De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

ACHTENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR 2001
© Ad Blijlevens, Heerlen 2001

UITDAGENDE VREEMDELING

HULP AAN MELAATSEN
Melaatsheid komt in de zogeheten derde wereld nog vrij veel voor. Vanuit zending en missie is veel gedaan om de leefomstandigheden van melaatsen te verbeteren. Zo heeft in de 19e eeuw Petrus Donders in het melaatsenkamp Batavia in Suriname vele jaren zijn zorg ingezet. En we kunnen ook denken aan pater Damiaan de Veuster op Molokai. In latere jaren kon via grote hulpacties veel doeltreffender worden geholpen.
In Jezus' tijd was melaatsheid een ongeneeslijke ziekte. Wegens de afschuwelijke, steeds verder gaande ziekteverschijnselen en wegens het grote besmettingsgevaar moesten de melaatsen volstrekt apart leven. Ze waren uitgestotenen in de totale zin van het woord. Denken we maar aan de eerste lezing van vandaag.

JEZUS GENEEST
Nu hoorden wij in het evangelie dat Jezus een groepje melaatsen verlost uit hun ellende en volslagen isolement. Het is een van de voornaamste facetten van dit verhaal: God wil mensen bevrijden uit ellende. Hoe het gebeurt is niet belangrijk -wij horen niet veel daarover -, veel belangrijker is dát het gebeurt. Tien melaatsen worden door Jezus verlost uit hun ellende. Slechts één van hen komt terug om Jezus te bedanken. 'Waar zijn de negen anderen?', vraagt Jezus. Wellicht waren ze z6 dol van vreugde dat ze nog maar één ding konden doen: Naar huis gaan en hun geluk uitschreeuwenen een nieuw leven beginnen. Jezus begrijpt dat natuurlijk wel. Maar Hij laat toch blijken dat er aan deze manier van doen iets mankeert.

DANKBAARHEID
Dit doet ons dit bedenken: het is niet goed, als wij vergeten God te bedanken voor de goede, bevrijdende dingen die wij mogen ondervinden. Of, nog beter: het is van belang dat wij God bedanken voor alle zorg aan ons besteed. Natuurlijk, het is voor veel mensen best moeilijk, te zien dat er een God is die aan ons denkt. Het huidige levensklimaat helpt ons, denk ik, niet om daarbij stil te staan. Maar het hoort wel tot het hart van Jezus' Goede Boodschap. Het hoort tot de kern van het Evangelie dat God met ons bezig is. Daarom is dankbaarheid op haar plaats en mag, denk ik, in ons bidden de dankbaarheid best veel ruimte krijgen.
En.. vergeten we niet dat over die dankbare man wordt gezegd: 'en deze man was een Samaritaan'. En aansluitend zegt Jezus: 'Is er niemand teruggekomen om God te eren dan alleen deze vreemdeling?' Een Samaritaan was voor de Joden een vreemdeling, sterker nog: een afvallige, een rare, een vreemde, ten vólle een vreemde. De enige correcte figuur in dit verhaal behoort dus tot die vreemde stam van de Samaritanen. En dat krijgt grote nadruk.

VOOR ALLE MENSEN
Het gebeurt in de bijbel wel vaker dat een Samaritaan of een andere buitenlander ten voorbeeld wordt gesteld. Een van de meest bekende verhalen is - overigens óók bij Lucas dat over de barmhartige Samaritaan. Die verhalen moeten voor de Joden veelzeggend zijn geweest, en bijzonder pijnlijk. Want een Samaritaan was in hun ogen echt maar een Samaritaan, vreemd, fout, verachtelijk. Jezus nu wil laten zien dat God er is met en bij álle mensen van goede wil. Jezus zegt tot die dankbare Samaritaan: 'Je vertrouwen is je redding'. Dat betekent minstens: je levenshouding van gelovige en vertrouwende openheid maakt voor jou bevrijding mogelijk'.
Voor Jezus zijn er eigenlijk geen vreemdelingen. Niet de huidskleur of de afstamming telt voor Hem, maar het hart, de levenshouding, datgene wat iemand tot mens en medemens maakt. God ziet naar het hart, zegt de heilige Schrift, en zo moet het wel zijn. Hij roept ons op tot diep respect voor elkaars eigenheid. Respect voor de ander houdt in: respect voor dat wat wij in de ander vreemd vinden. Het anders-zijn van de vreemdeling houdt een uitdaging in, waarvoor wij misschien te weinig openstaan.
'Waarom alleen deze vreemdeling?' Wij kunnen van andere mensen, volken en rassen leren. Misschien kan ieder het best bij zichzelf te rade gaan, of hij of zij bij Jezus komt om Hem te bedanken voor de genezing en de bevrijding die Hij aanbiedt, én of hij of zij het anders-zijn van anderen eerbiedigt.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag123
gister382
deze maand1260
totaal825906