De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

TWEEDE ZONDAG DOOR HET JAAR
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2000

MARIA ACHTER DE SCHERMEN

DERDE DAG, BRUILOFT, WIJN...
Prachtig, die verhalen van Johannes... Over Jezus met de Samaritaanse vrouw..., de dode Lazarus..., en nu de bruiloft in Kana. Ze zijn eerder filosofisch dan biografisch. Van Johannes leren we niet wat er gebeurd is, maar hoe Gods geheimen samenhangen.
Johannes begint een beetje raar. Op de derde dag is er een bruiloft. Waarom niet op zaterdag? ‘De derde dag’ doet denken aan Pasen.‘De derde dag’ belooft in de bijbel redding. Op de derde dag is er een ‘bruiloft’. Weer zo’n beladen beeld. Jezus spreekt over bruiloft en bruiloftsmaal als hij het rijk van God bedoelt.
Zelf heb ik nooit een bruiloft gevierd. Velen van u wel. Denk daar nog eens aan. Aan dat moment in uw leven waarop alles o.k. leek. Verliefdheid had je vleugels gegeven. De toekomst was rooskleurig. Je zat aan het hoofd van de tafel, trots; alle ogen gericht op jou. Het mes, de taart, het koud buffet; de speech van vader en de liedjes van de collega’s. Heel het leven leek vol zin.
Een bruiloft is het beeld voor de wereld die in orde is; die toekomst heeft. Een wereld ver van dood en ziekte. Een wereld op de derde dag. Een wereld volgens God.
Daarover gaat het verhaal. Op de bruiloft is Maria aanwezig. Vreemd, de naam Maria komt niet één keer voor. Johannes gebruikt het afstandelijke ‘vrouwe’ of ‘de moeder van...’ Zij is er. Het blijft onduidelijk of ze zich trots bij de familie laat zoenen of dat ze rondloopt met een schaal vol hapjes. Ze was er. Bijna terloops wordt gezegd dat Jezus en zijn leerlingen er ook waren. Niets over een ‘Hallo, zijn jullie er ook...?’ of ‘Nog steeds op stap, wanneer word je wijzer...?’ Nee, er hangt een ijzige sfeer over het verhaal. Het gaat om de status van de figuren. Hun interactie is niet van belang.
Dan raakt de wijn op. Wijn is de ziel van het feest. Het is eucharistie. Het is een teken van Gods Rijk, net als de bruiloft. De bruiloft, het ware geluk, het rijk van God, dreigt te mislukken! Maria is daarover bezorgd en ze zegt tegen Jezus: ‘De wijn is op!’

MARIA MANIPULEERT
Nu begint het verhaal een beetje irritant te worden. Hier is een moeder danig aan het manipuleren. Ze stelt geen rechtstreekse vraag. Ze weet wat haar kind kan. Ze gaat te ver. Ze ziet dat hij aarzelt. Ze ziet dat bescheidenheid of onzekerheid hem parten spelen. Hij doet niet wat er van hem verwacht wordt. Hij redt de bruiloft niet. Hij maakt de geschonden wereld niet in tact. Hij heeft een moederlijk zetje nodig. De vrouwe kwijt zich subliem van haar taak. Ze vraagt niet: ‘Jezus, laat eens wat zien.’ Ze volstaat met de mededeling: ‘De wijn is op.’ Het feest valt in het water, het Rijk van God gaat niet door. Ze wacht niet af of hij instemt. Integendeel. Zijn afwijzing negeert ze. Ze zegt tegen de dienaars: ‘Doe maar wat hij zegt.’ Dat is het irritante. De moeder kent haar kind en rooft iets van zijn vrijheid. Ze ritselt de toekomst.

