De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

DRIEËNTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR - ZIEKENZONDAG
© Ad Blijlevens, Heerlen 2000

'SPREEK TOT HEN DIE DE MOED HEBBEN VERLOREN'

Stellen wij ons eens voor dat wij hier nu al onze verhalen over ziekte bij elkaar zouden leggen. Wij zouden dan zeker tijd tekort hebben. Want het is een veelbesproken onderwerp. Er zou het soort sterke verhalen bij kunnen zijn dat mensen elkaar in een ziekenhuis of in de wachtkamer van een dokter vertellen. Meestal zijn dat verhalen waar je niet van opknapt. Maar er zouden ook verhalen bij zijn die je diep raken. Want je proeft eruit, wat het voor iemand betekent in grote angst te zitten, helemaal afhankelijk te zijn of niet begrepen te worden door je omgeving. Er zou ook veel te horen zijn over: niet zielig gevonden willen worden, anderen niet tot last willen zijn, en ook: nu pas beseffen wat een geschenk gezondheid is. Dat soort ziekteverhalen zijn de moeite waard. Want vaak komen ze recht uit het hart. Ook zouden de stemmen mogen meeklinken van mensen die meemaken wat het betekent wanneer je dagen, weken, maanden, jaren bij een zieke leeft en voor hem of haar zorgt.

Op deze Nationale Ziekendag denk ik in dit licht aan wat wij in de eerste lezing hoorden: 'Spreek tot allen die de moed hebben verloren: "Vat moed en weest niet bang: jullie God komt ons redden"'. Dit wordt gezegd tot ontredderde mensen. En de zegsman, de profeet, is één van hen. Is zijn woord een vrome dooddoener? Nee, die mensen hebben te veel meegemaakt om zich iets op de mouw te laten spelden: gedeporteerd naar Babel, en daar klein gehouden; het volk zit opnieuw in de woestijn!
Als in zulke omstandigheden een lotgenoot durft te zeggen: 'Vat moed en weest niet bang', dan is er blijkbaar een uitweg uit die ellende, een einde aan de donkere tunnel. Dan kun je vroeg of laat zeggen: 'Het is voorbij; letterlijk: God-dank'. En omdat gehandicapten tot Gods geliefden behoren, wordt de ommekeer verbeeld met de ogen van blinden doe opengaan, met oren die gaan horen; de lamme zal springen als een hert, en jubelen zal de tong van de stomme.

Juist voor vandaag is het evangelie een sprekend verhaal. Zieken vormden in Jezus' tijd en milieu een heel aparte groep. Hun 'apartheid' was zelfs een voorschrift. Want er was gezegd: Ziekte is een straf voor wat je fout hebt gedaan; en als je als gehandicapte bent geboren, kon dat wel een een straf zijn voor de zonden van je ouders'. Daarom golden zieken als onrein en moesten ze apart blijven. Jezus echter ontzenuwt die gedachte. Hij denkt anders over mensen en hun lot.Met veel aandacht laat Hij zich met zieken in. Hij wil hen ontmoeten. En zo'n ontmoeting werkt bevrijdend, genezend. Ze horen er weer bij. Ze gaan open. Ze kunnen weer verder. Ze krijgen weer stem.
Wonderverhalen zijn geen stuntverhalen over mirakelse dingen. Want dan zouden ze wel anders verteld zijn. Dan zou Jezus ook niet hebben verboden erover te spreken. Het gaat om het wonder van de ontmoeting: dat er eindelijk iemand namens God de heilloze barrières doorbreekt en de zieken tegemoet treedt als mens.

Effeta - Ga open'. Dat moet een onvergetelijk woord zijn geweest. Jaren na Jezus' sterven werd dit verhaal in het Grieks geschreven. Maar dat woord 'Effeta' is er in het Aramees, in Jezus' moedertaal, blijven staan. 'Ga open', en de man gáát open. En het contact tussen hem en anderen is hersteld. Hij kan zijn verhaal vertellen, en hardop zingen en bidden. Hij kan weer leven. Een /nieuw begin! --- 'Ga open'. Toen en nu wordt dat tegen mensen gezegd. Of je laat het elkaar alleen maar voelen in een weldadige ontmoeting of met de taal van ogen of handen. Mensen vatten dan weer moed om te doorstaan wat ondraaglijk is, zo goed en zo kwaad als jet kan. Ik wens ons dit van harte to.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag302
gister223
deze maand1662
totaal826308