De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

VIJFDE ZONDAG VAN DE VEERTIGDAGENTIJD 2001
© Ad Blijlevens, Heerlen 2001

TOEN GING IEDEREEN NAAR HUIS

Dit evangelie gaat over wat zich afspeelt in het 'hart van ons mensen. In dat hart leven goed en kwaad. Het is ook de ruimte van het oordelen over anderen, dat nogal eens bijna vanzelfsprekend veroordelen wordt. Heel zeker spreekt het evangelie ook over goed en kwaad en trekt het onmiskenbare grenzen. Maar wat goed en kwaad zijn, weten wij in zekere zin al in ons hart. Dit spreken over goed en kwaad is overigens niet het typische van dit evangelie. Jezus kijkt immers vérder, nl. naar het punt in ons hart waarin wij ons laten verleiden om, terwijl wij ons eigen kwaad vergeten, over het kwaad bij onze medemensen te oordelen.

Dan matigen wij ons a.h.w. aan wat alleen God kan doen. Het is typisch voor het evangelie van vandaag, dat het ons vraagt niet te oordelen over het hart van onze medemensen.
Jezus keurt heus niet goed wat de vrouw die hier wordt aangeklaagd, heeft gedaan. Maar Hij weet hoe het aanklagen van een ander voor mensen een alibi kan zijn. En Hij wijst op de wortels van het kwaad in ons hart, daar waar men zich boven de ander verheft door die ander te veroordelen.

Hoe kunnen wij groeien tot een levenshouding waarin wij elkaar niet veroordelen? Wij kunnen, zoals de aanklagers in het evangelie, in de stilte, wanneer Jezus in het zand schrijft, wanneer Hij tot ons hart spreekt, beseffen dat wij uiteindelijk leven uit barmhartigheid. In die stilte komen concrete dingen uit onze geschiedenis naar boven. Die dingen hoeven ons heus niet te verpletteren. Maar wij kunnen wel worden behoed voor overmoed. Wij kunnen daarbij ook denken aan die ruime marge tussen onmacht en onwilligheid in ons leven. Soms denk ik: meer en meer weten wij niet goed, waar onze onmacht eindigt en onze onwilligheid begint. Dan is het belangrijk dat wij vertrouwen op God die groter is dan ons hart. En hoezeer kan het ons in ons gebed voor ogen staan, dat wij zoveel goeds hebben gekregen en dat ons antwoord nogal armzalig is. Als je in het zand kijkt van je hart, vallen de stenen als vanzelf uit je hand.

Maar vooral dienen wij te kijken naar Degene die zonder zonde is: Jezus Messias. Juist Hij zegt de van alle kanten belaagde vrouw: 'Ik veroordeel u ook niet. Ga nu maar, en zondig voortaan niet meer'. Jezus veroordeelt niet. Hij doet zelfs méér, Hij geeft nieuwe moed. Hij geeft vertrouwen om verder te leven.

Toen iemand eens samen met enkele anderen dit evangelie had gelezen, hebben zij een afspraak gemaakt. Het beeld van de mensen die zich met stenen in de hand rond de vrouw verdrongen, had hen getroffen. Iemand van hen zei: 'Hoe dikwijls gooien wij, tenminste figuurlijk, niet met stenen?' Zij besloten toen, elke morgen enkele steentjes in hun zakken te steken en telkens als zij iemand veroordeelden, letterlijk een steentje weg te gooien. Die ene zei me: 'Ik herinner me dat ik de eerste dagen 's middags al zonder voorraad was. Het duurt een tijdje v66r je min of meer de avond haalt. Maar geleidelijk leer je zo met het evangelie belangrijke ervaringen opdoen. Na een bepaalde tijd laat dit woord van Jezus je ondanks alle nederlagen niet meer los. Het doet je een grotere vrijheid vermoeden'.
Een merkwaardig verhaal.

Maar toch...
Misschien kunnen wij ons eens afvragen: Wat gaat er in mij om, als ik in de kring rond Jezus sta terwijl Hij in het zand schrijft? Wanneer en hoe neem ik wellicht stenen in de hand? Wat zou ik kunnen doen?


  MENU


   
BEZOEK
vandaag12
gister223
deze maand1372
totaal826018