DE KREIN
Ik voel me plotseling een kleine jongen. Ik was een jaar of vier. Mijn opa werd vijfenzestig. We reden met de trein naar Helden. In Helden was een trapauto. Je kon er rondjes mee rijden om die typisch vierkante, Noord-Limburgse, electriciteitshuisjes met hun donker geronk vanbinnen. Eerst was de hobbel te nemen van vier tantes die je in de wang knepen, dan kreeg je snoepjes. De trein maakte een spannende rit langs de open ovens van de mijnen naar het station in Venlo met een golfplaten dak vol kogelgaten. En dan, in Helden, zou ik, de oudste kleinzoon van mijn opa, een huldegedicht declameren. Mijn moeder had het gemaakt. De laaste zinnen luidden: ‘Ik wens u vele jaren - al ben ik nog maar klein - daarom ben ik gekomen - en nog wel met de KKrein...!’ De grap was dat ik het woord trein nog niet kon uitspreken. Ik zei Krein. Dit spraakgebrek was de clou van het gedicht van mijn moeder. Dat tartte mij. Stiekem op zolder ging ik oefenen. Krein..., krein..., ktrein..., trein... Ik oefende zolang tot het er vloeiend uit kam: ‘Daarom ben ik gekomen, en nog wel met de trein...!’ Het gedicht had zijn clou verloren, maar ik sprak precies zoals mijn moeder wilde.

MOEDERS GELOOF
‘De wijn is op. Doe maar wat hij u straks zegt.’ Maria manipuleert zoals alleen moeders kunnen, uit liefde.
Maria dwingt Jezus over de streep. Jezus met zijn ‘Mijn uur is nog niet gekomen’, ‘Later zal ik iets voor de wereld doen’, ‘Na mijn pensioen zal ik de mensen helpen’, ‘Als ik een ton heb geef ik tienduizend aan de armen’, ‘Als ik gediplomeerd ben zal ik actie voeren’, ‘Als ik...’. Een mens aarzelt voor de drempel van het godsrijk. Maar de moeder duwt Jezus er met krachtige hand overheen. ‘Doe maar wat hij u zegt.’ Het geloof van de moeder brengt het kind tot een wereldprestatie. ‘En nog wel met de trein.’ Wat een prachtig verhaal.
De tafelmeester valt uit zijn rol. In plaats van neerbuigend rond te lopen ontbiedt hij de bruidegom. Hij weet niet waar de wijn vandaan komt. Het ergste wat een wijnliefhebber kan overkomen!
Dan gaan ze naar huis. Nu loopt Jezus voorop. Ze zijn een klein beejte aangeschoten, stel ik me voor.
Moeders geloven in hun kind en zo openen zij voor hem de toekomst. Zo was Maria voor Jezus.

COWBOY ARNO
Lieve kinderen. ‘Ik durf niet...’, Arno gilde het uit. ‘Je durft best’ zei zijn moeder, en ze zette de krijsende Arno boven op een doorgezakte pony. De pony trok zich niks aan van het gejank. Die was wel wat gewend. Al die moeders die hun kindje zo nodig op zijn rug moesten zetten. Hij begon automatisch te lopen toen hij de beentjes van Arno voelde. En Arno werd langzaam aan rustiger. Nu de ponny liep kon hij toch niet meer terug. Hij besloot er het beste van te maken. Door zijn tranen heen zag hij op straat iemand naar hem wuiven en de hand van zijn moeder voelde stevig in zijn rug. Nou zat ie op een paard. Hij genoot van het gewiebel. Er kwam een lach over zijn mond. ‘Lief paardje’, riep hij. En toen schopte hij zachtjes met zijn voet tegen de zijkant van de buik. Dat deden cowboys ook. Hij klikte met zijn mond. Enfin, Arno voelde zich een hele Piet. Thuisgekomen vertelde hij vol trots over zijn dodenmans rit door de Saroleastraat. ‘En nou wil ik zelf een ponny, voor mijn verjaardag!’ eindigde hij vastbesloten. ‘O jee’, riep mamma uit, ‘had ik je maar nooit op dat paard gezet.’ Dat hebben moeders vaker gedacht!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag73
gister223
deze maand1433
totaal826079