicantjes. Bram komt met pretoogjes naar me toe. Hij gaat met een dikke buik voor me staan, kijk zó! (een hand op de rug de ander omhoog met gestrekte vingers voor zijn buik). Wat ben ik nu?’ vraagt hij. Ik wist niet wat het voor moest stellen. Toen zei hij brutaal: ‘Ik ben een communicantje met één armpje!’
Kijk eens goed, kinderen. Als je iemand ziet staan die er zo bijstaat (armen gesterkt), dan weet je: die mevrouw is aan het... bidden! En als iemand zo staat (handen gevouwen) ook. Maar zo (een hand op de borst, de ander gestrekt) dat is geen bidden. Zo ziet bidden uit. (Meer laten zien...)
Dus mensen die bidden die trekken hun handen terug. Terug van de potten en pannen, van toetsenborden en pennen van sturen en stuurtjes, van hondjes en van elkaar. Ze laten even de boel de boel en zeggen: Lieve God, laat maar komen...! Ik geef me aan u over. Ik vertrouw U. Zo stond Mozes op de berg, terwijl zijn soldaten hun uiterste best deden, want dat moet ook!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag192
gister382
deze maand1329
totaal825975