De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

VIJFDE ZONDAG VAN PASEN 2001
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2001

LIEFDE ONTVANGEN...

EEN LAATSTE WENS
‘Zul je altijd goed voor moeder zorgen?’ had vader gevraagd op zijn sterfbed. Zijn enige dochter van negentien beloofde het plechtig en huilde dikke tranen want ze hield van hem. Vijftien jaar later verzorgde ze moeder nog steeds. Moeder was dement; wist niet waar ze was, maakte ruzie met haar kleinkind, was onzindelijk, verstopte alles in huis; kortom, haar man was steeds minder thuis totdat hij helemaal niet meer kwam. Is dit liefde? Wie had hier baat bij?
De laatste wens van een stervende is voor ons heilig. Jezus had een laatste wens gehad. Hij had gemerkt dat er onder zijn leerlingen sterke rivaliteiten bestonden. Daarom had hij nog deze ene boodschap: jullie moeten elkaar van dienst zijn. En opdat zij dit nooit zouden vergeten had hij hun de voeten gewassen. Er moet liefde zijn en geen heerszucht.

DE VOGELVERSCHRIKKER
Ik moet denken aan die wijze.‘Vind je dat wel leuk, die vogeltjes bang maken?’ ‘Ja zeker’, zei de vogelverschrikker vol overtuiging. ‘Ik houd van mijn vak. Het is heerlijk om anderen bang te maken en weg te jagen.’ De wijze vervolgde bedroefd zijn pad. Het volgende voorjaar kwam hij opnieuw langs die plek. De vogelverschrikker was oud geworden. Hij stond er wat scheefgezakt bij. Oud èn wijs was hij geworden, want - zo zag de wijze - in het stro van zijn kop hadden zich twee raven genesteld.
Je moet niet imponeren en heersen, je moet in de liefde leven had Jezus de zijnen op het hart gedrukt.

GEEN WET MAAR LIEFDE
Je kunt deze zinnen met instemming lezen. Jezus geeft geen gekke voorschriften. Hij ontvouwt geen gedetailleerde wetgeving. Als je in de liefde leeft, is het goed. Na deze geruststelling kan er ook iets van onrust in je opkomen. Wat is dat: in de liefde leven? Aan de ene kant lijkt het erop alsof de wereld kil en hatelijk is. We slagen er niet in om de armen van de aarde te voeden. We tonen ons hard jegens vreemdelingen. Er is geweld in onze straten, overdag van het verkeer, ‘s avonds van gedrogeerde feestvierders. Tegelijk, zou je ook kunnen zeggen dat er overal liefde om je heen is. Je ziet jonge ouders en wat ze doen voor hun kinderen; met hoeveel geduld ze op stap gaan en hoe toegeeflijk ze zijn. Je ziet dochters en zonen die uren per dag naar hun zieke ouders gaan. Je ziet lieve verplegenden in de zorghuizen. Je ziet acties voor mensen in nood. Je hoort meeleven met gedupeerde boeren in bijna elk gesprek. Je kunt met Toon Hermans zien hoe de bomen contact zoeken met de wolken, hoe de zee het land kust en er overal liefde is.
Jezus roept zijn leerlingen op om in de liefde te zijn.
Het probleem is dat ‘moeten liefhebben’ niet gaat. Liefde kan zich alleen ontplooien in de vrije ruimte van het mogen, in de genade van het onverdiende. Je tante een kusje móeten geven en het goede handje, dat is geen liefde maar beleefdheid. Jezus kan niet bedoelen dat je liefde af moet dwingen. Eerder wil hij ons de ogen openen; wil hij ons leren kijken met een bepaalde blik om te ontdekken hoeveel liefde er schuilgaat achter het dagelijks bestaan. Dat bewustzijn moet ons op het spoor van God brengen. Het zal van ons betere mensen maken.

LIEFDE ONTVANGEN IS DE KUNST
Er is vroeger veel nadruk gelegd op de liefde die we moeten géven. Jezus zegt niet dat je veel liefde moet geven; je moet in de liefde zijn; je moet liefde geven en ontvangen. Wie te weinig ontvangen heeft zal moeilijk kunnen geven. Wie in zijn kindertijd te weinig gekoesterd is, zal de rest van zijn leven moeten vechten tegen dreigende jaloezie of een gebrek aan durf om te beminnen.
Als je liefde royaal kunt ontvangen dan is het voor anderen ook een feest om haar te schenken. Een kleuter die stralend genietend met de armpjes over elkaar boven op de stoel glimlachend de aubade van ‘Lang zal ze leven’ in ontvangst neemt zal luider en enthousiaster en vaker worden toegezongen dan een die verlegen of huilend met afwerende gebaren de hulde zich zo kort mogelijk laat aanleunen. De man die een bos bloemen krijgt en luid roept dat dit niet nodig was en vervolgens een bos terug schenkt, nog voor de zijne verwelkt is, die helpt de anderen niet om lief te zijn. De vrouw die een welgemeend complimentje over haar uiterlijk onmiddellijk pareert met ‘Jij ziet er ook goed uit’ die snoert in feite de mond van iemand die aardig wil zijn. In de liefde leven is ook liefde kunnen ontvangen, genietend en ten volle. Het is met zorg omgaan met mensen. Je verwonderen over hun gevoelens en beweegredenen. Je laten raken door hun licht.

LAATSTE WENS (2)
Een zonnenbloem-pastor hield eens een inleiding voor de verzorgsters van huize Tobias. ‘Is huize Tobias een goed bejaardenoord?’ vroeg hij aan de meisjes. Die kwamen met suggesties over eten, vrijheid en zorg. De inleider vatte alles eenvoudig samen met de woorden: ‘Je moet eens nagaan. Als je eigen moeder erg achteruit gaat en jij je vader beloofd had goed voor haar te zorgen, zou je haar dan hierheen brengen?’

OUWE GEK
Lieve kinderen. Er was eens een wijze man met wit haar en een lange baard. Hij was oud en steunde op een stok. Op straat was een groepje kinderen aan het spelen. Ze hadden ruzie gekregen. ‘Dat kwartje was van mij’, gilde Marielle tegen Arno. De wijze ging naar de ruziemakers toe. ‘Mag ik jullie een vraag stellen? Als iemand honderd gulden heeft en hij geeft er dertig aan arme kinderen, hoeveel heeft hij dan over....?’ Marielle was goed in rekenen en ze wilde Arno te snel af zijn, daarom riep ze gauw: ‘Zeventig, dan heb je er zeventig over.’ Maar de wijze schudde zijn witte hoofd. ‘Nee, dat zie je verkeerd. Die zeventig gulden ben je zo kwijt. Als je dood gaat is dat geld voor je neefjes en nichtjes. Er kunnen dieven komen of misschien geef je het zelf uit aan allerlei flauwekul; nee die zeventig gulden ben je zo kwijt, maar wat je aan de armen hebt gegeven, dat zal God je altijd aanrekenen. Wat je gegeven hebt uit liefde dat blijft van jou.’ De oude man draaide zich om en liep bedachtzaam de straat uit. ‘Die ouwe is gek’, riep Arno, ‘die kan niet tellen.’


  MENU


   
BEZOEK
vandaag7
gister223
deze maand1367
totaal826013