De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

ZEVENDE ZONDAG VAN PASEN 2001
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2001

ZINLOOS GEWELD

WONDER ONDER HET GORDIJN
Een leerkracht van groep vijf vertelde. Er was een nieuw kindje in de klas gekomen. Een buitenlands meisje. Haar voorgeschiedenis was onbekend. Ze was een vluchtelingetje. Met haar moeder had ze in een centrum voor asielzoekers gezeten, samen met honderden anderen van alle volkeren en talen en van allerlei slag. Het was bepaald geen veilige, rustige tijd geweest. Ze had er lang moeten wachten en nou, tenslotte, zat ze ergens op een Nederlandse school. Het meisje had sinds haar komst in de klas geen woord gezegd. Niet één. De leerkracht had het met van alles geprobeerd: met plagen, zingen, spelen, uitdagen... het meisje bleef zwijgen in alle talen. Ook als andere vluchtelingetjes haar in de eigen taal iets toeriepen kwam taal noch teken terug. Op zekere dag hadden ze een spel gedaan met zijn allen. Een kindje had een oud gordijn helemaal over zijn hoofdje getrokken. Het vluchtelingenmeisjes kreeg het gordijn ook over het hoofd, en toen gebeurde het wonder. Voor het eerst begon het te spreken. ‘Ik was er diep door ontroerd’, zei de leerkracht. Enkele onverstaanbare maar toch veelbetekenende woorden waren er uitgekomen. Het was een doorbraak geweest. Langzaam was het contact op gang gekomen. Onder de beschutting van een warme deken en in het besef niet gezien te worden had het kind een eerste brug naar de omgeving geslagen. Het was alsof de hemel open ging!

EENHEID MET DE OREN DICHT
We kunnen slechts gissen naar wat dit kind allemaal had meegemaakt aan geweld. We kunnen alleen maar raden naar de bruutheid waarmee het ooit de mond kreeg gesnoerd; naar de pijn en de ontering die het is aangedaan; naar de afschuwelijk angsten die het heeft gekend; naar het lijden dat het heeft gezien van vader, zusje of broertje of moeder.
In de geschiedenis van de jonge kerk is Stephanus de eerste die te maken krijgt met zinloos geweld. Ineens staat hij tegenover een groep die hem vijandig gezind is. Een enkel woord typeert de situatie feilloos: ‘ze hielden allemaal de oren dicht.’
Je kunt niet wreed zijn als je luistert naar het verhaal van de mensen. Je kunt de moeder met haar kind niet meer zo gemakkelijk het land uitzetten als je haar verhaal eenmaal hebt gehoord. Je woede moet blind zijn en doof.
Met de oren dicht lynchen ze Stephanus. Ze doen het als één man. Woede schept eenheid.
Elk weekend gebeurt het in disco’s en café’s. Een groepje keert zich tegen een weerloos slachtoffer. Het gebeurt zomaar in de stad. Een willekeurige voorbijganger en twee met de oren dicht, als één man op hem af. Frustratie kan eenheid scheppen. Een tribune voetbalsupporters richt zijn woede op het stadion en schept paniek. Er vallen gewonden en doden.

EENHEID MET DE OREN OPEN
Er is ook een andere eenheid. De eenheid van een stoet diep bedroefde tieners met witte tulpen in de hand om een vermoorde vriend of vriendin te eren; een onafzienbare rij engelen lopend langs de plek van het onheil om deze opnieuw te heiligen met tranen. Tienduizenden geven uitdrukking aan een machteloosheid en dat smeedt een hechte band, zelfs met de dode. Dit is de eenheid van de troost en van de hoop op een wereld die anders kan. De eenheid van het elkaar troosten, omarmen en diep in de ogen zien, van tranen wegvegen en zingen over een nieuwe tijd.
‘Moge ze een zijn’, bidt Jezus met de dood voor ogen. ‘Mogen ze iets proeven van Gods heerlijkheid.’
Er is een eenheid die de oren dicht stopt en de ogen sluit. Die eenheid zaait verderf. Er is ook een eenheid van open ogen en oren. Een eenheid die voortkomt uit begrip. Een eenheid die ook de andere kant van een verhaal kan horen.
Zo bidt de stervende Stephanus: ‘Vergeef het hun God.’

STEPHANUS VOORDAT HIJ HET LICHT ZAG
Tot zover was ik gekomen met mijn meditatie over Stephanus. Toen dacht is: dan zou ik die moordnaars toch ook moeten kunnen begrijpen. Waarom zijn ze zo uitzinnig boos? Ik nam de vrijheid om de tekst enkele verzen eerder te beginnen dan de liturgie gewoon is te doen. Daar kwam een aap uit de mouw. Stephanus had enorm beledigend en zonder enig respect gepreekt. Toen z’n gehoor begon te tandenknarsen had hij er nog een schepje bovenop gedaan. Hij had zijn getergd publiek voor verraders uitgemaakt en moordenaars; onbesnedenen had hij ze genoemd. Dat pleit hen wel niet vrij, maar het is minstens een verzachtende omstandigheid. Het zegt ook dat Stephanus op dat moment nog niet Gods heerlijkheid had gezien.
Moge er eenheid zijn onder ons. Niet de eenheid van allemaal-tegen maar van iedereen telt mee.

RODE KAART VOOR LEI
Beste kinderen. Lei voetbalde in het vierde van de jeugd, meestal ergens in de verdediging, maar afgelopen zondag mocht hij aanvallen. Hij zou eens wat laten zien. Hij voelde dat hij goeie benen had. Op weg naar het voetbalveld had hij enkele steentjes feilloos in het putje aan de overkent getrapt. In de kleedkamer kwam de eerste tegenslag. De ‘kromme’ zou fluiten.
De ‘kromme’ was een oude voetballer uit de stad. Ze hadden hem al eens eerder gehad. Hij was een beetje lui en zag lang niet alles. De wedstrijden onder de ‘kromme’ waren dikwijls ruw. Nou dat was ook zo.
Nog voor de rust ontstond er een groot tumult op het veld. Lei werd buitenspel gefloten tijdens een woeste aanval. Daarop had hij geroepen ‘stomme kromme’. En toen kreeg hij een rode kaart. Dat namen de andere tien spelers niet en ze stonden in een dreigende kring om de kromme heen. De coach stond langs de lijn met beide handen in het haar. ‘Doorspelen’, riep de kromme en wees met zijn hand. De spelers kwamen dreigend een stapje dichterbij. Je zag dat de kromme er nerveus van werd. Elf rode kaarten had hij niet bij zich en met alleen een fluit doe je niet zoveel.
Toen had Lei geroepen: ‘Horen jullie niet: doorspelen en winnen, dat zal moeilijk genoeg zijn zonder mij!’ En de tien stormden als een man met de bal naar het andere doel.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag139
gister382
deze maand1276
totaal825922