De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

ZEVENDE ZONDAG VAN PASEN
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2000

"OMDAT HIJ ONS HET EERST HEEFT LIEFGEHAD"

BIANCA EN JOS
Wie goed doet, goed ontmoet... Zo luidt een volkswijsheid. Bianca was een leuke spontane meid. Ze lachte veel en maakte makkelijk een praatje. Daarom kreeg ze veel leuke reacties terug. “Wat is je jurk mooi!” “Waar ga je naar toe?” Omdat Bianca zoveel waardering kreeg, werd ze steeds leuker en zekerder van zichzelf. Jos was anders. Een beetje verlegen; keek altijd ernstig. De mensen zeiden weinig tegen hem. Hij wist er nooit zo goed raad mee. Voetballen kon hij ook al niet, dus hij werd altijd het laatst gekozen, en daarom werd hij steeds meer onzeker. Wie goed doet goed ontmoet. Wat je zaait zul je oogsten. Het is niet eerlijk, maar wie al een charmante uitstraling heeft zal er nog meer krijgen, en wie weinig te bieden heeft zal nog ontnomen worden wat hij heeft... We oogsten wat we geven.

GOD WORDT VOLMAAKT
Maar er is een diepere wijsheid. Johannes schrijft erover. Niet de liefde die van ons uitgaat is het begin van een kettingreactie. Er is iets aan voorafgegaan. God heeft ons het eerst liefgehad. Aan onze wieg staat liefde die we zomaar, ongevraagd en onverdiend gekregen hebben. Het was de liefde van een man en een vrouw, die in de crisisjaren, in de oorlogstijd en daarna geploeterd hebben. Het was de liefde van een avond ganzenborden of een zondagmiddag naar een veraf gelegen speeltuin. Het was de liefde van een in de braadpan gesopte boterham met stroop, van een eerste communie met een zilveren rozenkrans en een “déjeuneke” (ontbijt-setje met Jezus en de naam van de communikant). Het was de liefde van mensen waarin -ik citeer Johannes- “God volmaakt werd”.
Johannes kijkt dieper: Wie goed ontmoet heeft, kan goed doen. Omdat we bemind zijn, kunnen we anderen beminnen. De genade gaat aan onze verdienste vooraf.
Deze wijsheid maakt Jezus letterlijk tot gedragslijn. Jezus weet dat hij van de corrupte belastingambtenaar Zacheüs alleen iets mag verwachten als hij hem eerst de genade van zijn waardering schenkt. Eerst roept Jezus: “Zacheüs, ik wil jouw gast zijn” en dan roept Zacheüs “Ik geef de armen terug wat ik ze heb afgenomen.” Eerst neemt de vader zijn verloren zoon in de armen en dan krijgt de zoon pas de kans om vergeving te vragen. “Wie veel is vergeven betoont veel liefde; wie weinig is vergeven betoont weinig liefde” Jezus roept sterk het besef op dat wij door God gewenst zijn; uit liefde zijn geboren!

ONEERLIJK?
Er blijft natuurlijk iets wringen. Want er zijn ook kinderen naar wie niet verlangend is uitgekeken. Er zijn er voor wie geen kamertje is geverfd in de zachtste kleuren. Er zijn er die vanaf de eerste dag het gevoel hebben gekregen dat ze maar lastig zijn. “Daar heb je haar ook weer” hoorde ze bij elke verschijning en dat maakte haar onzeker. Steeds minder was ze in staat om liefde te geven. Er zijn zoveel kinderen voor wie God niet volmaakt is geworden, om met Johannes te spreken. Kinderen die opgroeien voor galg en rad, die alleen nog maar kunnen opvallen door iets te vernielen; die alleen maar aandacht aandurven als die afkeurend is. De vernielers en relschoppers. Mensen die niet kunnen geven omdat ze niet hebben ontvangen.
Jezus heeft er maar een antwoord op. Jullie moeten delen met elkaar. Je moet de ongelijke kansen zoveel mogelijk herstellen door lief te hebben. En Jezus ging voorop. Naar Zacheüs en naar de melaatse. Hij probeerde voor hen God volmaakt te laten worden.

BIANCA EN JOS (2)
Laatst zat er een bruidspaar bij mij aan tafel. Zij heette Bianca en hij heette Jos. Bianca was een vlotte, open meid. Ze werkte aan de receptie van een groot telefoonbedrijf. Ze genoot van haar baan en haar collega’s genoten van haar. Jos was wat ernstig en verlegen. Hij begreep niet waaraan hij Bianca had verdiend. Maar Bianca vond dat Jos haar zo serieus nam; dat had geen enkel vriendje eerder gedaan. Ze wilden trouwen. Gods liefde zou volmaakt worden, toen en daar.

STOMME MARION
Lieve kinderen. Op het muurtje zat een rij kinderen. Ik kwam er langs op weg naar het communiefeest van Eric. Marion wiebelde driftig met haar korte beentjes. De hakken knalden hard tegen de stenen. Haar benen leken wel boos. Haar ogen ook. Ze keek naar de overkant waar Eric woonde. “Ik vind de communie stom!” riep ze toen ik voorbij liep. “Zo?”, ik schoot in een lach. “Waarom vind jij de communie stom?” “Gewoon”, zei ze en haalde haar schoudertjes op. “Jíj bent zelf stom”, zei een jongetje iets verderop op het muurtje. De ogen van Marion spoten vuur. Haar benen knalden nog driftiger tegen het muurtje. Ineens sprong ze op en liep weg. oorzichtig ging ik achter Marion aan. Een muurtje verder ging ik naast haar zitten. Marion zei altijd onaardige dingen en daarom zeiden de anderen altijd onaardige dingen terug. Misschien had zij vorig jaar een heel vervelende dag gehad. Misschien had moeder zitten schelden dat haar jurk niet goed zat en dat ze niet zo hard moest praten en van de chocola moest afblijven. “Jij ook altijd, lastige meid”. Misschien was haar vader de hele dag niet tuis geweest. Misschien wàs de communie van Marion wel stom geweest.
“Weet je wat? We doen die stomme communie van jou nog eens een keertje over”, zei ik. “Kijk, ik kwam bij jou op bezoek. Hartelijk gefeliciteerd!” Ik haalde de nieuwste cd van Madonna te voorschijn die eigenlijk voor Eric was bedoeld en gaf die aan Marion. Eric hoefde het niet te weten.
‘s Avonds belde de moeder van Marion een beetje snibbig. Sorry pastoor, maar Marion kwam met een cd-the thuis en ze zegt dat ze die van u heeft. Ik wil dat even controleren want dat kind is niet te vertrouwen. Jawel mevrouw, zei ik plechtig, het cd-tje is nog een nagekomen communie - cadeautje. Goeienavond!”


  MENU


   
BEZOEK
vandaag105
gister223
deze maand1465
totaal826111