De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

KERSTMIS 2000
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2000

KEKSE KERST

OMA EN KLEINZOON
‘Weet je wat ik ontzettend keks vind...?’ Ik keek schuin door mijn ooghoeken om niet op te vallen. Achter me op de ropltrap liep een tiener met een vrouw die wel zijn oma was. ‘Nou?’, zei ze. In haar stem klonk toegeeflijkheid. De tiener hijgde bijna: ‘Kijk, dat is fun: Playstation Two’. Hij trok oma van de roltrap in de richting van een stapel technische dozen. Oma liet zich graag meetronen door haar grote kleinzoon. Ongetwijfeld kon zij zich de geboorte herinneren. Haar eigen dochter had een kindje gekregen! Alle ontroering was weer naar boven gekomen, van toen ze zelf moeder werd. Toen men haar voor het eerst Marga op de buik had gelegd; ze had er zo naar verlangd en het had zoveel pijn gedaan; een gerimpeld lichaampje met een mond als een zuignap en grote gesloten ogen. Deze dochter had eenzelfde teer schepseltje gedragen en ter wereld gebracht. Het leven ging echt door nu. En nou, luttele jaren later, nou liep ze gearmd met Ron door de stad. Ze voelde zijn kracht. Ze liet zich trots meetronen. Of het nou een smurfenmobiel was voor in de wieg of een keks playstation, het maakte weinig verschil.
Ik durfde de twee niet verder te volgen. Maar ik stelde me voor dat oma de Playstation zou kopen. Dat ze hem onder de kerstboom zou leggen. Dat oma daarna naar de kerk zou gaan. Helemaal alleen. Ze zou een zitplaats moeten zoeken. Met kerstmis was je eigen plek bezet door een onbekende. Ze zou zich wat onzeker voelen tussen al die lachende mensen die met hun partner en kinderen gezellig en sterk naast elkaar zaten. Ze voelde pijn. Ze kon alles met haar kind en kleinkind delen. Ze zag hoe zij sinterklaas vierden als vroeger thuis. Nou ja iets duurder, maar toch, met gedichtjes en vriendelijke steken onder water. Ze zag hoe haar dochter op dezelfde dag de was deed. Geholpen door de machine en pas ‘s avonds na het werk, maar toch op maandag. Ze zag hoe ze de verjaardagen vierden door iets aparts te koken en een stoel te versieren. Ze hoorde dezelfde opmerkingen als: ‘het werk gaat voor het meisje’ en ‘goedkoop is duurkoop’. Alleen, als het over God ging, of kerk, of kerstmis, dan durfde ze niks te zeggen. Ze leed eronder. De kerk was haar veiligheid. Haar geloof was nauw verbonden met de taaiheid waarmee ze veel offers had gebracht in haar leven. Haar geloof maakte een barre wereld wat minder onrechtvaardig. Maar ze durfde niet tegen Ron te zeggen: ‘Jij je kekse playstation, en ik met jou gezellig naar de nachtmis.’

GODDELIJKE GEBOORTE
Er zijn veel barrieres gekomen tussen ons geloof en de jongste generatie. Het is moeilijk geworden om duidelijk te maken waar het ons eigenlijk om gaat. Uitspraken van hogerhand over aids en sex en anderen problemen hebben het oma niet gemakkelijker gemaakt. Ze wordt er op milde toon op aangevallen. Oma weet het ook niet. Haar geloof is ook een haat-liefde verhouding. Maar ze kan het niet loslaten. En het doet pijn dat haar kind en kleinkind, zo lief en zo aardig als ze zijn, niets hiervan met haar kunnen delen. ‘Dat ze straks ook maar wegblijven als ik begraven word.’,dacht ze even bitter. ‘Dan zitten ze in de kerk. Vooraan. En ze weten niet eens wanneer ze moeten gaan staan. Ze weten niet wat ze moeten zeggen op “De heer zij met u”. Dat ze maar wegblijven’. Maar zo wilde ze toch niet denken.
De geboorte van haar eerste, van Marga, was een pijnlijk wonder geweest. Het had haar duizelig gemaakt van geluk. De aanhankelijkheid waarmee dit tere nieuwe wezen zich aan haar had toevertrouwd; hoe ze door haar een kosmische belangrijkheid had gekregen. Ze voelde het als een lied in haar hoofd: ‘Ik ben er voor jou! Welkom lief kind!, Vrede op aarde’ Het gevoel dat dit meisje heilig was, uniek, iemand om voor te knielen. Muziek uit de sterren vandaan. God die mens werd. Ze had het bij haar kleinzoon opnieuw gevoeld. Sterker nog. Ze kon van het kleinkind nog onbekommerder genieten. Een wonder was hij. Als ellende en oorlog en schreeuwende kinderen op de televisie haar soms deden wanhopen, dan hield ze zich voor dat ze ook een keer de engelen had horen zingen. Dat was haar geloof. De liefde is niet gewoon. Kindjes maak je niet. Ze zijn genade. Je gaat ervoor op de knieën. Je word stil en knipoogt naar de sterren. God wordt mens. Dat geloof mag niet verloren gaan.
Het moet niet zo zijn dat wij elkaar alleen bij de geboorte heilig noemen. Het moet niet zo zijn dat we elkaar alleen na de dood ophemelen. We moeten nu vieren dat er iets goddelijks is in ons. In de kerkganger die links en rechts naast me zit. In ons kind en onze partner, onze ouder. Gods gelaat is er ook als het moeilijk te zien is. Dan moet het geloof juist zijn kracht bewijzen. In een zwerver die bedelend en luid roepend bij het station in Heerlen staat. In de vluchtelingen die rondhangen in Imstenrade, in de drugsverslaafden en criminelen. God wordt mens.
Als we dat niet meer vieren, dan wordt de aarde donker. Dan vechten we alleen nog maar om het gunstigste plekje voor wanneer de zee overstroomt.

MENSWORDING
Ron was oma komen ophalen die nacht. ‘Ik dacht dat je misschien een lift wilde hebben bij al die regen’, zei hij nonchalant. En daar kwam oma de kerk binnen, als een koningin. Aan de arm van een kekse kleinzoon. Zo uniek en zo goddelijk; dat mocht wel eens gezegd worden. Nu hoopte ze maar dat de liedjes in de oren van dit ‘heavy metal kid’ en de preek, dat ze een beetje zouden meevallen. Dat het er een beetje uit zou komen, dat God mens wordt in de liefde. Oma was blij dat ze nog op tijd een Playstation 2 had kunnen bemachtigen. ‘Viel het een beetje mee?’ vroeg ze na afloop voorzichtig. ‘Was wel cool’, zei Ron, ‘alleen die predikant; wat weet die ouwe van computers?’ Oma kuste haar kleinzoon zalig kerstfeest. “Niks”, loog ze van harte.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag174
gister223
deze maand1534
totaal826180